In een vuistdikke biografie stelt historicus Andrew Roberts het beeld van de Britse koning George III bij.
Dankzij de met prijzen overladen film The Madness of King George (1994) van regisseur Nicholas Hytner kent het grote publiek de Britse koning George III, die van 1760 tot 1820 op de troon zat, vooral als een vriendelijk familieman en een vorst die het beste voorhad met zijn land, maar die helaas als gevolg van een stofwisselingsziekte periodes had waarin hij stapelgek was.
Dit positieve beeld was best opmerkelijk, want vanaf de achttiende eeuw is de derde koning uit het huis Hannover in de Britse geschiedschrijving steevast weggezet als een domme, bekrompen, luie, despotische vorst die de vooruitgang in de weg stond en het de welmenende politici van zijn tijd onnodig moeilijk maakte. En in de Verenigde Staten geldt hij nog altijd als de reactionaire tiran die hardwerkende en vrijheidslievende kolonisten onderdrukte en uitkneep.
‘Een bezopen, domme, koppige, waardeloze, brute man’
In zijn in 1776 verschenen pamflet Common Sense, dat een grote rol speelde bij het uitbreken van de Amerikaanse revolutie, omschreef Thomas Paine de koning als ‘een bezopen, domme, koppige, waardeloze, brute man’ die deed denken aan ‘een gewone moordenaar, een struikrover of een inbreker’. En in de door Thomas Jefferson in hetzelfde jaar opgestelde Onafhankelijkheidsverklaring zijn maar liefst 28 zeer persoonlijke beschuldigingen tegen George III opgenomen.
De polemische uithalen van zijn toenmalige vijanden werden integraal onderdeel van het Amerikaanse zelfbeeld, zoals blijkt uit de razend populaire musical Hamilton van Lin-Manuel Miranda (2015), over een van de founding fathers van de VS. Hierin wordt de vorst ten tonele gevoerd als een pompeuze dwaas die tegelijkertijd wreed en sinister is.
In zijn vuistdikke biografie van George III laat de Britse historicus Andrew Roberts – die in 2014 en 2018 nog omvangrijker levensbeschrijvingen van respectievelijk Napoleon en Churchill publiceerde – weinig heel van dit negatieve beeld. Niet alleen weerlegt hij omstandig de theorie dat de ‘gekte’ van de koning het gevolg was van de stofwisselingsziekte porfyrie (in plaats daarvan zou George lijden aan bipolaire psychoses), maar ook laat hij zien dat de meeste negatieve kwalificaties het gevolg zijn van de succesvolle propaganda van zijn politieke tegenstanders.
Laster die historici en auteurs van populaire boeken vrij klakkeloos overnamen.
Allesbehalve bekrompen
George was dom noch lui. Roberts heeft als eerste de enkele jaren geleden vrijgegeven, ruim 200.000 pagina’s tellende schriftelijke nalatenschap van de koning volledig doorvorst en citeert regelmatig uit de essays die hij van zijn huisleraren en mentoren moest schrijven. Hieruit blijkt dat dit thuisonderwijs op een hoger plan stond dan het onderwijs van de universiteiten van Oxford en Cambridge, dat juist in die periode lang niet zo goed was als men vaak aanneemt.
Ook wordt duidelijk dat zijn denkbeelden allesbehalve bekrompen of reactionair waren. Onlangs publiceerde Times Literary Supplement een tekst van de jonge George waarin hij alle toenmalige argumenten vóór slavernij onderuithaalde.
Hij zou later geen campagne voeren om de slavernij af te schaffen, maar hij keerde zich tijdens de vredesonderhandelingen in 1783 wel tegen de eis van George Washington om de slaven die Britse troepen hadden bevrijd terug te geven aan hun ‘rechtmatige eigenaars’, tot wie Washington zelf behoorde.
Ook het verwijt dat George naar absolute macht streefde, is volledig voortgesproten uit de fantasie van zijn politieke vijanden, schrijft Roberts. Hij was een verklaard aanhanger van de Glorious Revolution van 1688, die Engeland had veranderd in een constitutionele monarchie. ‘De trots, de glorie van Engeland en het directe doel van de Constitutie van het land is politieke vrijheid’, schreef hij als kroonprins.
Pedant en eigengereid
De leidende politici van die tijd schilderden George echter af als een man met tirannieke ambities, omdat hij doorhad dat deze Whigs helemaal geen vrijheidslievende democraten waren, maar een door nepotisme en corruptie gekenmerkte oligarchie vormden.
Ook laat Roberts zien dat de Amerikaanse rebellen de Britse repressie en uitbuiting mateloos overdreven. Nog altijd wordt beweerd dat draconische belastingen de aanleiding vormden voor de onafhankelijkheidsstrijd, terwijl de kolonisten veel minder moesten betalen dan onderdanen van de koning in Groot-Brittannië en alle opbrengsten in Amerika bleven.
Was George III dan een soort heilige, een miskend genie of een schoolvoorbeeld van een rechtvaardig vorst? Hoewel Roberts in zijn ijver om alle laster over de koning te ontzenuwen af en toe wat doorschiet, heeft hij ook oog voor diens mindere positieve kanten.
De man was pedant en eigengereid en had niet altijd een erg gelukkige hand in de keuze van vertrouwelingen en ministers. Daarnaast leed de intelligente vorst en trouwe echtgenoot – die laatste rol maakte hem tot witte raaf in vorstelijke kringen – inderdaad aan een zware bipolaire stoornis, die hem soms veranderde in een redeloze en handtastelijke maniak. George III was geen genie of heilige, maar hij was ook geen imbeciel of schurk.
Juist omdat hij de ongeschreven constitutie van Engeland zo respecteerde, was zijn macht heel beperkt. Veel van wat hem nog altijd wordt verweten, moet op het conto van de toenmalige politici worden geschreven, aldus Roberts.
De onafhankelijkheid van de Britse koloniën in Noord-Amerika was onafwendbaar, maar het is onzin om George III als de grote boeman af te schilderen.
Indringende kanttekeningen
De biografie van Roberts biedt een prachtig inkijkje in de Britse geschiedenis van de achttiende eeuw en plaatst veel indringende kanttekeningen bij het zelfgenoegzame beeld dat veel Amerikanen koesteren van het ontstaan van hun eigen land. De uitvoerigheid waarmee hij dat doet, kan Nederlandse lezers afschrikken, tenzij ze een bovengemiddelde belangstelling hebben voor de Britse politiek uit die tijd of het verhaal van de Amerikaanse revolutie nu eens vanuit een ander perspectief willen lezen.
Voor deze lezers is dit boek zeker een aanrader, al moet worden vermeld dat de Nederlandse vertaling af en toe wat rammelt. Het is immers vreemd dat het woord prince altijd wordt vertaald als prins, terwijl uit de context duidelijk blijkt dat het soms vorst of heerser moet zijn. Ook lopen sommige zinnen niet lekker en schemert het Engels af en toe te veel door de tekst heen.
Andrew Roberts
George III. Het leven van de meest onbegrepen koning van Engeland
(George III. The Life and Reign of Britain’s Most Misunderstood Monarch)
Vert. Mario Molegraaf
Prometheus; 880 blz. € 50
Lees ook:
De hofdame van prinses Margaret doet een boekje open over haar leven
Anne Glenconner, een voormalige hofdame van prinses Margaret, geeft in haar memoires een aantal verrukkelijke anekdotes prijs over een wonderlijk milieu.