null

SchrijversinterviewAlex Boogers

Alex Boogers: ‘Ik zoek die ene lezer, die per ongeluk op mijn boek stuit en denkt: dit is wat ik nodig had’

Beeld Jildiz Kaptein

In zijn nieuwe roman duikt Alex Boogers in de Tweede Wereldoorlog en laat en passant zien hoe belangrijk verhalen zijn. ‘Wat ben je zonder een verhaal? Een leeg omhulsel zonder enige context.’

Sander Becker

Een groots opgezette familiekroniek. Zoiets had Alex Boogers nog nooit geprobeerd, maar het is hem gelukt. In zijn net verschenen roman Wij zijn van diamant laat hij maar liefst vier generaties uit een Vlaardingse familie voorbijtrekken. Alle gebeurtenissen grijpen in elkaar, als radertjes in een Zwitsers horloge. Drama’s uit een ver verleden blijken bepalend voor wat er tientallen jaren later opnieuw misloopt.

“Meer nog dan bij mijn andere romans heb ik mezelf met deze kroniek voor een opdracht gesteld”, vertelt Boogers in een Rotterdams café. “Neem alleen al die omvang over vier generaties: dat is geen sinecure. Kijk, je kunt je boeken natuurlijk altijd volgens een vaste conventie schrijven, maar wat voor schrijver bén je dan? Dat lijkt mij compleet oninteressant. Ook dit boek was een zoektocht. Ik wist van tevoren niet hoe het zou eindigen en zelfs niet of het zou lukken. Zo voorkom ik dat het schrijverschap gaat voelen als een invuloefening. Je moet je aan het verhaal durven overgeven zonder dat je weet of het iets wordt.”

Alex Boogers (Vlaardingen, 1970) debuteerde in 1999 met Het boek Estee, onder het pseudoniem M.L. Lee. Hij heeft dertien titels op zijn naam. De bekendste, Alleen met de goden, werd bekroond met de ­Nederlandse Boekhandelsprijs 2016.

Boogers groeide op in Vlaardingen, dat hij in zijn werk steevast ‘Het Naamloze Gat’ noemt. Hij komt uit een onveilig arbeidersgezin waarin geweld heerste. Via mavo, havo, vwo en universiteit werkte hij zich op tot de schrijver die hij nu is. Terugkerende thema’s in zijn werk zijn verstoorde familierelaties, liefde en verlating, vechten om te overleven en schrijven om te groeien.

Boogers’ nieuwe roman begint in het heden, bij de 21-jarige William. De filosofiestudent vertrekt halsoverkop naar Seattle, op zoek naar zichzelf. Zijn broer Markus reist hem achterna en wordt een paar dagen later dood gevonden onderaan een waterval. Wat is er gebeurd tussen de twee broers, die een conflictueuze relatie hadden? En welke rol speelt het mysterieuze notitieboek dat Markus in Seattle per se aan William wilde laten lezen, en dat geschreven blijkt door ‘opa Lovitz’, een Joodse familievriend?

Het eerste deel van het boek draait vooral om de mogelijke broedermoord, met rechercheurs die de crime scene onderzoeken en kritische vragen op William afvuren. In het tweede deel, als opa’s notitieboek leidend wordt, beland je regelrecht in een oorlogsroman. Vanaf dan spitst het verhaal zich toe op Joodse onderduikers en Vlaardingse verzetsstrijders, de Geuzen. De meeste Geuzen worden opgepakt door de Duitse bezetter, slechts een enkeling weet te overleven. In het derde deel, tegen het eind van de roman, laat Boogers het verleden naar het heden toe kruipen en knoopt hij alle losse eindjes ingenieus aan elkaar.

Wat was uw uitgangspunt bij dit boek?

“Ik ben altijd gefascineerd geweest door de manier waarop pijnlijke gebeurtenissen ingrijpen in iemands leven en hoe zulke trauma’s vervolgens doorwerken in volgende generaties. Tegenwoordig hoor je veel over het slavernijverleden, over leed van generaties terug dat mensen nog steeds met zich meedragen. Maar hetzelfde geldt voor de Tweede Wereldoorlog: direct betrokkenen hebben er destijds vaak met geen woord meer over gerept, maar nakomelingen uit volgende generaties kunnen er nog steeds last van hebben. Het dóet gewoon iets met je als je vader of moeder erg in zichzelf gekeerd is.

“Wat ik interessant vind, is dat sommige mensen het verleden met zich blijven meedragen terwijl anderen het moeiteloos achter zich laten. Dat was het uitgangspunt van mijn boek: hoelang en in welke vorm werkt een geschiedenis door, en waarom ligt dat bij de een zo anders dan bij de ander? Daarom plaats ik in deze roman die twee broers naast elkaar. William glijdt veel soepeler door het leven dan Markus, terwijl ze zijn opgegroeid in hetzelfde gezin. Hoe kan dat?”

Het precieze antwoord op die vraag zullen we niet verklappen. Maar waarom heeft u ervoor gekozen om het doorwerken van oude trauma’s te illustreren via de Tweede Wereldoorlog?

“Ik heb daar eigenlijk niet voor gekozen, het was onontkoombaar. Ik wilde schrijven over vier generaties, dus ook over grootouders en overgrootouders. Om hen te duiden in hun tijd móest ik de wereld van oorlog, crisis en armoede oproepen. Het ging me om die personages, en toen kwam ik vanzelf in de oorlog terecht.

“Je ziet in het boek hoe krachtig zo’n tante Freya zich in de oorlog opstelt: ze draagt de hele familie wanneer haar man en broer zijn opgepakt. Een andere vrouw gaat er na het verlies van haar man compleet aan onderdoor. Het leven beukt zo op haar in dat ze het spoor bijster raakt. Ze kan de tijd waarin ze leeft niet aan. Dat persoonlijke wil ik laten zien. Zelfs lezers die normaal niet graag over de Tweede Wereldoorlog lezen, worden zo hopelijk toch meegezogen.”

Alex Boogers: 'Als ik op een dag ook maar één zin heb geschreven, één ware zin, dan heb ik al iets geweldigs gedaan'. Beeld Jildiz Kaptein
Alex Boogers: 'Als ik op een dag ook maar één zin heb geschreven, één ware zin, dan heb ik al iets geweldigs gedaan'.Beeld Jildiz Kaptein

Heeft u zelf iets met de oorlog?

“Zeker. Er ligt in mijn familie een link met het Geuzenverzet, maar het voert te ver om die hier volledig te ontrafelen. De orale traditie in sommige families om verhalen uit het verleden door te vertellen ontbreekt grotendeels bij mij, waardoor ik maar mondjesmaat iets heb gehoord over die achtergrond. Kruimeltjes, eigenlijk. Daar moest ik het mee doen. En dat is ook wel begrijpelijk. In sommige gevallen is het te traumatisch, in andere gevallen wordt niet alles nog even nauwkeurig herinnerd of geweten.

“Ik hoef niet per se iets op te rakelen als het niet nodig is, vooral ook omdat de familiebanden nogal gecompliceerd liggen. Ik weet dat een van mijn voorouders behoorde tot de tweede lichting Geuzen, de verzetsstrijders uit Vlaardingen en Schiedam. De eerste lichting Geuzen, bekend uit het gedicht van Jan Campert met de regel ‘Wij waren achttien in getal’, was samen met drie februaristakers uit Amsterdam opgepakt en meteen gefusilleerd. De tweede lichting werd uiteindelijk ook opgepakt, zoals ik in de roman beschrijf. Ik weet dat een familielid in Buchenwald is gestorven. Ik weet ook dat een ander familielid het kamp heeft overleefd. Veel meer is mij nooit verteld. De schoonheid van het schrijven ligt er voor een groot deel in dat ik mijn verbeelding volledig los kan laten op de gebeurtenissen die ik nooit volledig heb kunnen grijpen. Als ik als kind langs het Geuzenmonument in Vlaardingen liep, fantaseerde ik er al over wat mijn rol zou zijn geweest als ik in die tijd had geleefd. Ik was altijd al gefascineerd door het verzet en door de oorlog.”

U moest het doen met kruimeltjes van verhalen, zegt u. Terwijl u in uw werk juist benadrukt dat verhalen van levensbelang zijn, bijvoorbeeld om je aan vast te houden of om je identiteit mee vorm te geven.

“Ach ja, zo is het nu eenmaal. Ook in deze roman vier ik trouwens het vertellen van verhalen. Joodse kinderen die ondergedoken zitten, vertellen elkaar verhalen en voeren toneelstukjes voor elkaar op. En opa Lovitz vindt als jongetje steun in de boeken waar hij door wordt omringd. Verhalen kunnen je wegvoeren van de situatie waarin je zit. Boeken en verhalen dóen ertoe, zeker in deze wereld van ontlezing en laaggeletterdheid. Ze tekenen ons, schetsen ons, maken ons, raken ons en inspireren ons. Als dat wegvalt, wat blijft er dan van je over? Wat ben je zonder een verhaal? Een leeg omhulsel zonder achtergrond en verleden, zonder enige context.”

Waren boeken in uw jeugd ook al zo belangrijk?

“Thuis werden geen boeken gelezen. Boeken waren voor andere mensen uit een beter milieu. Toen ik op school móest lezen, zag ik dat aanvankelijk vooral als een plicht. Ik had niet het idee dat die verhalen me iets te vertellen hadden. Dat veranderde toen ik op mijn zestiende een ernstig brommerongeluk kreeg en lang in het ziekenhuis moest verblijven. Toen ramde ik onophoudelijk op een oude typemachine en begon ik net zo maniakaal te lezen.

“Ik had altijd al wel geschreven, maar niet met het idee om literatuur te maken. Het was eerder iets waar ik in wegvluchtte. Ik kom uit een pittig gezin. Mijn ouders waren niet gelukkig met elkaar. Ik had destijds geen idee waarom ik schreef, het was gewoon een compulsieve neiging om me tot het papier te wenden. Schrijven is de kunst van de armoedzaaiers: je hebt niks nodig, behalve papier en een pen. Ik beschreef alle beelden die ik in mijn hoofd zag.

“Toen ik echt begon te lezen, dacht ik: misschien is dít wat ik al die tijd al probeer te doen. Maar als ik daar echt iets mee wilde, moest ik verder leren. Ik had alleen een mavo-diploma. Ik moest zorgen voor taalontwikkeling, zodat de taal een instrument werd dat ik kon gebruiken, een zwaard waarmee ik mijzelf een weg kon banen. Uiteindelijk ben ik opgeklommen tot de universiteit, waar ik filosofie heb gestudeerd met rechten ernaast en nog een korte tijd Nederlands. Mijn eerste uitgever kon het niet geloven dat iemand met mijn achtergrond zo schreef als ik. Ik was in de letteren nog een naïeve twintiger. Hij noemde me een natuurtalent.”

Voelt u zich gelukkig tijdens het schrijven?

“Ik schrijf heel intuïtief, een beetje zoals een kat achter een balletje aanrent. Hij probeert het balletje te pakken, maar elke keer stoot hij het balletje voor zich uit en moet hij er weer verder achteraan. Daarom ram ik zo hard op de toetsen: ik zie het verhaal, ik probeer het te grijpen, en omdat ik het wil bijbenen, tik ik zo driftig. Dat is de magie van het schrijven. Op de momenten dat ik in zo’n ritme kom, kan ik er echt van genieten. Dan voelt het bijna als een gebed dat wordt beantwoord. Je zendt letterlijk iets uit, het wordt ontvangen en je krijgt op miraculeuze wijze respons. Vaak weet ik niet waar het verhaal naartoe moet. Maar als ik op een dag ook maar één zin heb geschreven, één ware zin, dan heb ik al iets geweldigs gedaan. Ik heb dan iets tot leven gebracht wat daarvoor nog nooit het licht had gezien. Ik heb iets geschápen.”

Wat hoopt u dat lezers aan dit boek hebben?

“Dat vind ik heel moeilijk te zeggen, want er zijn zoveel verschillende lezers. Maar ik zoek die ene lezer, ergens daarbuiten, die denkt: voor mij bestaat er geen boek. En dat die dan per ongeluk op mijn boek stuit en denkt: dit is wat ik nodig had. Als je dát voor iemand kunt betekenen, iemand die je totaal niet kent, dan heb je volgens mij het geheim van wereldvrede in handen.”

null Beeld

Alex Boogers
Wij zijn van diamant
Hollands Diep; 416 blz. € 24,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden