null Beeld
Beeld

BoekrecensieRoman

Met de taxi rijdt Christian Kracht de diepte van het zwarte verleden in

In Eurotrash gaat de Zwitserse verteller op reis met zijn oude moeder. Een geestige, roerende, geweldige roman, oordeelt Wim Boevink

Wim Boevink

Zeg niet dat Duitstalige auteurs niet geestig kunnen zijn. Hardop gelachen heb ik bij dit boek. Ik ben geroerd geweest, en ik heb de auteur bewonderd om zijn stijl, zijn raffinement: Christian Kracht. Wie is hij? Eigenlijk kun je delen van zijn ­biografie uit zijn romans destilleren. In elk geval uit zijn debuutroman Faserland, uit 1995, maar ook uit zijn laatste roman die nu hier in een fijne vertaling van Peter Claessens is verschenen: Eurotrash.

Beide boeken moeten hier besproken worden, want die twee romans haken in ­elkaar. In de laatste, in Eurotrash, stelt de verteller zich voor als Christian Kracht, de schrijver van Faserland.

Dus wat is dit? Een autobiografische roman? Kracht is geboren in 1966 in Saanen, Zwitserland. Hij is de zoon van een directeur van de grote uitgever Axel Springer en bezocht in zijn jeugd verschillende elite-internaten in Zuid-Duitsland en Canada. Zijn ouders bezaten overal huizen: op Sylt, het meest exclusieve van de Duitse Wadden­eilanden, bij het Meer van Genève, aan de Cote d’Azur, een chalet in Gstaad.

Ruime geografische blik

Kracht studeerde in de Verenigde Staten film en literatuur, werkte als journalist, onder meer voor Der Spiegel als correspondent in India. Hij woonde onder andere in Bangkok, Los Angeles, Buenos Aires en nu in ­Florence, is kortom een man van de wereld.

Ook zijn romans spiegelen die ruime geografische blik; een paar ervan zijn historische romans: 1979 speelt zich af in Iran, ­Imperium begin twintigste eeuw in de Duitse Bismarck-archipel (nu Papoea-Nieuw-Guinea), Die Toten in de jaren dertig in de Verenigde Staten en Japan.

Kortom, er is veel reisbeweging in zijn schrijven, en dat gold zeker voor zijn debuut, Faserland, dat een behoorlijke deining veroorzaakte in de Duitse letteren. De ontvangst was gemengd, maar bij nader inzien zagen sommigen in dit werk de geboorte van de Duitstalige popliteratuur en werd Christian Kracht vergeleken met Bret Easton Ellis.

Roman vol drank en sigaretten

In Faserland reist een naamloze ik-­figuur van het Duitse waddeneiland Sylt via Hamburg, Frankfurt en München naar ­Zürich. Het is een roman vol drank en sigaretten, een tocht door de late Bondsrepubliek van ouwe nazi’s en bekrompen SPD-zwijnen (de sociaaldemocraten) om maar even het hele verachtelijke spectrum te benoemen. zoals de ik-figuur dat voor zich ziet. Zelf draagt die kettingrokende en benevelde verteller een gewatteerde waxjas van Barbour, met zo’n corduroy-kraag, een duur kledingmerk waarmee de rechts-conservatieve elite zich graag liet zien. Hij gelt zijn haar. Hij rijdt in een Triumph. Zijn middel­bareschooltijd bracht hij door in een dure kostschool in het Zuid-Duitse Salem. Arrogante, nihilistische rijkeluiszoon.

Leek die verteller op de toen bijna 30-jarige auteur? Die waxjas, die de auteur ook vaak droeg, zou hem – als een kokette referentie naar rechts gedachtegoed – blijven achtervolgen, toen een recensent van Der Spiegel in zijn roman Imperium (2012) een extreemrechts en racistische wereldbeeld meende te zien. Was hij eerst een Bret Easton Ellis, nu was hij een Céline.

Maar Christian Kracht is een speler, een kameleon.

Zürich. Beeld Getty Images/EyeEm
Zürich.Beeld Getty Images/EyeEm

Schroefdoppenwijn en wodka

Faserland eindigde op het Meer van Zürich, in een koude nacht. En juist in Zürich begint Eurotrash – weer een roadnovel. Zoals gezegd, een reis van Christian Kracht: de ­verteller, de ik-figuur, draagt dezelfde naam als de auteur.

Die reis maakt hij met zijn oude moeder, die niet helemaal goed meer is in haar hoofd. Een heerlijk personage. Ze dementeert, of toch niet, ze heeft in ieder ­geval een verleden met een opname in een psychiatrische kliniek in Winterthur.

Ze heeft een wekenlang coma overleefd na een mislukte operatie. Ze slikt tabletten, tegen pijn, tegen slapeloosheid, antipsychotica. En ze drinkt. Goedkope schroefdoppenwijn en wodka. Ze is belezen of juist niet, ze heeft een stapel vergeelde vrouwenbladen thuis. Maar als haar zoon haar begroet, en haar zegt dat ze er goed uitziet, antwoordt ze mokkend met een citaat van Talleyrand: ‘Alleen wie voor 1789 heeft geleefd, weet hoe aangenaam het leven kan zijn’. Eén zin en ik hield al van die vrouw.

Dood goud

Maar voor de moeder haar opwachting maakt, zijn we al bijna zestig pagina’s gevorderd in de roman, zestig pagina’s waarin Christian Kracht, de verteller, verhaalt van zijn familie, zijn ongrijpbare vader, de ­Hamburgse taxichauffeur die tijdens zijn korte naoorlogse verblijf in Amerika ­fabuleerde over een diploma bij een Amerikaanse universiteit en een baan bij de San Francisco Chronicle, de parvenu die bij Axel Springer belandde en sjoemelend schatrijk werd. Die scheidde van zijn moeder en haar achterliet met schilderijen van middel­matige expressionisten, terwijl hijzelf de Noldes, de Munchs en de Kirchners meenam naar zijn chateau bij Genève. Maar bij alle rijkdom bleef hij deprimerend burgerlijk. Dood goud, wordt dat genoemd.

En de moeder: dochter van een overtuigde nazi, een Untersturmführer van de SS, die werkte bij de afdeling Reichspropaganda, die na een vergeefse denazificatie bij een marketingbureau de merknaam Badedas verzon. De moeder bleef over haar vader en dat nazidom zwijgen.

De auteur, nee de ik-figuur Christian Kracht, is er ziek van. Dat dode burgerdom, dat zwarte verleden. En dat zwijgen, dat ­‘grote, decennialange, eeuwenlange zwijgen, het ingevreten, ingekerfde, verbeten, on­verbeterlijke zwijgen’.

Zebra’s zien

Roman of memoires, biografisch of niet: hier moet met een familieverleden worden afgerekend. De reis, met zijn moeder, die laatste reis moet een catharsis worden. Het wordt een tragikomische onderneming.

De moeder stemt in met de reis. Ze denkt dat Afrika het reisdoel is, ze wil graag de zebra’s zien. Maar eerst wil ze geld opnemen bij de bank – geld uit haar beleggingen in Duitse wapensystemen en Zwitserse zuivelfabrieken. Ze wil het weggeven. Ze laat een plastic zak vullen met zeshonderd biljetten van duizend frank en daar gaan ze, de zoon, de moeder met haar rollator, in een taxi.

Ik bewaar de wetenswaardigheden van deze bizarre reis voor de lezer van de roman, pas in de taxi ontdekt de zoon dat ze een stoma heeft en dat hij doorlopend haar volle zak zal moeten vervangen. Dus het is even hilarisch als letterlijk: de zoon moet de shit ­opruimen van de vorige generatie.

De zoon denkt nog eens terug aan zijn debuut Faserland: ‘waarbij ik mezelf en mijn lezers zou voorspiegelen dat ik van goeden huize was, een verwend kreng en dat ik iets had van een autistische snob’.

Daar is de kameleon weer. Voor­spiegelen.

De moeder in Eurotrash vindt Faserland een boek van niks. Die onbelezen moeder schermt met Flaubert, Racine en Camus. En ze heeft ragfijn door waarom de zoon deze reis met haar maakt. Ze spreekt met hoon over zijn catharsis, en dan alles afschuiven ‘op Zwitserland, de nazi’s en de Tweede Wereldoorlog’. Faserland verachtte de huichelachtige moraal van een land. Eurotrash stuit op die moraal binnen de eigen familie. En hoe je er niet mee kan afrekenen zonder zelf vuile handen te maken. Wat een boek.

null Beeld
Beeld
null Beeld
Beeld

Christian Kracht
Eurotrash
(Eurotrash)
Vert. Peter Claessens
Arbeiderspers; 208 blz. € 20,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden