Er kan niet op ze gestemd worden op 15 maart. Toch draaien de Provinciale Statenverkiezingen óók volop om de lijsttrekkers in de Eerste Kamer. Theo Bovens (CDA) en Tiny Kox (SP) zijn opmerkelijk eensgezind over veel thema’s. Al klinkt er af en toe wel degelijk een gemoedelijk ‘ho, ho, dat gaat te ver’.
De één draagt twintig jaar Eerste Kamerervaring met zich mee. De ander komt speciaal voor dit interview uit Limburg en betreedt het tijdelijke senaatsgebouw aan de Haagse Kazernestraat voor het eerst. De één (de socialist) draagt bij binnenkomst een stropdas en wil die voor dit gesprek afdoen, de ander (de christendemocraat) heeft er een meegenomen en wil ’m juist omdoen.
Wat ze gemeen hebben? Theo Bovens (CDA) en Tiny Kox (SP) staan allebei boven aan de lijst voor de indirecte verkiezingen voor de Eerste Kamer. Bovendien komen ze allebei uit het zuiden des lands. Dat is – clichématig misschien – te merken aan dit gemoedelijke tweegesprek. Maar er is ook genoeg dat hen van elkaar scheidt.
Waar gaan deze verkiezingen over?
Bovens: “Ik erger me eraan dat het in de publiciteit landelijke verkiezingen lijken te zijn. Alsof de Eerste Kamer rechtstreeks gekozen wordt. Dat hebben we in Nederland niet zo geregeld. Het is niet de bedoeling dat dit een tweede Tweede Kamer wordt.”
Kox: “Ik zou me daar geen zorgen over maken. Ik zit hier nu twintig jaar, en heb niet anders meegemaakt dan dat Provinciale Statenverkiezingen altijd over de Eerste Kamer gaan. Elke keer kijken ze hoe de meerderheid in de Eerste Kamer eruit zal zien. Je kunt veel van premier Rutte zeggen, maar die regeert sinds jaar en dag zonder meerderheid. Die heeft hij nooit gehad. Toch flikt hij het steeds weer; complimenten voor de minister-president.
“Die aandacht voor iets wat niet heel relevant is, namelijk de precieze getalsverhoudingen hier, is niet terecht. De meeste wetten worden hier aangenomen. De komende tijd buigen we ons over twee grote wetsvoorstellen, de Pensioenwet en de Omgevingswet.” [Een van de grootste Nederlandse wetgevingsoperaties ooit die alle verschillende wetten over ruimtelijke ordening moet samenvoegen, red.]
Daar gaat het in de campagne nauwelijks over.
Kox: “Je kan niet tegen de kiezer zeggen: dat moet je weten. Maar wij kunnen dat wel zeggen: wat je straks ook stemt, wij gaan hier straks stemmen over de Omgevingswet.”
Bovens: “Wat de doorslag moet geven, is de uitvoerbaarheid van zo’n wet. Toen ik provinciebestuurder was, zeiden we wel eens in het Limburgse gouvernement: ‘Hoe kunnen ze dit nou in Den Haag bedenken?’ Bijvoorbeeld de benzineaccijnsverhogingen in 2012. Die leverden minder geld op, omdat iedereen over de grens ging tanken.”
Kox: “Mijn doel is om hier in de Eerste Kamer iets te bereiken. Je bereikt iets als je je mening kan geven, maar dat is in de Tweede Kamer belangrijker, want dan kom je op de televisie. Hier kom je nooit op de televisie. Dat is helemaal niet erg: je komt soms in Trouw.”
Wat verbindt jullie?
Bovens: “Ik denk dat de wij-partijen anders zijn dan de ik-partijen. In ons tweestromenlanden hebben we aan de ene kant een liberale stroming en aan de andere kant een wij-stroming, een collectiviteitsstroming. Volgens mij zitten wij allebei aan die kant van het spectrum. De SP komt voort uit spreekuren in de wijk; het was de KVP in optima forma [de Katholieke Volkspartij ging in 1980 met twee andere christelijke partijen op in het CDA, red.]. Dat was de traditie van de KVP: opkomen voor mensen, ombudswerk doen.
“De ik-partijen zitten helaas ook aan de linkerkant. Mensen uit de grachtengordel die een paar huizen bezitten, maar ook wel voor het klimaat zijn. De lakmoesproef is wie er voor de laatste buslijn is in Oost-Groningen of Brabant. De wij-partijen dus. Ik denk dat dat de echte tweedeling is.”
Kox: “Inderdaad heb je de liberale partijen, dan de radicaal-rechtse partijen die zeggen dat het allemaal niks is. Die stroming is groot in dit land. Dan heb je een verschil op links. Van de PvdA en GroenLinks zeggen we wel eens: die zijn van de overheid, maar wij zijn van de gemeenschap. In die zin lijkt de SP inderdaad op de oude KVP.”
Bovens en Kox
Theo Bovens (Maastricht, 1959) heeft een lange carrière achter de rug als gemeentelijk en provinciaal CDA-politicus: gemeenteraadslid en wethouder in Maastricht (1986-2003), commissaris van de Koning (‘gouverneur’) in Limburg (2011-2021) en waarnemend burgemeester van Enschede (2021-2022).
Tiny Kox (Zeelst, 1953) is SP-coryfee. Van 1982 tot 1999 zat hij in de gemeenteraad van Tilburg. In 2003 werd hij lid van de Eerste Kamer, vrijwel meteen ook als fractievoorzitter. Sinds 2007 is hij lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, een mensenrechtenorganisatie. Vorig jaar werd hij daar gekozen als voorzitter.
De PvdA en GroenLinks zeggen dat ze dit keer iets nieuws gaan doen met hun samensmelting in de Eerste Kamer. Als zij met die combinatie de grootste worden, zou er van alles aan het kabinetsbeleid veranderen.
Kox: “Ik zit te wachten op de journalist die zegt dat ze samen nu ook al de grootste zijn in de Eerste Kamer. Dat zijn ze al vier jaar! Wat zij tegen het kabinet zeggen, is: ‘als jullie nou straks nóg minder zetels hebben, kunnen wij jullie aan een meerderheid helpen’. Maar dat doen ze ook al vier jaar.”
Dus is het fake, wat ze doen?
Kox: “De linkse wolk is fake als ze zeggen: maak ons de grootste. De Partij voor de Dieren zou dat kunnen zeggen. Die doet het goed in de peilingen, die zou kunnen zeggen: doe maar gek, maak ons de grootste. Maar niet als je al vier jaar lang de grootste bent. Dan doe je de kiezers tekort.”
Een van de gevoelige kwesties waarover zowel in de provincies als in de Eerste Kamer zaken moeten worden gedaan is het stikstofbeleid. Het kabinet heeft als doel dat de uitstoot van stikstof in 2030 gehalveerd moet zijn, maar hoe dat moet gebeuren is nog onduidelijk. Hoe willen de twee lijsttrekkers dit hoofdpijndossier ontrafelen?
Bovens: “Waar gaat de politieke discussie over? Of de doelstelling 2030 heilig is of niet. Ik stel voor om gewoon te beginnen. Precies wat adviseur Johan Remkes heeft gezegd. Als we blijven wachten, halen we het nooit. Het CDA steekt echt geen stok in de wielen. Net als CDA-leider Wopke Hoekstra zeggen wij dat 2030 niet heilig is. Dat wil niet zeggen dat het ons streven is om het niet te halen.”
Kox: “Stikstof is geen natuurramp. Je moet gewoon minder stront produceren. Het is een oplosbaar probleem. Als het in een van de rijkste landen van de wereld niet lukt, waar dan wel? Je moet alleen beslissingen nemen. Aan de slag. Als je de doelen niet haalt, moet je bijsturen. Wij hebben als SP het kabinet in de Eerste Kamer geholpen aan een meerderheid voor de wet die dit regelt.”
Allebei zeggen jullie: aan de slag. Remkes zegt in zijn advies: desnoods met dwang.
Bovens: “Remkes zag ook de wanhoop in de ogen van de boeren. De discussie zal moeten gaan over vrijwilligheid, over de verbinding die lokaal moet worden gemaakt, over de relatie met Vlaanderen, met Noordrijn-Westfalen, over de relatie met de industrie. De provincies moeten er met de boeren uitkomen: per gebied bekijken wat nodig is en wat kan.”
Een ander heikel probleem is de huisvesting van asielzoekers en erkende vluchtelingen. Omdat veel gemeenten de opvang niet vrijwillig aanbieden, wil het kabinet hen daartoe met een ‘spreidingswet’ verplichten. Provincies moeten daarin een rol spelen, door gemeenten te dwingen mee te werken.
Is de spreidingswet noodzakelijk?
Bovens: “Helaas wel. Op vrijwillige basis krijgen we geen goede spreiding van de opvang. Ik heb als waarnemend burgemeester van Enschede vijfhonderd vluchtelingen in een noodopvang gezet. Dan hoor je in de gemeenteraad geluiden als: ‘moet dat nu, andere gemeenten doen niets’. Als je niet kunt zeggen dat iedereen iets doet, is het lastig voor een burgemeester om de raad te overtuigen.”
Kox: “Het zou niet nodig moeten zijn. Mark Rutte zou zich de ogen uit de kop moeten schamen dat hij het zo ver heeft laten komen. Als je zo veel gemeenten niet mee hebt gekregen, kun je wel zeggen: ‘die gemeenten deugen niet’, maar dan is er weinig leiderschap en overtuigingskracht uitgegaan van de regering.”
Bovens: “We moeten grip zien te krijgen op de asielinstroom. Met deze aantallen redden we het niet. Maar als men hier eenmaal is, moet men fatsoenlijk worden opgevangen. Het moet wel kleinschalig. Ik kreeg in 2015 als commissaris van de Koning het verzoek van het kabinet een tentenkamp met 2500 bedden uit de grond te stampen. Mijn collega in Brabant kreeg dat verzoek ook. Dat hebben we geweigerd; het was te grootschalig. Je kunt dat aan geen enkele gemeente vragen.”
We komen te spreken over armoede en minister Carola Schouten (ChristenUnie), die moet zorgen dat die verdwijnt. Bovens veert op en zegt: “Het werd hoog tijd dat er een armoedeminister kwam. Ik denk dat armoede het grootste probleem is in Nederland. Het kan toch niet zo zijn dat de kloof tussen arm en rijk zo blijft. Ik ben oud-wethouder van sociale zaken en zie dat de bijstandswet eindelijk wordt bijgesteld, zodat er mag worden bijverdiend naast een uitkering. Ik zie ook dat er goede dingen gebeuren om dakloosheid aan te pakken en dat er iets gebeurt om de koopkracht te verbeteren vanwege de energiearmoede.”
Kox: “Onze minister van armoedebeleid doet haar best. Maar het is wel zo dat de kinderarmoede door de Eerste Kamer op de agenda is gezet, op voorstel van de SP. We kregen de steun van de hele Kamer. Ons doel is de armoede naar nul te brengen. Ook dat probleem is oplosbaar, onder meer met verhoging van het minimumloon. Het kabinet doet er nu 10 procent bij, maar dat is gelijk aan de inflatie. Daar schieten mensen weinig mee op.”
Het vertrouwen in de politiek en de overheid is al lange tijd laag. Wat kan de Haagse politiek daaraan doen?
Kox: “Dat vertrouwen is inderdaad enorm laag. Rutte hoeft niet af te treden vanwege het Groningen-rapport, want dan vertrekt-ie en komt toch weer terug. Zo ver zijn we gezonken.”
Bovens: “Ik kreeg bij ‘Groningen’ een déjà vu-gevoel. We hebben dit in Limburg meegemaakt bij de mijnschade, al was de schade bij ons kleiner. Maar in die zin ben ik niet optimistisch. Het vertrouwen is laag, want de overheid levert niet. In de Eerste Kamer moeten we zorgen dat het beter gaat. In de manier van politiek bedrijven moet er minder gepolariseerd worden, met meer fatsoen en respect. Sorry, opa vertelt. Jij bent nog iets ouder, Tiny.”
Kox: “En knapper.”
Het is een wonder dat jullie landelijk niet samen in een coalitie zitten; jullie kunnen het zo goed met elkaar vinden.
Kox: “De SP wil zó in een coalitie met een CDA dat zich aan het herbronnen is. Dan komt er eens wat verstandigs uit die partij.”
Bovens: “Ho ho, dat gaat te ver. Ik was wel voorzitter van het wetenschappelijk instituut van het CDA dat deze rapporten schreef.”
Kox: “We hebben in veel provincies en gemeenten samengewerkt met het CDA. Ook de plannen van Hugo de Jonge over volkshuisvesting zijn prima. Te laat, maar goed dat het CDA zich weer wil inzetten voor volkshuisvesting.”
Bovens: “Wat het CDA ook wil, is dat er op het platteland minder gekeken wordt naar kosten-batenanalyses. Bijvoorbeeld bij buslijnen. Gek genoeg valt het altijd uit in het voordeel van de Randstad en nooit van de regio.”
Kox: “Die beweging die het CDA maakt, terug naar de roots, is een belangrijke ontwikkeling.”
Waarom moeten kiezers op het CDA stemmen en niet op SP?
Bovens: “Qua uitgangspunten staan we niet ver van elkaar. Dan maakt het uit wie er in het veld staan. In het CDA zul je altijd verbinders aantreffen; dat zit in ons DNA. Al denken anderen weer dat we dan geen ruggengraat hebben. Maar we willen gewoon verbinden.”
Andersom: waarom SP stemmen en niet CDA?
Kox: “Als je SP stemt, krijg je alle goede dingen van het CDA erbij. Als je CDA stemt, weet je niet of je alle goede dingen van de SP erbij krijgt.”
Lees ook:
Annabel Nanninga en Mei Li Vos over de verkiezingsbeloftes: ‘Dat is nou precies het verschil tussen links en rechts’
Voor een eerder dubbelinterview bracht Trouw Mei Li Vos (PvdA) en Annabel Nanninga (JA21) bij elkaar. Ze willen straks beiden het kabinetsbeleid bijbuigen. De één naar links, de ander over rechts.