(Van links naar rechts): Elisabeth Moss, Owen Wilson, Tilda Swinton, Fisher Stevens and Griffin Dunne in een scène uit The French Dispatch. Beeld
(Van links naar rechts): Elisabeth Moss, Owen Wilson, Tilda Swinton, Fisher Stevens and Griffin Dunne in een scène uit The French Dispatch.

FilmrecensieThe French Dispatch

Wes Anderson brengt met The French Dispatch een liefdevolle ode aan The New Yorker

The French Dispatch
Regie: Wes Anderson
Met Bill Murray, Tilda Swinton, Léa Seydoux, Timothee Chalamet
★★★★

Remke de Lange

Als tiener in Texas was Wes Anderson al gek op The New Yorker. In de schoolbieb verslond hij het wekelijkse, eigenzinnig vormgegeven magazine. Met zijn tiende film brengt Anderson een liefdevolle ode aan literaire journalisten en illustrators van verhalen die niet zozeer nieuwswaardig, als wel zeer vertel- en lezenswaardig zijn.

In het fictieve Franse Ennui-sur-Blasé (vrij vertaald: Verveling-aan-de-Onverschilligheid), runt hoofdredacteur Arthur Howitzer Jr. (Bill Murray) een tijdschrift met Amerikaanse expats die naar Frankrijk kijken zoals alleen buitenstaanders dat kunnen. Herbaint Sazerac (Owen Wilson) bijvoorbeeld, een cycliste-flaneur die per fiets de couleur locale van het aan rivierbochten gelegen stadje in zich opneemt: achterafstraatjes met abattoirs, daken vol zwerfkatten, gevaarlijke metro-ingangen.

Vanaf het allereerste moment neemt Anderson, zelf deels woonachtig in Parijs, ons mee in een kleurrijke mix van blikken op Frankrijk. Het land van filmer Jacques Tati, die zo prachtig ritmisch naar het stadse leven kon kijken: de opening waarin een kelner met een blad vol drankjes de trappen van een gebouw beklimt, brengt diens ‘Mon Oncle’ in herinnering. Het land van rebelse jongeren die zich rokend, met opgetrokken kraag en snorfietsjes afzetten tegen het establishment: we kennen ze uit films van François Truffaut en van mei ’68. Lucinda Krementz (Frances McDormand) doet op geheel eigen wijze verslag van de studentenrevolte.

Kleurig behang en sigarettenrook

Vier verhalen rijgt Anderson aaneen die kenners van The New Yorker zullen kunnen herleiden tot auteurs die hij zo bewondert. Voor ieder ander is de film een amusante, artistiek wervelende blik op de condition humaine, verpakt in Anderson-stijl. In eerdere, hypergestileerde films als The Royal Tenenbaums, The Fantastic Mr. Fox en The Grand Budapest Hotel leek Anderson al te hunkeren naar het tastbare uit de tijd van vóór de digitalisering: boeken, kleurig behang, sigarettenrook, typemachines.

In The French Dispatch is een kunstenaar, voor moord opgesloten in een inrichting (Benicio Del Toro), een en al warrig haar en verfvlekken. Heeft de camera de ene kamer gezien, dan beweegt ie opzij om te kijken wat er in belendende ruimtes gebeurt. De gele pui van een studentencafé wordt, hóp, zo aan de kant geschoven. De gecreëerde, maar fysiek echte wereld van theater, kunst, mechanica en poppenanimatie: Andersons oeuvre schurkt er vol genegenheid tegenaan.

Die aanpak sluit aan bij de kracht van de dikwijls lichtvoetig-menselijke The New Yorker, dat geen foto’s maar tekeningen gebruikt. Want wie zegt dat je realisme nodig hebt om iets over de werkelijkheid te zeggen? De kijkjes die Anderson ons in ‘The French Dispatch’ gunt, doen soms denken aan de tijdloze zoekplaatjesboeken van Richard J. Scarry: haal een gevel weg en je kijkt bij de mensheid naar binnen. Dat levert geestige, aandoenlijke portretjes op.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden