BoekrecensieCultuurgeschiedenis
Lang voor de selfie viel er aan ons zelfbeeld al heel wat te sleutelen, toont deze geschiedenis van het gezicht
Merlijn Schoonenboom schreef een cultuurgeschiedenis over het menselijke gezicht en het oppoetsen van het zelfbeeld.
Camerafabrikant Canon nodigde in 2015 zes fotografen uit om een portret te maken van ene Michael, een uit de kluiten gewassen, kale zestiger. Allemaal kregen ze een ander A4’tje met biografische informatie: de man was volgens de papieren onder meer miljonair, reddingswerker, ex-gevangene en alcoholist. Al naar gelang het zogenaamde maatschappelijk succes legden de fotografen de nadruk op wilskracht of juist op twijfel. Het leverde totaal verschillende poses en uitdrukkingen op.
In het selfie-tijdperk houden mensen vaak zelf de regie. Ze kiezen wat ze willen uitstralen en beschikken over het digitale gereedschap om het nodige aan te passen. Johann Wolfgang von Goethe wees er begin negentiende eeuw al op dat iemands natuurlijke verschijning minder vaststaat dan het lijkt. Hij keerde zich af van de destijds populaire overtuiging dat het innerlijk vrijwel een-op-een van het uiterlijk valt af te lezen. Zonder weet van de huidige mogelijkheden voor eindeloos oppoetsen nam Goethe al een plooibaarheid van het zelf waar.
Oordelen in een oogopslag
In Het gezicht trekt journalist en cultuurhistoricus Merlijn Schoonenboom lijnen tussen de historie van het gelaat en het heden plus de nabije toekomst. Soms roept het uiterlijk in een oogwenk oordelen op. Diepmenselijke instincten spelen mee: het is van belang te herkennen wie vriend of vijand is.
De eerste theorieën over gezichtslezen dateren niet toevallig van het moment dat 7500 jaar geleden de eerste steden ontstonden. Mensen kenden elkaar niet meer persoonlijk. In de negentiende eeuw ontstond een opleving van de gelaatkunde als populaire pseudowetenschap, net toen de steden als gevolg van de industriële revolutie gigantisch uitdijden. Tegenwoordig biedt de automatisering ongekende mogelijkheden wat betreft portretteren én gezichtsherkenning.
Opgesmukte plaatjes
Schoonenboom, voormalig kunstredacteur en correspondent Duitsland van de Volkskrant, bewees zich in vorige boeken al als een aangename gids door de cultuurgeschiedenis. Hij combineert feitenkennis met een lichte verteltoon, die ruimte laat voor treffende anekdotes. Wat de schrijver ook mooi laat zien, is dat het denken over het gezicht zich niet almaar in een richting ontwikkelt. Zo noemt hij het decennialange taboe op gelaatkunde en meten van gezichtsverhoudingen na 1945.
Vaak wordt gelijktijdig in verschillende richtingen gedacht. Tegenover de miljoenen die heilig geloven in het evangelie van de zelfoptimalisatie via opgesmukte plaatjes van jezelf, staan kritiek en tegenreacties. De foto-app BeReal pretendeert de werkelijkheid minder geweld aan te doen: gebruikers krijgen elke dag op een willekeurig moment een notificatie, waarna ze worden geacht binnen twee minuten een foto van zichzelf te maken, met een spontane selfie als resultaat.
Vloeibare identiteit
Zangeres Alicia Keys zwoer intussen de make-up af, Lady Gaga laat met haar karakteristieke neus zien dat afwijken van het ideaalbeeld succes niet in de weg hoeft te staan.
En al die slimme camera’s die ons bespieden en dankzij artificiële intelligentie in een mum van tijd tal van gegevens tevoorschijn kunnen toveren van degenen die ze vastleggen? Die zijn niet onfeilbaar en kunnen behoorlijk in de war gebracht worden door wie met tal van bewerkingsapps en avatar-achtige mogelijkheden een vloeibare identiteit aanneemt.
Merlijn Schoonenboom
Het gezicht. Een cultuurgeschiedenis van sluier tot selfie
Atlas Contact; 228 blz. € 21,99