FilmrecensieShangri-La
Shangri-La: stukjes waarheid en veel sterke verhalen
Shangri-La, Paradise under Construction
Regie: Mirka Duijn, Nina Spiering
★★★
Shangri-La, dat is de hemel op aarde. In 1933 schreef de Brit James Hilton erover in een roman die een klassieker zou worden: Lost Horizon. Niet verwonderlijk dat het utopische verhaal zo populair werd in tijden van economische crisis, zeker toen het een goedkope paperbackeditie kreeg. In het boek belanden vier mensen na een vliegtuigongeluk in het Centraal-Aziatische Kunlun-gebergte in een paradijselijk kloosteroord: modern, beschaafd en ver verwijderd van grootsteedse chaos.
Bewerkingen voor radio en de verfilming door Hollywoodlieveling Frank Capra in 1937 droegen verder bij aan de mythevorming rond deze fictieve plek. Wacht eens, fictief? Het Chinese district Zhongdiang zette de naam Shangri-La in 2001 op de kaart. Sterker, op verkeersborden. Er leidt een snelweg heen.
De Nederlandse filmmakers Mirka Duijn en Nina Spiering zijn geïntrigeerd door de claim van een feitelijke, geografische plek en gaan op reis. Ze komen terecht in de wonderlijke tourist trap waar Ruben Terlou in Langs de oevers van de Yangtze ook al eens een kijkje nam: een ‘historische stad’, in werkelijkheid niet ouder dan twintig jaar. Bezoekers mogen inhaken bij ‘traditionele’ volksdansen. Een entertainer met cowboyhoed beweert dat Hilton zelf hier is geweest. De makers zien zich aangemoedigd verder te zoeken. Dat levert een intrigerende reis op, vol ontmoetingen met Tibetanen die Amerikaanse vliegtuigonderdelen kunnen laten zien en herinneringen van voorouders doorvertellen. Stukjes historische waarheid en sterke verhalen raken meer en meer met elkaar verknoopt.
Een mooi gegeven dat visueel stevig wordt aangevuld met archief- en oud filmmateriaal. De eigen zoektocht wordt vertaald naar zwart-witbeelden van mensen die in archieven spitten en kaartenbakken doorvlooien. Een radio-interview met Hilton wordt vergezeld van beelden van luisteraars in jaren dertig-interieurs.
Daar komt dan nog de voice-over bij van Mirka Duijn, die zichzelf introduceert als fervente reiziger en fanatieke archiefvreter. Die persoonlijke laag is eigenlijk niet nodig bij een verhaal dat van zichzelf al zoveel kleurrijks te bieden heeft. Gedurende de film is Duijn op de geluidsband aanwezig met bespiegelingen over feiten en fictie, de ‘blinkende stukjes’ die herinneringen worden en de kracht van storytelling: ‘Het is pas een verhaal als je het vertelt.’
Het is wat veel allemaal. Wat een journalistieke onderneming had kunnen zijn, of een tocht met knipoog en ironie, raakt overwoekerd door een neiging tot essayisme die de film een moeilijkdoenerige zwaarte geeft.
Laat de film dan maar inspireren tot fantasieën over een paradijs op aarde. Is dat wel een klooster hoog in de bergen met kabbelende beken, kwetterende vogeltjes en springende hertjes? Ieder heeft z’n eigen Shangri-La.