BoekrecensieJournalistieke roadtrip
De kans dat de lezer explosievensmokkelaar Klaas de Jonge onsympathiek gaat vinden, is vrij groot
Jenne Jan Holtland schrijft een fascinerend, zij het soms wat wijdlopig, boek over Klaas de Jonge.
Het smokkelen en verstoppen van wapens, het zoeken naar onderduikadressen, discussies over de vraag welke vormen van geweld acceptabel zijn – de gemiddelde Nederlander denkt bij bovenstaande aan de Tweede Wereldoorlog. In de jaren tachtig van de vorige eeuw waren het echter ook vraagstukken waarmee de socioloog en antropoloog Klaas de Jonge en zijn toenmalige vrouw Hélène Passtoors werden geconfronteerd.
Zij werkten in Maputo, de hoofdstad van het in 1975 onafhankelijk geworden Mozambique. Daar woonden ook veel prominente leden van de Zuid-Afrikaanse bevrijdingsbeweging ANC, onder wie Ruth First en haar man Joe Slovo. De Jonge en Passtoors raakten bevriend met dit echtpaar en nadat First in augustus 1982 door middel van een bombrief was vermoord door de Zuid-Afrikaanse geheime dienst, besloten ze in te gaan op verzoeken van het ANC om hand- en spandiensten te verlenen.
Een auto volgestouwd met explosieven
Het begon met het verkennen van de juiste plek om een spoorlijn op te blazen, het smokkelen van documenten en vervolgens het vervoeren van wapens en explosieven. Als Europeanen hadden ze in Zuid-Afrika behoorlijk wat bewegingsvrijheid en wekten ze bij de grens weinig argwaan. Passtoors bracht in 1983 een met explosieven volgestouwde auto de grens over waarmee een aanslag werd gepleegd op het hoofdkwartier van de Zuid-Afrikaanse luchtmacht in Pretoria. Hierbij vielen 19 doden en 217 gewonden.
Al snel liep hun huwelijk op de klippen, waarna De Jonge in de Zimbabwaanse hoofdstad Harare ging wonen en Passtoors in Zuid-Afrika werk vond. De Jonge liep minder in de gaten, maar toen hij in 1985 explosieven smokkelde nam hij contact op met zijn ex-vrouw, die geschaduwd werd door de geheime dienst. Nadat hij de contrabande had achterlaten in een dead letter box, een kuil waar anderen de spullen uit zouden opgraven, werd hij gearresteerd. Terwijl hij de schijn wekte mee te werken, en om die reden met enkele agenten door Pretoria reed om geplande doelwitten aan te wijzen, wist hij de Nederlandse ambassade in te vluchten. Daar zou hij 780 dagen blijven voordat hij, na een schier eindeloos diplomatiek steekspel, naar Nederland mocht vertrekken.
Onsympathiek
In De koerier van Maputo beschrijft Volkskrant-journalist Jenne Jan Holtland het leven van Klaas de Jonge. Hiervoor heeft hij niet alleen langdurig met hem gesproken, maar is hij ook samen met hem naar Afrika gereisd, terwijl hij daarnaast zo’n 150 mensen heeft geïnterviewd. Hoewel hij zijn methode beschrijft als vorm van embedded journalism is het geen onkritisch boek geworden. De kans dat de lezer De Jonge onsympathiek gaat vinden is vrij groot. Wel probeert Holtland mensen als De Jonge en Passtoors te begrijpen, terwijl hij tevens oog heeft voor het leed van de slachtoffers van de aanslagen van het ANC, en voor de gevolgen voor de kinderen van het echtpaar.
Af en toe is het boek erg wijdlopig. Je kunt je afvragen of uitvoerige uiteenzettingen over de filosofie van Emmanuel Levinas en Albert Camus echt nodig waren, terwijl beschrijvingen van de maaltijden die de auteur met zijn onderwerp nuttigde mij op zeker moment begonnen te irriteren. In plaats daarvan had aandacht voor de zwarte bladzijden van de ANC-geschiedenis, bijvoorbeeld de concentratiekampen die de beweging er in Angola op nahield, of het anti-apartheidsterrorisme in Nederland (RaRa) meer voor de hand gelegen. Dit alles neemt niet weg dat De koerier van Maputo een uitstekend gedocumenteerd en fascinerend boek is.
Jenne Jan Holtland
De koerier van Maputo. Een Nederlander in de Zuid-Afrikaanse revolutie
Podium; 416 blz. € 25
Lees ook:
‘Afrikaanders zijn het slachtoffer geworden van hun eigen apartheid’
In de aanloop naar zijn afscheid als Trouw-correspondent in Zuid-Afrika schreef Niels Posthumus een boek waarin hij de rol van de Nederlanders in dat land onderzocht.