PoëzieJanita Monna
Marjoleine de Vos waagt zich aan het grote raadsel
Marjoleine de Vos dicht over geluk dat bijna onherkenbaar voorbij komt.
Wat is dat eigenlijk, leven? Een belachelijk grote vraag, natuurlijk. Niet voor niets dat kunst, religie, wetenschap sinds mensenheugenis ontelbare pogingen deden om daar een antwoord op te formuleren.
Ook Marjoleine de Vos probeert in haar nieuwe bundel, Hoe verschillig, kleine knopen van dat grote raadsel te ontwarren. Bijvoorbeeld door het, zoals in de openingscyclus ‘Odysseus keert niet terug’, in een bed te situeren, met daarin twee geliefden. Eén daarvan net thuis van een lange reis. Hoewel, is hij thuis? En is hij nog degene die hij was toen hij vertrok? Een ‘wenkbrauwboog’ of ‘voet’ zijn misschien onveranderd gebleven, maar valt hij samen met het beeld dat zijn vrouw van hem maakte? ‘ik houd zo pijnlijk veel/ van wie je was in mij, van mijn geweven beeld/ dat niet is jij, die man hier, slapend, aan mijn zij.’
De vraag naar wat leven is, is ook vragen: waar besta je? In De Vos’ poëzie, waarin het ritme deint en rijm als helder water door de regels stroomt, zijn daarvan korte glimpen op te vangen. Je bestaat hier en nu, in het verleden en in de verhalen die daarvan werden gemaakt, herinneringen in je eigen hoofd en in dat van een ander: ‘we waren niet. Tenzij iemand ons ziet.’
Maar gaat het over leven, dan gaat het over dood. En de bundel die nauwelijks opvallend beweegt van afstand, naar afscheid, naar dood en weer verder gaan, maakt ergens halverwege een knik. Een sober gedicht. Een geliefde ligt op sterven: ‘Hij zei “Ik ga dood, zo gaat dat dus”.’ Dat klinkt definitief, maar is het dat? ‘Wat doe je met geliefden die hardnekkig onvergaan/ hun mooie overhemd weer aan, lachend verschijnen,/ blijven willen, maar niet bestaan.’
Er zijn momenten dat de precieze gedichten, net te veel leunen op een maniertje, of bijna richting zelfhulp afbuigen, maar meer tonen de lichte, tastende regels flonkeringen in het bestaan.
Het geluk, dat vaak onherkenbaar voorbij komt. Vermomd als broodgeur, een dichtregel, een herinnering, ‘gelach van ouders’. Leven is hier, elk moment en overal. En de zin ervan?
Miles Davis swingt een beetje blue de ochtend in. / Van alles wat wij levenden doen, is dit, / een noot of wat, de trilling van een snaar,/ de zin.
Niet weer dat hoofd
Wat hier gebeurt, dát moet het leven zijn,
en niet een hoofd dat denkt over die boom, die is.
Op foto’s schijnt een oude zon op ooit op
hoe een dag begon ver weg met ha mijn broer!
of met een vriend die daar nog leeft, behalve
dat hij pixels is en dus geen weet meer heeft
dat ik hem zie.
Dit is het leven, hier, dit alles wat is nu
en in je kop of hart ook wat er eerder was
en maakt dat deze dag zo is: zon op de boom
mensen, gepraat, resten van een droom.
Marjoleine de Vos
Marjoleine de Vos
Hoe verschillig
Van Oorschot; 64 blz. € 18,95
Janita Monna (1971) is journalist en recensent. Ze was redacteur bij Poetry International en nam het initiatief voor de jaarlijkse Gedichtendag. Voor Trouw schrijft ze over poëzie.