BoekrecensieFilosofie
Timothy Williamson legt uit waarom ook filosofie een ‘echte’ wetenschap is
Timothy Williamson
De filosofische methode. Korte inleiding in de praktijk van de filosofie
Vertaald door Lev Mordegaai
Erven J. Bijleveld; 176 blz. € 22,50
★★★
Over de auteur
Timothy Williamson, hoogleraar logica aan de Universiteit van Oxford, is een prominente filosoof. Hij houdt zich bezig met vraagstukken rondom logica, kennis, taal en de filosofie zelf.
Over het boek
De filosofische methode gaat over de methodes die filosofen gebruiken (dat is inderdaad meer dan alleen ‘denken’). Williamson betoogt dat filosofie op haar eigen manier ook een wetenschap is, en dat de methoden die filosofen gebruiken de bij deze discipline passende wetenschappelijke benaderingen zijn om haar vragen te beantwoorden.
De filosofie kampt namelijk met een kleine identiteitscrisis. Hoe kan ze ons iets leren over de wereld om ons heen als de moderne natuurwetenschappen al zoveel verklaren? Volgens Williamson is filosoferen niet zomaar wat speculeren over de Aard van het Zijn of de Zin van het Leven, maar is het een wetenschappelijke discipline die op een transparante manier antwoorden kan vinden op filosofische vragen.
Filosofie en wetenschap
Dat verkleint het speelveld meteen tot de filosofie die beoefend wordt op universiteiten. Williamson heeft het over ‘filosoferen op de juiste manier, niet over schijnfilosofie met pretentieuze prietpraat en nepmethoden.’
Wat ‘schijnfilosofie’ is, wordt niet helemaal duidelijk. Maar ‘juiste’ filosofie laat zich informeren door de wetenschap en de geschiedenis van de filosofie. Ze streeft niet naar een ‘mythische standaard van onbetwistbaarheid en eeuwige waarheid’.
Williamson vergelijkt de filosofie steeds met de natuurwetenschappen en de wiskunde en benadrukt dat de filosofie geen natuurwetenschap is. Je kunt immers geen experimenten uitvoeren om te bepalen wat kennis is, of om te weten te komen wat het verschil is tussen het bewustzijn en de hersenen.
Maar er zijn wel degelijk overeenkomsten tussen filosofie en natuurwetenschap. Ze gebruiken allebei dezelfde soort methoden (concepten verklaren, modellen bouwen) en redenaties. Denk aan twee verschillende theorieën die dezelfde ervaringen verklaren (we ervaren dat de zon aan de hemel staat, maar draait de aarde rond de zon of de zon rond de aarde?). Welke van de twee theorieën moeten we dan kiezen? Williamson betoogt dat zowel de filosofie als de natuurwetenschappen van dezelfde criteria gebruikmaken, zoals eenvoud, algemeenheid en passendheid voor het bewijsmateriaal.
Redenen om dit boek niet te lezen
De filosofische methode is best pittig. Williamson gebruikt veel begrippen en legt ze niet allemaal uit (zoals logisch positivisme of dialectisch materialisme). Je kunt daar wel een beetje overheen lezen, maar het is niet echt een boek om voor het slapengaan te lezen.
Daarnaast verantwoordt Williamson nergens waarom hij filosofie alleen ziet als academische discipline. Dat is jammer, want waarom zou filosoferen met kinderen geen filosofie zijn? En waarom sluit hij filosoferen als hobby en het zoeken naar wijze levenslessen uit? Zijn inleiding in de filosofische praktijk gaat uit van één praktijk die op universiteiten beoefend wordt.
Williamson realiseert zich dat ‘veel filosofen een intense afkeer zullen voelen’ van zijn visie op de juiste manier van filosofie beoefenen, maar ‘hij laat het aan de lezer over om te oordelen’. Kun je zoiets aan de lezer overlaten in een boek dat expliciet een inleiding tracht te geven?
Redenen om dit boek wel te lezen
Williamson beschrijft in korte, kernachtige hoofdstukken wat filosofen doen. Hij laat zien dat filosofie niet gaat om in het wilde weg denken of speculeren in een leunstoel, maar dat er wel degelijk methodes aan ten grondslag liggen. Het is ook fijn dat hij zijn uitleg toelicht met voorbeelden van filosofische discussies. Daarmee is het boek niet alleen een inleiding in de methodes van de filosofie, maar ook in de filosofie zelf.