RecensieAutobiografie
De waarheid over de afschuwelijke ouders van Bart Chabot moést eruit komen
Bart Chabot schrijft over zijn afschuwelijke ouders.
Je kunt natuurlijk de Privé of Story lezen om erachter te komen wat er schuilgaat achter de gemaskerde levens der BN’ers, maar beter is het om naar henzelf te luisteren, als ze tenminste iets kwijt willen. Vaak worden hun levensverhalen door ghostwriters gestuurd, maar een enkele keer levert het een authentiek verhaal op, zoals in het geval van Bart Chabot, televisiepersoonlijkheid en dichter en schrijver, die in ‘Mijn vaders hand’ de deur waarachter de verschrikkingen van de jeugd verborgen zijn, openrukt.
Ooit was ik writer in residence in Minneapolis en bezocht ik in Chicago een feestje waarop ik de plaatselijke Nederlandse consul sprak, aardige man leek me aan de buitenkant. Later zou ik er achter komen dat het de vader van Bart Chabot was, met wie hij gebrouilleerd was. Over die vader (en nog meer) gaat Bart Chabots ‘Mijn vaders hand’, en hij blijkt helemaal geen aardige man, integendeel, dit is een verhaal van huiselijk geweld, en van een vader die zijn zoon geen kans geeft en voortdurend vernedert.
Buitenkant-binnenkant, dat is het thema in ‘Mijn vaders hand’. Dat geldt ook voor Bart Chabot zelf, die op een bepaalde manier een wat paradoxale figuur is. Zijn werk, verwant aan dat van Deelder en bijvoorbeeld ook Vaandrager, schuurt tegen de volkshumor aan, het is weinig verheven en soms boertig, tegelijkertijd toont hij zich een van onze beste taalbeheersers (in het Nationaal Dictee) en een kei bij ‘De slimste mens’, allemaal juist intellectuele vaardigheden. Wat gaat er achter deze praatgrage en toch enigmatische man schuil? Het antwoord in ‘Mijn vaders hand’ luidt: een schrikbarende jeugd.
Per aspera ad astra
Ongetwijfeld was Bart Chabot een moeilijk jongetje, of in elk geval iemand die voortdurend kattenkwaad uithaalde. Zo maakte hij dat een of andere paal waaraan hij spelend hing, de auto van een buurman doorkliefde, voetbalde hij in de gang een kostbaar oosters beeldje stuk of, iets minder desastreus, hij gaat in het geheim duiven houden in een schuur, komt op een dag met een brommer thuis die hij geruild heeft tegen twee elpees. Zo’n soort jongetje, wat je vroeger een belhamel noemde.
Zijn ouders reageren niet zozeer bezorgd en beschermend als wel furieus, voortdurend wordt Bart door zijn vader in elkaar geslagen en een ‘stuk verdriet’ genoemd. Ook op school gaat het mis, hij blijft zitten, keldert van de hbs naar de mulo, wordt bij voorbaat de klas uitgestuurd, leraren voegen hem toe: “Ik heb je nooit gemogen.” Niettemin haalt hij op zijn mulo-eindexamen vier tienen, belandt hij ten slotte toch weer op het atheneum en werkt hij zich op uit alle ellende tot de publieke figuur zoals wij hem kennen.
Per aspera ad astra, denk je bij het lezen van zijn levensverhaal en hoewel hij het hier en daar ook met onderkoelde ironie doet, is dit toch een serieus en geloofwaardig relaas, waarin hij ook zichzelf niet spaart. Op zeker moment denkt hij ‘ík deug niet, er is iets mis met mij’, tot hij erachter komt dat er iets mis is met zijn ouders en hij met ze breekt. ‘Afschuwelijke mensen, je ouders’, zegt iemand later tegen hem en dat is ook het beeld dat blijft hangen.
‘Dag...’ - weifelend – ‘Bart?’
Toch is dit boek geen wraakneming of afrekening. Zeker, de vuile was wordt buiten gehangen maar je krijgt het gevoel dat het niet anders kan, dat de waarheid er wel uit móest komen. Het slot van het verhaal is aangrijpend, de moeizame verzoening van Bart Chabot met zijn moeder op haar sterfbed deed me werkelijk wat, en de vergeefse poging van zijn vader, die hij toevallig op straat tegenkomt, om contact te maken, misschien nog wel meer: “Ik hoorde hem, maar deed alsof ik het niet hoorde. De zon en de blauwe lucht speelden mooi weer. ‘Dag...’ - weifelend – ‘Bart?’ Zijn stem waaide achter me aan. Zonder om te kijken fietste ik door en zonder het tempo te versnellen. Het op een lopen zetten en me inhalen zag ik hem niet doen, iets dergelijks was niet meer voor hem weggelegd. ‘Bart?’ Dunner werd zijn stem al, en mijn naam verwaaide in de wind. ‘Bart?’” En opeens voel je toch ook iets van mededogen met die tandeloos geworden despoot, een niet gering effect na wat je allemaal over de man te horen hebt gekregen.
‘Mijn vaders hand’ is eigenlijk helemaal een pijnlijk boek, juist omdat het nergens larmoyant of pathetisch wordt. Daarin herken je dan toch de schrijver Bart Chabot.
Bart Chabot
Mijn vaders hand
De Bezige Bij; 416 blz. € 23,99