BoekrecensieRoman
Een verdwenen vader en een enge oudoom in de Achterhoek
Gijs Wilbrink herinnert aan Tommy Wieringa met zijn goed geschreven debuut over een motorcrosslegende en konijnenstropers in in het oosten des lands. Alleen hij wil te veel.
‘Ik wil niet veel zeggen, maar volgens mij ging het al mis met Tom Keller toen die twee ooms hem ’s nachts meenamen naar het bos en hem dingen lieten doen die een jongen van negen nog lang niet zou moeten doen.’ Hij is brutaal, gevat en doet je meteen huiveren, de openingszin van De beesten van Gijs Wilbrink.
Ooms, die kunnen sowieso al niet deugen, en dan is het ook nog nacht, in een bos. Ze laten die jongen trouwens gestroopte konijnen uit de klemmen halen, een bloederig klusje. Wilbrink situeerde zijn debuutroman in het oosten van het land, tegen de Duitse grens, waardoor zowel de locatie als de flair, de brutaliteit en de modderigheid van dit debuut doen denken aan Joe Speedboot van Tommy Wieringa. Het gaat over de motorcross, illegale nertsenfokkerijen, pastoors versus dominees in een mistig en mystiek grensland. En natuurlijk over weggeslikt leed en opgekropte woede in oude families.
Dan slaat het noodlot toe
Tom Keller is de held van de streek, al op zijn achttiende is hij een motorcrosslegende. Zijn twee ooms, die hem zowel helpen als gruwelijk uitbuiten, moeten met lede ogen toezien hoe hij door een internationaal raceteam wordt weggekocht. Maar dan slaat het noodlot toe: een gruwelijke val maakt een einde aan de carrière van de crosskampioen. Tom krijgt een kunstbeen, zakt weg in depressies. Daarna wordt alles vergeten en verzwegen.
In het vertelheden, de jaren negentig, keert Isa Keller, dochter van Tom, terug naar het dorp omdat haar vader vermist is. Isa is lid van een groep dierenactivisten uit de Randstad en blowt te veel. Ze wil uitzoeken wat er met haar vader is gebeurd, en daarvoor moet ze de confrontatie aangaan met oom Charles (Sjarrel, op z’n Achterhoeks), een onvoorspelbare en doodenge figuur die je zo in een Tarantino-film ziet rondlopen. Het mondt uit in een wraakexpeditie. De beesten moeten worden vrijgelaten.
Terug naar die beginzin: er zit een ik-verteller in die volledig onzichtbaar is en pas later in het boek tevoorschijn komt. Die ik is Tom Kellers tante, een vrouw die zwijgt voor de lieve vrede, terwijl ze de sleutel tot de ontknoping van het familiedrama in handen heeft. Wilbrink veroorlooft zich een vormexperiment in het slotdeel van de roman, waarbij Isa die sleutel uit de handen van Tante wrikt, met een dialoog die over vele pagina’s is uitgesmeerd – met soms maar één zinnetje op een pagina. Dan volgt nog een heftige finale die definitief meer Tarantino dan Wieringa is. Je krijgt de indruk dat Wilbrink wel heel veel wil.
De schrijver wil de lezer overspoelen, overrompelen
Dat is altijd een beetje flauw om te zeggen, dat een debutant veel hooi op zijn vork neemt, maar het is niet te ontkennen dat hij wel erg veel wil laten zien, veel wil laten voelen. Hij maakt indruk met verstild literair proza naast de knoestigheid, de smerigheid en de harde actiescènes. De schrijver wil de lezer overspoelen, overrompelen, maar het resultaat is dat die het op een gegeven moment allemaal wat over zich heen laat komen. ‘Ik wil niet veel zeggen’, klonk het veelbelovend in die openingszin. De waarheid is dat Wilbrink wél veel vertelt, maar inderdaad niet zo bar veel zegt. Ik zie uit naar Wilbrinks tweede roman; als hij effectbejag vermijdt en zichzelf wat strakker regisseert, schrijft hij geweldig.
Gijs Wilbrink
De beesten
Thomas Rap; 400 blz. €23,99