Premier Rutte tijdens een Kamerdebat.

AnalyseCrisisaanpak

Nederland als buitenbeentje in Europa: hoe de corona-epidemie een harde les is in politieke nederigheid

Premier Rutte tijdens een Kamerdebat.Beeld ANP

Blakend van zelfvertrouwen ging het kabinet de corona-epidemie in. Nederland zou bewijzen waartoe het in staat is. Het werd een harde les in politieke nederigheid.

Wilma Kieskamp

Aan gevoel voor urgentie ontbrak het niet, toen premier Rutte op maandag 14 december zijn toespraak hield vanuit het Torentje. Hij oogde gespannen, meer dan bij de eerste lockdown. Hij was duidelijk, voor niemand mis te verstaan. Het is bittere noodzaak dat het land opnieuw op slot gaat. Toch zeilde de premier met een boog om een grote gevoeligheid heen.

Nederland staat eenzaam aan de top qua besmettingen in Europa. Van de grote economieën telt ons land de meeste besmettingen per 100.000 inwoners. Alleen in voormalige Oostbloklanden is het virus nóg verder doorgedrongen, en in Luxemburg, Liechtenstein en het eigengereide Zweden, aldus cijfers van het ‘Europese RIVM’, het ECDC. De buurlanden hebben nog aanzienlijk meer controle.

Het is een van de grote gevoeligheden ­geweest, in dit afgelopen jaar: hoe benoem je de ernst van de crisis, zonder in inktzwarte beelden te geraken? Het kabinet heeft dat dilemma het afgelopen jaar proberen op te lossen door bewust niet te somber te worden. Zo moest het maatschappelijk draagvlak voor de coronamaatregelen in stand blijven. Met positieve wilskracht, in plaats van doemscenario’s. Ook in de Tweede Kamer wordt door partijen zelden hardop gesomberd over hoe beroerd Nederland het doet binnen Europa. Hoe hard de kritiek bij de oppositie verder ook mag klinken op de corona-aanpak van het kabinet, de blik is ­gericht op het eigen land.

De premier past helemaal in een Nederlandse traditie. “Het virus grijpt nog sneller om zich heen dan we vorige week al dachten”, zei hij in zijn tv-toespraak, zijn ultrakorte en enige verwijzing naar de besmettingscijfers in de hele tekst. Een week eerder sprak hij al net zo omfloerst, op de persconferentie: “De cijfers zijn gewoon niet goed. Dat is niet een uniek Nederlands probleem.” Hij verwees naar Duitsland, waar hij bij bondskanselier Merkel ook ‘een worsteling’ zag, met Kerst. Maar daar zijn de besmettingspercentages een stuk lager. Rutte keek wel uit om hardop te zeggen dat in Duitsland het besmettingsprobleem minder groot is dan hier.

Nederland is in de coronacrisis getest, op zijn politieke cultuur. Wij konden altijd een oplossing vinden, beter dan andere landen, vond Nederland zelf.

Eén voor één zijn die diepgewortelde overtuigingen op de proef gesteld: het geloof in de eigen verantwoordelijkheid, de traditie van uitgebreid polderberaad en diepe overtuiging dat de Nederlandse vindingrijkheid weer zal zegevieren. Eén voor één bleken ze een zegen en vloek tegelijk, in crisistijd. Het leidde tot schipperen, zoeken en vertraagd reageren. Maar het is de crisisaanpak waarmee het kabinet bij de burgers in het land nog steeds groot draagvlak vindt. Zo’n 66 procent van de Nederlanders steunt de aanpak van het virus, volgens bureau I&O Research. Dat is ruim, zij het niet zo breed als de 80 procent in maart.

De eerste golf: verplichten is niets voor Nederland

Vol zelfvertrouwen leidt het kabinet het land de eerste lockdown in, op zondag 15 maart. Aan de ene kant krijgt Nederland te maken met on-Nederlandse maatregelen:

de horeca moet abrupt sluiten, scholen gaan dicht. Aan de andere kant blijft de eigen ­verantwoordelijkheid van de burgers het ­belangrijke anker van het kabinet. De lockdown wordt niet hard, maar ‘intelligent’. We moeten het doen met zeventien miljoen mensen sámen, is het motto van het kabinet. In de eerste elf weken van de lockdown werkt dat nog vrij goed. Later, in oktober, zal Rutte zeggen dat hij er te lang op is blijven vertrouwen. “De nadruk lag te veel op de eigen verantwoordelijkheid”, bekent hij in debat met de Kamer. Hij dacht dat Nederlanders zelf wel zo verstandig zouden zijn zich aan de anderhalve meter te houden.

Achteraf gezien heeft Rutte al in zijn tv-toespraak bij de eerste lockdown feilloos voorspeld hoe moeilijk het zou worden om het virus eronder te krijgen. Hij begint die toespraak op maandag 16 maart met medeleven aan het land. Dan brandt hij los.

Eigenlijk voorspelt hij daar al dat Nederland te makkelijk denkt over het virus, eindeloos discussieert, terwijl complottheorieën het draagvlak zullen ondermijnen. “Hoelang gaat dit eigenlijk allemaal duren? Waarom neemt het ene land andere maat­regelen dan het andere land? In de wereld van vandaag zijn nieuws en informatie sneller dan het licht en is een mening ook snel gegeven.” Rutte waarschuwt: het virus is nog heel lang onder ons. De aandacht in de politieke debatten gaat de dagen erna echter vooral uit naar een andere, verwarring stichtende passage, over ‘groepsimmuniteit’. Het blijken profetische zinnen te zijn.

Zo duidelijk als de waarschuwing is, zo aarzelend is het beleid. Verplichten is niets voor Nederland, dat lijkt het kabinet telkens weer tegen te houden. “Heb nou niet de overheid nodig om te zeggen hoe we die afstand gaan houden”, klaagt de premier, naar beste liberale (en christen-democratische) traditie.

Pas als luid de roep klinkt uit het land waar de maatregelen blijven, komen de strenge beperkingen. Het kabinet steunt volledig op de deskundigen, die eerst cijfers vergaren, en lange tijd nog weinig zeker ­weten over het nieuwe virus. Typerend is hoe de eerste maatregelen er komen. Terwijl het kabinet – de deskundigen volgend – nog dubt of er voor alleen Brabant zo’n oproep moet komen, vraagt de Tweede Kamer allang om een thuiswerknorm voor het hele land. Liever uit voorzorg te veel doen, is daar de redenering. Diezelfde Kamer vindt later als eerste dat beperkingen eraf kunnen, het heeft wel weer lang genoeg geduurd.

Het patroon ontstaat al in de eerste maand: na elk kabinetsbesluit verzucht het land: had dat niet een paar dagen eerder gemoeten? Terwijl het kabinet ook prangende vragen terug stelt: waarom worden adviezen zo slecht opgevolgd in het land? Al bij de eerste lentezon rent Nederland naar buiten om te picknicken, op kleedjes waar lang niet altijd de anderhalve meter kan worden aangehouden.

Tweede golf: wij konden toch alles oplossen?

Een politieke kwetsbaarheid die aan het licht komt, is het Nederlandse ‘exceptionalisme’. De tweede golf stelt bij uitstek het idee op de proef dat in Nederland elk probleem snel en no-nonsense wordt opgelost. Doen wij het immers niet vaak beter dan andere landen? Nou dan, zegt deze wet van politieke maakbaarheid.

Coronaminister Hugo de Jonge handelt in die traditie. Vol bravoure kondigt hij praktische oplossingen aan om het virus in bedwang te houden. Hij belooft meer testen, meer mondkapjes voor de zorg, een app, een spoedwet, meer bron- en contactonderzoek, een routekaart – de lijst groeit en groeit. Een app is volgens hem een keiharde voorwaarde voor het versoepelen van de coronabeperkingen, en hij zal hem snel bezorgen – wat niet lukt. “Ik moet wel waarmaken wat ik zeg”, zei hij in een moment van deemoed. Zijn beloftes lopen onder andere stuk op zijn eigen aarzeling om de centrale regie te nemen. Van huis uit is CDA’er De Jonge een minister die het liefst het ‘maatschappelijke middenveld’ aan zet laat.

Nederland blijft het buitenbeentje in Europa, bijvoorbeeld met het verplichten van mondkapjes. Op 30 september gaat premier Rutte overstag, onder grote druk van de oppositie en groeiende onrust in het land. De besmettingen lopen alweer op. Flexibel als altijd, geeft Rutte tijdens een Kamerdebat ter plekke groen licht. “Wij veren mee met de samenleving. Als de samenleving het wil, prima.” Het mondkapje dragen is ‘een dringend advies’, geen verplichting. Rutte beweegt óók mee met de eigenzinnigheid van de Nederlanders, die zich niet graag iets laten opleggen.

Bij alle narigheid, brengt de aanrollende tweede golf ook iets van politieke opwinding terug op het Binnenhof. De coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie moet in het najaar zélf politieke keuzes maken over corona. De deskundigen waar het kabinet op koerste, vinden dat het kabinet niet alle besluiten meer bij hen kan leggen. De economie begint te piepen en te kraken. De ­coalitie moet een weging maken tussen ­gezondheid en economie, dé twee grote ­thema’s bij elke verkiezing.

Het levert een unieke situatie op, van een coalitie van vier partijen die zonder de last van het knellende regeerakkoord beslissingen kunnen en moeten nemen, vrijuit de discussie zoekend. En van een oppositie die kan proberen om zelf met eigen voorstellen te komen. Verfrissend, maar zo werkt het niet. Ja, er zijn belangrijke momenten waarop de Tweede Kamer het beleid naar zich toetrekt, bijvoorbeeld om de coronaspoedwet te verbeteren. De PvdA weet binnen te ­halen dat de ‘ontslagboete’ blijft bestaan voor bedrijven die noodsteun krijgen.

Het is vooral de politieke machteloosheid die heerst. Die tekent de sfeer op 13 oktober, als Nederland zijn tweede lockdown krijgt, met de horeca die weer dichtgaat, en beperkingen aan het aantal bezoekers thuis. Een ‘gedeeltelijke lockdown’, heet het dit keer, een naam die nog steeds uitstraalt dat er een slimme uitweg mogelijk moet zijn. Het virus is terug. Plannen die op ­papier aardig leken, hebben niet gewerkt om het virus tegen te houden. Mensen raken vooral thuis besmet. De oppositie vindt het kabinet traag, maar niemand heeft dé oplossing.

In de praktische uitvoering blijft het rommelig. Minister van justitie Grapperhaus heeft naar eigen zeggen ‘flinke tikken’ opgelopen in zijn gezag, sinds zijn bruiloft-zonder-afstand. Koning Willem-Alexander moet door het stof omdat hij toch op herfstvakantie naar Griekenland gaat, net zoals ­alle Nederlanders steeds naar gaatjes zoeken om de uitzondering te zijn. In het land groeit het aantal coronaontkenners. Vergeleken met buurlanden, is Nederland allang niet meer de slimste leerling in de klas.

De derde lockdown: compromissen werken niet meer

In het Catshuis is op zondag 13 december de cirkel rond, als tóch de deskundigen weer de leiding krijgen. RIVM-baas Jaap van Dissel legt een verpletterend advies op tafel. Het virus is overal in Nederland. Tilburg, Amersfoort en Zaanstad zijn de steden met de meeste besmettingen. Als er niets gebeurt, lopen er met Kerst 150.000 mensen rond die besmettelijk zijn, en met een repro­ductiecijfer van 1,24 kunnen zij binnen de kortste keren zo veel anderen aansteken dat Nederland verder van huis is dan in de eerste golf.

Op de vrijdagavond ervoor heeft Van Dissel al met het kabinet gebeld, om te waarschuwen dat het de verkeerde kant opgaat. Op maandag 14 de­cember wordt de derde lockdown afgekondigd.

Opnieuw hebben compromissen hun tol geëist. Zeven weken lang is het kabinet aan het zoeken geweest, met hevige onderlinge botsingen tot gevolg. De ruzies komen mede naar buiten omdat er een machtsstrijd woedt in het CDA, een giftige cocktail. ‘Zwalken’, zo wrijft PvdA-fractievoorzitter Asscher het aarzelen van het kabinet in, in elk Kamerdebat. Binnen het kabinet komen de ministers van het gezondheidsblok en de ministers van het economieblok maar niet nader tot elkaar. Al op 25 oktober heeft het RIVM een nieuwe lockdown aanbevolen, als de cijfers blijven stijgen. Maar het kabinet kiest voor kleine stappen, een compromis om de economie draaiende te houden. Volgens uitgelekte berichten wil minister De Jonge een avondklok en sluiting van scholen, en is minister van financiën Hoekstra daar fel tegen. Het economieblok trekt aan het langste eind. Als de winkelstraten op Black Friday volstromen, laat het kabinet dat zo, zonder veel commentaar.

Het valt de coalitie van Rutte III zwaar om knopen door te hakken, gewend om in normale tijden alle creativiteit te stoppen in compromissen. Bij andere onderwerpen dan corona is dat dit jaar nog wel gelukt. Er kwamen besluiten over stikstof, pensioenen, huurprijzen, herstel van Groningse huizen. Er werden compromissen gesloten over vluchtelingenkinderen uit Moria. Er kwam in een oogwenk nieuw belastingvoordeel voor bedrijven, ter grootte van twee miljard. Schiphol mag blijven groeien.

Ook de Tweede Kamer blijft zoekende. Op 9 december, een paar dagen voor de nieuwe lockdown, gaat het in een corona­debat nog over de wens van diverse fracties dat de horeca weer snel kan openen.

Dan gaat Nederland weer op slot. “Het ­virus grijpt nog sneller om zich heen dan we vorige week al dachten”, zegt Rutte. Hij

lijkt in zijn toespraak minder beloftes te doen dan de eerste keer. Hij houdt de eindstreep vager. Rutte probeerde moed in te spreken. “Het wórdt beter, er komt een moment dat we corona achter ons laten. Dat is niet over een week of over een maand. Maar met het vaccin wordt 2021 wel het jaar van hoop en van licht aan het einde van de ­tunnel.” ­

Niemand die het zeggen kan, of dat opnieuw profetische woorden zijn.

Lees ook:

De meeste Nederlanders gunnen mensen die een coronaprik halen voordelen
De meeste Nederlanders gunnen mensen die zich tegen corona laten inenten meer vrijheden, blijkt uit nieuw onderzoek. Minister De Jonge van volksgezondheid wacht op een advies van een ethische commissie.

Renske Leijten over toeslagenaffaire: ‘Het lek is nog niet boven’

Samen met Pieter Omtzigt (CDA) was SP-Kamerlid Renske Leijten de drijvende kracht achter het onthullen van de toeslagenaffaire. Als lid van de commissie verhoorde ze de betrokkenen twee weken in het openbaar. Het werk van de Kamer is nog verre van af, concludeert zij. “Het lek is nog niet boven.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden