Jesse Klaver van GroenLinks heeft tijdens de campagne van de afgelopen Provinciale Statenverkiezing verhoudingsgewijs de meeste negatieve tweets verstuurd van alle fractievoorzitters.
Maar liefst 46 procent van zijn tweets was negatief van toon en vooral gericht tegen Mark Rutte, de VVD of het kabinetsbeleid. Op de tweede plaats staat Geert Wilders, die zich in 43 procent van zijn tweets negatief uitlaat over met name Rutte, Sigrid Kaag en D66.
Tien fractieleiders uit de Kamer publiceerden in de vier campagneweken 796 tweets. Bij gemiddeld een kwart daarvan vielen ze een politieke tegenstander aan. Of negatieve tweets schadelijk zijn voor de democratie, onderzochten twee docenten van de opleiding bestuurskunde van de Avans Hogeschool in Den Bosch.
Af en toe een harde, persoonlijke aanval
Wat blijkt? In Nederland wordt er een meer ‘beschaafde vorm’ van negatieve campagne gevoerd. Alleen Wilders publiceerde soms een harde persoonlijke aanval richting vooral D66 en Sigrid Kaag. Maar geen enkele fractievoorzitter gebruikt Twitter om persoonlijke geruchten te verspreiden over tegenstanders, zoals dat wel in de Verenigde Staten gebruikelijk is.
Volgens de docenten zijn de Nederlandse negatieve tweets meestal gericht op het ‘uitdiepen van de inhoudelijke partijverschillen’. Negatieve campagnevoering kan zo ook een positieve functie hebben: kiezers kunnen immers een betere keuze maken in het stemhokje.
Lees ook:
Column: Twitter geeft vooral een stem aan de losgeslagen medemens
Twitter is inmiddels uitgegroeid tot het forum voor complotdenkers. Ik merk dat dagelijks, schrijft Rob de Wijk.