Analyse
Waarom bood het kabinet het onderwijs een eenmalig bedrag?
Een half miljard voor het onderwijs en een half miljard voor stikstofbeleid: het kabinet verkiest een eenmalig bedrag boven structurele oplossingen. Waarom?
Het leek er even op dat het kabinet de volgende massale demonstratie in Den Haag had weten te voorkomen. Dat was buiten het onderwijspersoneel zelf gedacht. Wat bewoog het kabinet om met een eenmalig bedrag de problemen in het onderwijs het hoofd te willen bieden en niet met een budget waarmee de salarisproblemen en de werkdruk echt kunnen worden aangepakt?
Het lijkt een indrukwekkend bedrag, een half miljard euro extra voor het onderwijs. Van dat bedrag keert echter hooguit ruim 16 miljoen euro jaarlijks terug op de onderwijsbegroting. Voor het overgrote deel gaat het om een eenmalig bedrag. Daarmee, aldus verontwaardigde leraren, kun je salarissen niet verhogen en ook geen extra arbeidsplaatsen scheppen om de werkdruk te verlagen. De Algemene Onderwijsbond moest dit weekeinde schielijk haar handtekening onder het akkoord weghalen. Leraren laten zich kennelijk niet langer paaien met een half miljard euro.
Vlak na de aankondiging dat het kabinet met de onderwijskoepels en de bonden een akkoord had gesloten, kwam vrijdagavond de mededeling dat het kabinet ook nog eens een half miljard euro uittrekt om de stikstofproblemen aan te pakken. Ook in dit geval gaat het, niet geheel toevallig, om een eenmalig bedrag.
Druppel op een gloeiende plaat
De bouwers en de boeren, twee groepen die in de afgelopen weken leraren voorgingen op het Haagse Malieveld, vragen zich ongetwijfeld ook af of dat geld niet zal werken als een druppel water op de gloeiende plaat.
Het zijn de tot nu toe luidruchtigste, maar niet enige sectoren in de samenleving die om extra overheidsgeld vragen. Het kabinet heeft te maken met een schreeuw om geld van een steeds bredere groep burgers. De reserve die in elke begroting is opgenomen, is zo ongeveer wel op, dus als de coalitie besluit dat er meer geld wordt uitgegeven, dan dreigt het begrotingsoverschot als sneeuw voor de zon te verdwijnen. En dat terwijl minister Wopke Hoekstra van financiën de teugels in de op Prinsjesdag gepresenteerde begroting voor 2020 al nadrukkelijk liet vieren.
Die niet-aflatende roep om meer geld en de daarmee gepaard gaande onrust in de samenleving begint een bedreiging te worden voor de coalitie en voor het in het regeerakkoord afgesproken financieel beleid. Het Centraal Planbureau waarschuwde op Prinsjesdag al dat het overschot op de begroting in komende jaren zal verdwijnen; laat staan wat er gebeurt als bijvoorbeeld voor het onderwijs structureel een substantieel hoger budget wordt vastgesteld.
Niet te verteren
Vooral voor het CDA en de VVD zullen alle extra overheidsuitgaven op den duur niet te verteren zijn. Meer ruimte maken voor onderwijs en andere sectoren door elders te bezuinigen is nauwelijks een alternatief. In de afgelopen decennia is de ruimte voor kortingen op budgetten zo ongeveer wel gebruikt.
Toch zal de coalitie niet ontkomen aan de vraag hoe enige financiële ruimte is te scheppen. Ook de jeugdzorg of de aanvullende pensioenen, om maar eens twee voorbeelden te noemen, zullen op de korte termijn om financiële aandacht vragen.
Op de stelling van PvdA-leider Lodewijk Asscher dat er geld genoeg is om problemen aan te pakken, valt met andere woorden nogal wat af te dingen. Desondanks hebben de PvdA en andere oppositiepartijen nu het initiatief.
Lees ook:
Actieclubs geven de onderwijsvakbonden het nakijken. Hoe kan dat?
PO in Actie en Leraren in Actie lieten dit weekend hun kracht zien: luisteren naar de achterban.
Geld uitgeven nieuwe trend
De rust rond de overheidsbegroting, die de regels van Gerrit Zalm brachten, is geschiedenis geworden.