UpdateVijf vragen

Wat betekent de nieuwe pensioenwet voor u?

Vlnr: FNV-voorman Han Busker, Carola Schouten, Mariëtte Hamer en Wouter Koolmees Beeld
Vlnr: FNV-voorman Han Busker, Carola Schouten, Mariëtte Hamer en Wouter Koolmees

De nieuwe pensioenwet is door de Eerste Kamer en gaat vanaf 1 juli 2023 voor tien miljoen Nederlanders in. Wat betekent de wet concreet voor jong én oud? Lees hier wat wij er in december over schreven.

Dirk Waterval

Van de 75 Eerste Kamerleden stemden zoals verwacht 46 senatoren van VVD, CDA, D66, CU, PvdA, GroenLinks en SGP voor de wet, net zoals hun collega’s in de Tweede Kamer. Na vijftien jaar ligt er nu dan toch een nieuwe pensioenwet.

Nu kunnen de pensioenfondsen zich dan eindelijk voorbereiden op de gigantische overgang die ze te wachten staat: de herverdeling van in totaal 1500 miljard euro aan (opgespaard) pensioengeld. Die herverdeling kost zoveel tijd, dat het nieuwe pensioenstelsel pas uiterlijk in 2028 daadwerkelijk in zal gaan.

En dan? Wat verandert er ook alweer precies?

Het meest in het oog springende verschil met de huidige manier van pensioensparen is dat pensioenfondsen straks geen grote potten met pensioengeld meer beheren. Alle werknemers samen storten hun pensioenpremie momenteel in die ene grote pot van hun fonds, en gepensioneerden krijgen uit diezelfde pot hun maandelijkse uitkering betaald.

Straks niet meer. Dan heeft iedere werknemer en iedere gepensioneerde zijn eigen afgebakende potje. Werknemers storten dat samen met hun werkgever vol met pensioenpremies. Het pensioenfonds laat dat persoonlijke vermogen vervolgens beleggen om het verder te laten groeien. Eenmaal met pensioen? Dan kan de gepensioneerde zijn eigen potje langzaam opsouperen: hij laat zich dan maandelijks uitbetalen uit zijn persoonlijke pensioenvermogen.

De persoonlijke potjes maken een eind aan de generatieconflicten van de afgelopen jaren. Jongeren waren weleens bang dat er na pensioenverhogingen voor gepensioneerden geen geld meer voor hen overbleef tegen de tijd dat zíj stopten met werken. Ouderen waren soms juist boos dat niet alle werknemers genoeg premie betaalden voor de pot waar zij samen in zaten. Die discussies verdwijnen nu.

Is dat de enige grote verandering?

Een ander groot verschil is dat pensioen straks geen harde belofte meer is. In het huidige stelsel is dat, althans op papier, wel zo. Werknemers lezen nu in hun pensioenoverzicht hoeveel zij krijgen als ze doorwerken tot aan de pensioenleeftijd. Meestal is dat 70 procent van het loon dat ze halverwege hun carrière verdienden.

Het is erg duur om zoiets te beloven. Wie zo’n toezegging doet, moet grote buffers achter de hand houden voor het geval dát. Voor het geval dat er bijvoorbeeld een financiële crisis komt, zoals die van 2008, of een pandemie.

Die dikke buffers zijn straks niet meer nodig, simpelweg omdat de fondsen straks geen harde beloftes meer hoeven te doen. Alle beleggingswinsten die nu eerst die buffers moeten opvullen, kunnen dan direct terechtkomen in de persoonlijke potjes van werkend en gepensioneerd Nederland.

Het gebrek aan buffers betekent ook dat de pensioenuitkering sneller omlaag moet wanneer de beleggingsresultaten tegenvallen. Het is niet zo dat de uitkering van gepensioneerden in het nieuwe stelsel alle kanten op schiet. Het geld van oudere werknemers, en zeker dat van gepensioneerden, wordt met minder risico’s belegd dan dat van jongeren. Daardoor zal het vermogen van hun pensioenpotje minder fluctueren.

Bovendien zijn er noodmaatregelen om te voorkomen dat iemand er in één keer veel op achteruit gaat door een onverwachte economische crisis. Gepensioneerden mogen eventuele beleggingsverliezen uitspreiden over meerdere jaren. Zo zullen ze verliezen in het ene jaar vaak kunnen verrekenen met hoge rendementen uit economische goede jaren.

Wat betekent dit concreet per generatie, bijvoorbeeld voor jongeren?

Voor hen niet direct heel veel, hun pensioendatum ligt nog ver in de toekomst. Wat wel verandert, is dat jongeren straks precies kunnen zien hoeveel geld er in hun eigen potje zit. Hoeveel de werknemer en zijn werkgever daar tot nu toe samen in hebben gelegd, en hoe hard dat gegroeid is door het te laten beleggen. Bij dat bedrag staat dan ook hoe hoog de uitkering later waarschijnlijk gaat zijn, als het pensioen ingaat.

Wat speelt er bij de werknemers van 40 tot 55 jaar?

Voor deze groep valt het onvoordelig uit om van één grote pot per fonds naar individuele potjes te gaan. Dat komt doordat er in het huidige stelsel een soort subsidiestromen lopen van jonge deelnemers naar oude deelnemers; binnen die grote pot waar zij nu nog samen in zitten. Schaf je dat hele systeem ineens af, dan blijven de veertigers met een gat achter waarvoor zij eenmalig gecompenseerd moeten worden.

De kosten bedragen daarvoor op dit moment zo’n 65 miljard euro, op een totaal pensioenvermogen van 1500 miljard. De komende jaren moeten pensioenfondsen gaan puzzelen waar ze dat geld vandaan halen. Sommige zullen daar buffers voor kunnen aanwenden, andere misschien niet. De vakbonden en werkgeversorganisaties, die in de besturen zitten van de grote pensioenfondsen, moet hier de komende jaren mee aan de slag.

En wat mogen gepensioneerden verwachten?

Die zien goede beleggingsjaren sneller terug in hun pensioenuitkering, omdat er geen buffers meer zijn die na elke pensioenverhoging eerst opnieuw moeten worden gevuld.

Ook mag een pensioenfonds er straks voor kiezen om een soort voorschot te nemen op mogelijke beleggingswinsten uit de toekomst. Kiest een fonds voor zo’n hoger ‘projectierendement’, dan krijgen de gepensioneerden een hogere maandelijkse uitkering.

Het idee van het fonds is immers dat het geld toch wel snel weer aangroeit op de beurzen. Maar als de realiteit in de jaren daarna dan tegenvalt, moet er ook harder gekort worden. Het ligt dus niet per se voor de hand dat elk fonds voor een hoog projectierendement zal kiezen.

De pensioenwet dreigt een 'wet van niemand’ te worden. Wie is nou eigenlijk eindverantwoordelijk als het nieuwe stelsel niet werkt? En is dit echt de oplossing voor alle problemen? Luister naar Haags Halfuurtje, de politieke podcast van Trouw.

Lees ook:

Werken voor de baas zonder te sparen voor je oude dag. Dat wil de minister aan banden leggen, maar hoe?

Minister Schouten (pensioen) mag aan de bak: zij moet het aantal werknemers zonder pensioenopbouw in vijf jaar tijd halveren van 900.000 naar 450.000. Wat zijn de plannen daarvoor?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden