FilmrecensieEnnio
Ennio Morricone en de mystiek van muziek
Ennio
Regie: Giuseppe Tornatore
★★★★
‘Een genie.’ ‘Het grootste kompas dat ik heb gehad.’ Haal beroemde mensen voor de camera om iets te zeggen over een ander beroemd mens en je krijgt vaak stomvervelend gejubel. Toch ontsnapt Ennio aan de valkuil van de gemakzuchtige hagiografie.
Tussen de complimenten door waarmee de film opent, zien we een oudere man op zijn vloerkleed rekoefeningen doen. In een volgestouwde werkkamer met potlood op muziekpapier krabbelen. Ennio Morricone. Componist. Voor meer dan vijfhonderd films en televisieproducties maakte de in 1928 geboren Italiaan de muziek.
Wie ook maar één van de spaghettiwesterns van landgenoot Sergio Leone heeft gezien, zal zich de klanken van de films herinneren. Het jengelende ha-y-ha-y-haaaa uit The Good, the Bad and the Ugly. De mondharmonica die meer zegt dan de zwijgende man die het instrument bespeelt.
Morricone voelde zich dikwijls schuldig
Het artistieke vernuft dat Morricone inzette voor de Leone-films zorgde midden jaren zestig voor een doorbraak in een carrière waar de trompettist en klassiek geschoolde componist zelf soms twijfels over had. Muziek ontwerpen voor films, dat werd gezien als prostitutie, zegt iemand in deze visueel rijk gevulde documentaire. Morricone voelde zich dikwijls schuldig, minderwaardig.
Giuseppe Tornatore, maker van onder meer Cinema Paradiso, die voor vrijwel al zijn films een beroep deed op Morricone, volgt niet alleen de loopbaan van de componist maar ook de volwassenwording van diens vakgebied. Tornatore vervlecht uitspraken van collega’s en bewonderaars – van regisseur Bernardo Bertolucci tot filmcomponist Hans Zimmer - met filmfragmenten en archiefbeelden.
Het mooist zijn de gesprekken met de innemende maestro zelf voordat hij in 2020, tijdens de montage, overleed. Een bedachtzaam vastberaden man met een hoofd vol muziek, die zich geëmotioneerd zijn professionele isolement herinnert, energiek melodieën-van-toen humt, inspiratie kon halen uit een krakende ladder, en ondertussen scherp definieert wat filmmuziek is.
Morricone stapte beledigd de kamer uit
Kordaat wees hij regisseurs de deur die kwamen aanzetten met bestaande muziek. Pier Paolo Pasolini wilde Bach. ‘Ik ben componist, ik werk niet om andermans muziek heen’, luidde het antwoord. Oliver Stone dacht aan vette, Tom & Jerry-achtige klanken. Morricone stapte beledigd de kamer uit.
Wie daarentegen zijn kunstzinnige autonomie erkende, kreeg goud. Een muzikale interpretatie, een emotionele toevoeging, een extra artistieke verhaallijn. Het is heerlijk luisteren naar de kunstenaar die filmpersonages een eigen klank gaf, en wiens muziek werd gespeeld op de set van Once Upon a Time in America. Die drie muzikale thema’s vervlocht in het historische epos The Mission. Ook op hoge leeftijd lijkt Morricone zelf nog altijd verbaasd over de mystiek van muziek.
Ennio is een soort workshop: nadien luister je niet langer achteloos naar een film. Zoals regisseur Roland Joffé genereus zegt over Morricone’s bijdrage aan The Mission: ‘het lichaam had een ziel gekregen’.