RecensieFilm
‘Fin de siglo’: de schoonheid van toevalligheden
Fin de siglo
Regie: Lucio Castro
Met Juan Barberini, Ramon Pujol, Mía Maestro
★★★★☆
Twee mannen ontmoeten elkaar in Barcelona in 2019 en belanden bij elkaar in bed. Na een fijne dag samen krijgt de een het gevoel dat ze elkaar eerder hebben gezien. Dat klopt, zegt de ander en hop, meteen springt de film twintig jaar terug in de tijd. Ocho is anno 2019 een dichter die in New York woont maar even terug is in zijn geboortestad. Javi, regisseur van een kinderserie, woont in Berlijn met zijn echtgenoot en is terug voor werk en familie.
Lucio Castro’s zelfverzekerde debuut laat de mannen in drie ontmoetingen door de tijd zien: in 2019, in 1999 en in een imaginair 2019, dat zich probeert voor te stellen hoe het zou zijn als ze elkaar twintig jaar eerder niet uit het oog waren verloren. Zelfverzekerd niet alleen omdat er in de eerste twaalf minuten van de film geen woord valt en er alleen gekeken wordt. Vooral door Ocho, die is op zoek is naar een geliefde voor een dag. Zelfverzekerd vooral omdat de film had kunnen kiezen voor romantiek en dramatiek maar zich terughoudender opstelt.
Juist daardoor is ‘Fin de siglo’ (Het einde van de eeuw) niet zomaar een romance, maar een reflectie op het fascinerende en eigenaardige karakter van toevallige ontmoetingen. Op de verstrekkende invloed die vluchtige momenten kunnen hebben. Stel dat je die mooie man of vrouw die bij je in de buurt woont net één keer vaker tegen het lijf loopt, waardoor je wel in gesprek raakt. Waardoor je verliefd wordt.