Plein 2Troefkaart
Over leugen en geheugen: het ‘tegendeel van de waarheid’ klonk in de Tweede Kamer al veel vaker
Het is bijna niet voor te stellen, maar er was een tijd dat Kamerleden elkaar of bewindspersonen niet mochten betichten van liegen. Afgelopen donderdagnacht fladderden de woorden ‘liegen’, ‘leugen’ en ‘gelogen’ door de Tweede Kamer als parkieten in een overvolle volière. Maar die harde woorden worden pas genotuleerd sinds 2001. Vóór die tijd mocht de Kamervoorzitter nog al te grove beledigingen schrappen uit de officiële Handelingen van de Tweede Kamer. Elkaar beschuldigen van liegen en kwade trouw zag men toen als schadelijk voor het aanzien van de politiek, zo verhaalt Bert van den Braak, hoogleraar parlementaire geschiedenis en hofsouffleur van deze rubriek. Dat is het overigens nog steeds, maar nu komt het zwart op wit in het verslag.
Niet dat Kamerleden het niet probeerden. Ze hadden er handigheidjes voor, zoals PvdA-Kamerlid Marcel van Dam, die een beschuldiging van ‘liegen’ na een terechtwijzing van toenmalig Kamervoorzitter Dick Dolman snel verving door ‘het tegendeel van de waarheid heb ik zelden pregnanter onder woorden gebracht gezien’. De Kamervoorzitter stond ‘het tegendeel van de waarheid’ wél toe, omdat het ‘een oordeel’ was en geen beschuldiging van de bewuste daad van liegen, aldus Dolman.
‘Den origineelen brief’
Een leugen van een bewindspersoon tegenover de Tweede Kamer is een politieke doodzonde, maar al heel vroeg gooiden de ‘leugenaars’ daarbij hun falend geheugen in de strijd. Een van de oudst gedocumenteerde voorvallen is afkomstig van minister Hendrik Bijleveld van marine in 1919 (met toevallig dezelfde achternaam als de huidige minister van defensie). Deze Bijleveld moest bezuinigen op zijn begroting en mocht geen geld meer uitgeven aan nieuwe kruisers voor de verdediging van Nederlands-Indië. Desondanks tekende hij toch nog een contract voor een grote uitgave aan de afbouw van de kruisers. Dat ontkende hij in de Kamer, waarop een alert Kamerlid wapperde met het bewijs. “De Minister ontkent dat, maar dat is een onjuistheid, want ik heb hier den origineelen brief van den Minister voor mij, door de Minister persoonlijk onderteekend.”
Het leidde indirect tot de val van Bijleveld. Want erger dan het liegen was misschien wel het blindelings tekenen van dergelijke grote contracten, zonder de betekenis ervan goed te vatten.
Een paar keer was er een parlementaire enquête nodig om de leugen aan het licht te brengen. Minister Gijs van Aardenne kwam daarbij in 1984 met de schrik vrij. Hij had weliswaar gelogen over de hoogte van de garantiestelling van de staat voor de noodlijdende werf RSV. Hij moest wel, luidde zijn verklaring, want als de schuldeisers dat hogere bedrag hadden gehoord, was de staat met nog meer claims om de oren geslagen.
Hoe het geheugen de betrokkenen een loer kan draaien, ondervond KVP’er Fons van der Stee, destijds minister van landbouw in het eerste kabinet-Van Agt. Hij bood zijn collega Wil Albeda ooit de baan aan van president van de Investeringsbank. Albeda bedankte en Van der Stee moest verder zoeken. Later kwam hij Van der Stee tegen op een receptie, waar die hem in geuren en kleuren vertelde welke sukkel hij gestrikt had voor die baan. “Die heb je mij eerst ook aangeboden”, was het droge commentaar van Albeda.
‘Geen herinnering aan’
De eer van de troefkaart die Mark Rutte al te vaak uit zijn mouw getoverd heeft, komt toe aan voormalig CDA-premier Jan Peter Balkenende. In juni 2009 bleek tijdens het debat over de brand in het Catshuis dat de Kamer een belangrijk TNO-rapport pas een jaar later had gekregen. De oppositie nam de premier onder vuur, en stelde dat Balkenende van het rapport geweten moest hebben. “Daar heb ik geen herinneringen aan”, aldus een stoïcijnse Balkenende.
Leugens in de Kamer
1. Minister Halbe Zijlstra over bezoek aan Poetins datsja (2018)
2. Minister Jeanine Hennis over burgerdoden in Iraaks Hawija (2015)
3. Minister Benk Korthals over schikking OM bij bouwfraude (2002)
De rubriek Plein 2 behandelt de belangrijke en minder belangrijke bijzaken in politiek Den Haag, beschreven door de parlementaire redactie van Trouw.