null Beeld

PoëzieJanita Monna

Naar buiten moeten we, zeggen Gelèns’ popelende woorden

Janita Monna

In de montere gedichten van Hélène Gelèns wordt alles in beweging gezet, de woorden en de regels

‘ik wil beproeven naakt te zijn.’ Wie anno 2022 zo een gedicht opent, reikt nadrukkelijk de hand aan Paul van Ostaijen, de Vlaamse dichter die zo’n honderd jaar geleden met deze woorden een radicaal nieuwe poëzie propageerde: ‘Ik wil bloot zijn/ en beginnen’.

Over beginnen gaat het ook in de nieuwe bundel van Hélène Gelèns, haar eerste sinds lang. Meteen al de titel fascineert, want die brengt begrippen bijeen die doorgaans als gescheiden categorieën gelden: Beginnen voor gevorderden.

Niet in Gelèns’ gedichten, waarin van alles beweegt – van de letters tot woorden en regels – en in beweging wordt gezet. ‘ik moet naar buiten dingen veranderen en wel nu!’

Om grote beginnen en kleine beginnetjes draait het, om alledaags beginnen, dat zo vaak gebeurt dat je je er nauwelijks nog ­bewust van bent: wie begint het spel, wie ­begon de ruzie, hoe begin je je dag? En om ­beginnen dat complexer is, misschien bijna onmogelijk: hoe begint het gedicht, een verhaal? Hoe ga je verder als de wereld ten onder dreigt te gaan?

Blozende gedichten

Gelèns legt die vragen, niet zo nadrukkelijk als hierboven verwoord, in de mond van verschillende stemmen – ook in de meerstemmigheid is ze zich schatplichtig aan Van Ostaijen.

De toon is monter, fris, zoals dat past bij een begin. Regels vol klank- en betekenis-­associaties dansen, springen, huppelen, ­speuren ritmisch over de pagina’s, en toch. Daarachter is het allemaal niet zo vrolijk.

Gelèns’ blozende gedichten, die ook het gesprek met andere schrijvers aangaan, kunnen niet verhullen dat de maatschappij verhardt (‘onze ogen zijn bloed doorlopen’), dat vrouwen niet zomaar ‘naakt’ kunnen zijn: ‘bedek ten minste je dijen! je knieën! je haar!/ trek niet de aandacht, dan vraag je erom’. En dan hebben we ook nog een enorme afvalberg, roept een andere stem: ‘wij gooien te veel weg’.

Langzaam richting afgrond

Het vraagt allemaal om een nieuw begin, om iemand die de hand reikt als het hard ­tegen hard gaat, om iemand die een voor ‘mensen in doodsnood’ gesloten deur opent, om het tij te keren voor een schepping die langzaam op de afgrond afstevent: ‘er is nog tijd zei men toen’.

Aan Gelèns’ popelende woorden voel je dat daar niet veel meer van over is. We moeten naar buiten. Dingen veranderen en wel nu.

uitdagingen (of: wat vooraf gaat)

ik ben bloot wil beginnen maar mijn kamer heeft een raam
en iedereen gluurt naar binnen ik ben bloot wil beginnen
deze kamer heeft geen raam maar nu mis ik de mensen
de wereld ik wil bloot in het woelen van de wereld
beginnen en deze vloer van elastiek geeft mij veerkracht
maar deze kamer heeft een verlaagd plafond straks
stoot ik mijn hoofd ik wil beginnen in andere kamers
ligt geen verende vloer maar hoe kom ik daar in
beweging? Ik zal beginnen maar deze deur sluit niet straks
word ik aldoor gestoord eerst de deur

dicht

daar sta ik dan

bloot

achter een dichte deur het slot kapot
ik moet naar buiten dingen veranderen en wel nu!

Hélène Gelèns

null Beeld
Beeld

Hélène Gelèns
beginnen voor gevorderden
Cossee; 80 blz € 19,99

Janita Monna (1971) is journalist en recensent. Ze was redacteur bij Poetry International en nam het initiatief voor de jaarlijkse Gedichtendag. Voor Trouw schrijft ze over poëzie.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden