BoekrecensieRoman
In Saramago’s vergeten debuut huilt, smacht en wanhoopt de weduwe erop los
Het nu vertaalde debuut van de latere, Portugese Nobelprijswinnaar José Saramago is van het type streekroman. Een heerlijk boek.
José Saramago (1922) was 75 jaar oud toen hij de Nobelprijs voor de Literatuur won, en als schrijver op de toppen van zijn kunnen. Dat was in 1998, het jaar waarin zijn beroemde boek De stad der blinden verscheen. Alles wat José Saramago uniek maakte zat in dat boek, de zinnen als stromend water, de politieke schimpscheuten, de grimmige wereld die hij schetst en die toch vol erbarmen blijkt. Dat Saramago een halve eeuw daarvóór ook al een roman geschreven had wist haast niemand en de schrijver zelf was wel de laatste om de wereld opmerkzaam te maken op dat vergeten boek. De weduwe is de titel, het was destijds zijn debuut, het deed weinig stof opwaaien, en is nu bijna tachtig jaar later vertaald in het Nederlands door Maartje de Kort.
Een Saramago uit een geheel andere tijd dus, en laten we er niet omheen draaien: het is ook een geheel andere Saramago. Niet gek, als je bedenkt dat hij na dit debuut dat eigenlijk niemand was opgevallen, dertig jaar lang geen roman meer schreef. Alsof hij wist dat hij opnieuw moest beginnen, maar het startpunt niet kon vinden. Het is verleidelijk om in De weduwe een soort kiem van de latere grote schrijver te ontwaren, maar om eerlijk te zijn: als ik dit boek gelezen zou hebben zonder de auteur te weten, dan had ik er een negentiende-eeuwer achter gezocht, of een wat obscure schrijver die in de moderne tijd nog probeer te scoren met een lekker dik aangezet laatromantisch drama. Dat is trouwens geen diskwalificatie, want De weduwe is een heerlijk boek.
Dik in de verf
De weduwe is Maria Leonor, jonge moeder van twee kinderen, die na het overlijden van haar echtgenoot in een diepe depressie raakt. Ze moet het landgoed van haar familie beheren, haar kinderen opvoeden en boven alles een fulltime deugdzame weduwe zijn. Dat laatste is een hard gelag, zeker als ze er na een tijdje achter komt dat haar verdriet slijt en het verlangen naar een man haar nog niet verlaten heeft. Maar ja, de katholieke moraal, de verstikkende sociale controle... Het klinkt als een streekroman, en ergens is het dat ook wel, maar dat hindert niet.
Saramago zet alles dik in de verf, er wordt wat af gehuild, gezucht, gewanhoopt en gesmacht. Er is een foute zwager, een oudere dokter en een priester. Wie o wie gaat het worden? Of zal niemand haar krijgen? Ondertussen wikkelt het verhaal zich traag af, maar juist die traagheid maakt de roman aantrekkelijk, Saramago geeft alle dagelijkse toestanden de ruimte. Als we het streekroman-gehalte even laten voor wat het is, dan is De weduwe allereerst een boek over een lijdende, sterke vrouw in de traditie van het naturalisme, zoals Couperus, Zola en Flaubert ze schreven lang voordat Saramago werd geboren. Het speelt ook (vagelijk want een tijdsaanduiding is er niet) in de negentiende of vroeg-twintigste eeuw. Maria Leonor overtuigt volledig als personage. Ze maakt verschillende stadia van rouw door, vecht tegen haar driften en probeert boven alles een autonoom mens te zijn.
Veel misbaar, om van te smullen
De sterkste troef, en wat de roman echt interessant maakt, is het ijzingwekkende mentale gevecht tussen Maria Leonor en haar oudste bediende Benedita. Die Benedita is me er eentje. Hondstrouw en dienstbaar is ze in het begin, maar zodra duidelijk wordt dat Maria Leonor zondige verlangens koestert verandert ze in een furie en ontpopt ze zich als een kwelgeest. Wat zit daar nou weer achter? Diepe afgunst misschien… hoe dan ook, de confrontaties tussen de twee vrouwen zijn onvergetelijk, en in technicolor neergezet: ‘En ze tierde, stotterend, met wittig schuim in haar mondhoeken: ‘Dus u heeft het lef gehad? Hier in deze kamer, in dit bed, waarin uw man is gestorven…?!’ Vraagteken, uitroepteken! Al dat misbaar, de latere Saramago zou er niets van moeten hebben, maar het is om te smullen.
Tussendoor drentelen die kinderen, die zijn ook al zo echt en levendig neergezet, en onbedoeld spelen ze op het einde een beslissende rol bij de laatste en meest ingrijpende keuze die Maria Leonor maakt. Daarna eindigt het boek met een klap die je overdreven kan vinden, maar dat moet iedere lezer zelf bepalen. De weduwe bewijst dat Saramago een halve eeuw voor hij beroemd werd al een echte schrijver was. Een andere schrijver, dat wel, maar niettemin een echte.
José Saramago
De weduwe
Vertaald uit het Spaans door Maartje de Kort
Meulenhoff; 310 blz. € 22,99