null Beeld

BoekrecensieFilosofie

Eigenzinnigheid ontstaat volgens Oskar Negt en Alexander Kluge uit bittere nood

Eigenzinnigheid, werk en geschiedenis
Over menselijke vermogens

Oskar Negt en Alexander Kluge
Vert. en inleiding Gertjan Schuiling, Frans Berkers en Rudi Laermans
Uitg Boom, 527 blz., € 39,90
★★★

Sofie Messeman

De schrijvers

Alexander Kluge (1932) is een van de laatste levende intellectuelen uit de bloeitijd van de marxistisch georiënteerde Frankfurter Schule. Kluge maakte naam als schrijver en filosoof, maar ook als televisieproducent en documentairemaker. Ook Oskar Negt (1934) behoort tot de Frankfurter Schule. Hij studeerde bij Max Horkheimer en Theodor Adorno, was assistent van Jürgen Habermas en werd hoogleraar sociologie in Hannover.

Het boek

Eigenzinnigheid, werk en geschiedenis (1981) kwam tot stand op basis van gesprekken tussen Negt en Kluge, bijgestaan door drie notulisten. De auteurs vonden dat het mondelinge meer ideeën doet ontstaan dan het eenzame schrijven. Ook wilden ze af van de traditionele scheiding tussen wetenschappen. Daarom maakten ze naar believen gebruik van uiteenlopende disciplines als de filosofie, de natuurkunde en de literatuur. In hun boek staan foto’s, diagrammen, korte verhalen en tekeningen, die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. Via die collagetechniek willen ze de lezer ertoe aanzetten zelf verbanden te leggen. Het boek is geïnspireerd door Karl Marx, Theodor Adorno en Sigmund Freud, maar ook door de systeemtheorie van Niklas Luhmann.

De vertalers hebben zich niet alleen gebaseerd op het Duitse boek uit 1981, maar ook op de Engelse vertaling, inkorting en bewerking ervan uit 2014, waaraan Negt en Kluge nieuw materiaal toevoegden over recente maatschappelijke evoluties.

De stelling

Werk is ‘de universele activiteit die stof transformeert’, aldus de schrijvers. Negt en Kluge onderzoeken de strategieën van menselijk werk, en stoten daarbij op vormen van zelfregulering en verzet. Ze menen dat de arbeidsdiscipline die nodig is om het kapitalisme te laten functioneren niet zomaar is ontstaan. Ze veronderstelt immers een ‘ombouw van de innerlijke huishouding van de mens’. Toch blijven oudere gedragsvormen in de mens sluimeren. Deze weerstand tegen de gedragsvormen die het kapitalisme de mens heeft opgedrongen, noemen Negt en Kluge ‘eigenzinnigheid’: het hardnekkige voortbestaan van bepaalde gedragsvormen die zich niet laten inpassen in de gedragscodes die vereist zijn voor kapitalistische productie. Telkens weer duiken die eigenzinnige trekken opnieuw op als vormen van verzet. ‘Eigenzinnigheid is geen “natuurlijke eigenschap”, maar ontstaat uit bittere nood. Zij is het op één punt samengebalde protest tegen onteigening.’

null Beeld Boom
Beeld Boom

De uitwerking

De eigenzinnige vormen waarnaar Negt en Kluge op zoek zijn, bleven bewaard in sprookjes, mythen, films en verhalen. Via montage proberen de schrijvers ze te tonen. Zo verwijzen ze naar Het sprookje van het eigenzinnige kind van de gebroeders Grimm, over een kind dat zo eigenzinnig was dat God het strafte met ziekte en liet sterven. Maar tot in het graf bleef het kind eigenzinnig: telkens opnieuw kwam het armpje terug uit de kist.

Het sprookje zou verwijzen naar het feit dat teruggetrokken eigenzinnige trekken blijven voortbestaan en in de loop van de tijd terugkomen als disruptieve krachten. Overgeërfde houdingen uit vroeger tijden laten zich niet zomaar in het kapitalistisch systeem inschakelen, er is verzet tegen de onteigening, hoewel dit verzet daarom nog niet automatisch inzetbaar is voor emancipatorische doeleinden.

Redenen om dit boek niet te lezen

Hoewel de auteurs beweren dat hun boek toegankelijk is voor een breed publiek, blijven termen als ‘oorspronkelijke accumulatie’, ‘onteigening van het zelf’ of ‘gemeenzinnigheid’ cryptisch. Ook is het onzeker of de montagetechniek wel tot de verhoopte inzichten leidt.

Redenen om dit boek te lezen

In het enorme aanbod van materiaal kan iedereen wel iets interessants ontdekken. De analyse van sprookjes om iets te leren over menselijk gedrag, is bijvoorbeeld redelijk toegankelijk. Zo zou De wolf en de zeven geitjes typisch zijn voor contreien als Duitsland, waar mensen zich gesetteld hebben op het land en hun huis en grond willen veilig stellen. Essentieel daarbij is de afbakening tussen het eigene en het vreemde, die in het sprookje wordt uitgedrukt. Het is een totaal andere oriëntatie dan die van de mythe over Odysseus, die eerder typisch is voor zeevolkeren die zich oriënteren op de zee en de sterren.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden