BoekrecensieJeugdboeken
Nieuw leven voor peuter- en kleuterpoëzie van Paul Biegel
De heruitgegeven voorleesversjes van kinderboekenschrijver Paul Biegel werken het best hardop.
De voorleesversjes van Paul Biegel (1925-2006) behoren tot zijn vroegste werk. Twee jaar na zijn kinderboekendebuut verscheen in 1964 De Kukelhaan, met rijmpjes die hij schreef bij tekeningen van de Tsjecho-Slovaak Adolf Zábranský.
In 2002 werden die, aangevuld met nieuwe, heruitgegeven in Eén been, stokkebeen, maar ook die bundel is al jaren niet meer verkrijgbaar. Nu krijgt de fantasievolle, vaak grappige peuter- en kleuterpoëzie van Biegel, die vaak aan oude bakerrijmpjes doet denken, een nieuw leven in een prachtig geïllustreerd prentenboek.
De voorleesversjes heten niet voor niets zo. Ze werken het best hardop, omdat ritme en klankenspel dan hoorbaar zijn: “Van je mie, van je ma/ van je muis piep piep./ Wie riep, wie riep,/ wie riep Muis Miep?” Of: “Piep-piep-piep ’t is lente,/ in ’t zuiden bloeien krenten,/ in ’t noorden bloeit het fluitenkruid,/ en wij gaan zonder jasje uit!”
Bij het laatste vers tekent Jeska Verstegen lieveheersbeestjes die hun gestippelde ‘jasje’ hebben uitgetrokken. Dat soort grapjes, maar meer nog haar dromerig-poëtische beelden (dansende huizen, een krekelstad, mensen gevangen in een ‘zoete droom’) geven de tekst een extra dimensie.
Paul Biegel
Pak ’m bij zijn staart
Ill. Jeska Verstegen.
Gottmer; 56 blz. € 14,99. Vanaf 3 jaar.