BoekrecensieFilosofie
Deze bundel van Tsitsi Dangarembga is niet voor tere zieltjes. Des te meer reden om hem te lezen
Tsitsi Dangarembga
‘Zwart en vrouw: essays’
Vertaling Nhomy Mettendaf
Ten Have; 144 blz. € 18,99
★★★
De auteur
Tsitsi Dangarembga is een gevierd romanschrijver en onder andere auteur van Nervous Conditions en This Mournable Body, genomineerd voor de Booker Prize. Deze drie essays vormen haar eerste non-fictiewerk.
Biografie
Dangarembga werd geboren in Zuid-Rhodesië ofwel Zimbabwe dat toen nog een Britse kolonie was. Ze is, zo opent ze de inleiding, ‘een existentiële vluchteling’ en is ‘al op de vlucht sinds ik de baarmoeder verliet, en waarschijnlijk daarvoor al’. Als je de bundel dichtklapt, begrijp je waarom ze dat schrijft. Dangarembga beschrijft de gewelddadige geschiedenis van Zimbabwe vanaf het moment dat de kolonisten aankwamen en Cecil Rhodes de Britse Zuid-Afrikaanse Compagnie (BZAC) oprichtte, het geweld tijdens de burgeroorlog, en de Zimbabwaanse antikoloniale gewapende strijd tot aan het politiek gemotiveerde geweld tegen vrouwen anno nu.
Dit alles verweeft ze met pijnlijke openheid over haar eigen levensgeschiedenis, over hoe ze opgroeide als pleegkind in Engeland. Over hoe ze, eenmaal daar aangekomen, voor het eerst speelde met Lego en een hobbelpaard en naar de zitkamer rende om aan haar ouders te vertellen over al dat speelgoed om erachter te komen dat zij er niet meer waren.
Een guillotine, zo beschrijft ze haar ervaring die haar doormidden sneed ‘in delen die als één geheel hadden moeten groeien, maar op dat ogenblik uiteenvielen’. Die ervaring en vele andere leidden tot een leven waarin ze leerde ‘een gevoel van blijdschap te wantrouwen’. En dan realiseer je je dat ze waarschijnlijk gelijk heeft wanneer ze schrijft dat zij dan nog iemand is ‘met een milde ervaring’ vergeleken met ‘die van miljoenen andere door de eeuwen heen’.
Drie thema’s
In de drie essays behandelt Dangarembga grofweg drie thema’s. Het eerste essay gaat over hoe het schrijven voor haar altijd een levensbehoefte is geweest. Als kind leerde ze dat ‘woorden machtig waren’. Immers, nadat ‘volwassenen met elkaar hadden gesproken gebeurden er dingen: kleine kinderen werden achtergelaten’. Ze realiseerde zich: ‘Met woorden kon ik dingen doen. Ik kon datgene wat er niet meer was weer terughalen.’
In het tweede essay gaat ze in op de positie van vrouwen in de Zimbabwaanse samenleving vanaf de koloniale tot de postkoloniale periode, en over hoe ze zelf als tiener een leven leidde in ‘dubbele ontkenning’, namelijk: ‘niet mannelijk en niet wit’.
In het derde en laatste essay staat het begrip ‘verbeelding’ in de context van dekolonisatie centraal. Of zou centraal moeten staan, want de essays meanderen behoorlijk en zitten veel losser in elkaar dan Dangarembga in de inleiding doet voorkomen. Bijvoorbeeld een stuk over de Verlichting en de racistische gedachtes die filosofen als Immanuel Kant, Hegel of John Locke (die dacht dat zwarte mensen ‘het product waren van Afrikaanse vrouwen die met apen sliepen’) erop nahielden, evenals zinnen over de Afrikaanse ubuntu-filosofie, staan op weinig logische plekken. Toch is dat meanderen niet erg storend. Dangarembga lijkt vaak hardop te denken en dat is iets waarvoor juist de vorm van het essay geschikt is.
Redenen om dit boek niet te lezen
De taal van Dangarembga is zo nu en dan groots en metaforisch. In het eerste essay schrijft ze bijvoorbeeld: ‘De tranen die tijdens dit proces gelaten worden, begieten de struiken en bomen zodat de wortels alles bij elkaar kunnen houden dat met zoveel geweld uit elkaar getrokken is. Door te schrijven, cultiveer ik mijn wezen om bossen voort te brengen die onze uitgeputte mensheid kunnen herstellen.’
Enerzijds past dit soort zinnen goed in deze bundel, want de thematiek schreeuwt in feite om grote taal. Tegelijkertijd is minder soms echt meer, ook wanneer het over verschrikkingen gaat. Zou het kunnen dat juist het feit dat Dangarembga een ervaren romanschrijver is haar bij non-fictie juist een beetje in de weg staat?
Reden om dit boek te lezen
Deze bundel is niet voor tere zieltjes. Des te meer reden om hem ter hand te nemen, juist omdat de essays helpen om zowel ‘het politieke’ als ‘het persoonlijke’ van de lange, gewelddadige geschiedenis (en actualiteit) in Zimbabwe beter te begrijpen en, voor zover zoiets mogelijk is, een heel klein beetje mee te kunnen voelen.