Wetsvoorstel
Krijgen werknemers het recht om onbereikbaar te zijn?
Werkgevers moeten met werknemers afspreken dat ze buiten werktijd onbereikbaar mogen zijn. Hiertoe dient PvdA-Kamerlid Barbara Kathmann een wetsvoorstel in.
Onlangs vond de 14-jarige zoon van het Tweede Kamerlid Barbara Kathmann (PvdA) het welletjes. Hij pakte thuis een vergiet uit het keukenkastje en ging de gezinsleden af. Ze moesten allemaal hun mobiele telefoon inleveren, ook de volksvertegenwoordiger. Hij wilde een gezellige familieavond, zonder dat iedereen ‘aan zou staan’, steeds weer een blik werpend op zijn of haar mobieltje.
Kathmann voelde zich betrapt, maar vond ook dat haar zoon de spijker op de kop sloeg. Het Tweede Kamerlid verdedigt donderdag haar initiatiefwet dat het ‘recht op onbereikbaarheid’ wil regelen. Dat houdt in dat werknemers beschermd worden en ze buiten werktijden geen e-mails, appjes en telefoontjes van hun werkgevers mogen krijgen.
De druk om op elk moment bereikbaar te zijn, levert veel stress op en in de ergste gevallen een burn-out. “Dat is de beroepsziekte nummer één op dit moment”, zegt Kathmann. ‘”De urgentie is groter dan ooit. Je kunt bijna spreken van een burn-out epidemie. Als je bedenkt dat een op de vijf jongeren van 20 tot 35 jaar zulke klachten heeft, snap je dat we daar iets aan moeten doen.”
Maatwerk
Het heeft alles te maken met de doorgeslagen flexibilisering van de arbeidsmarkt, vertelt Kathmann. “Veel mensen zijn onzeker over hun baan, hebben geen vast contract en willen daardoor dat ene telefoontje of appje niet missen, ook niet als ze met vrienden dineren of ontspannen op de bank televisie kijken. Want stel je voor dat ze door het negeren van die berichten een slechte beurt maken en het korte contract niet wordt verlengd. Dat geeft een enorme druk.”
De oud-wethouder van Rotterdam neemt het voorstel over van haar voorganger in de Kamer, Gijs van Dijk, die het idee in 2019 had overgenomen van zijn toenmalige politiek leider, Lodewijk Asscher. Die vond in 2017 al dat werknemers, net als in Frankrijk, het recht moeten krijgen om ongestoord van hun vrije tijd te genieten, zonder lastiggevallen te worden door hun ‘baas’.
Zover gaat het initiatiefvoorstel van de PvdA niet. Een absoluut recht wordt ook niet beoogd, omdat er binnen sectoren nu eenmaal verschillen zijn. Maatwerk is nodig. Wel worden werkgevers verplicht om met werknemers een gesprek te voeren over hun (on)bereikbaarheid. In sommige beroepen, zoals politie en zorg, is het ondoenlijk om zich geheel af te sluiten van noodgevallen op het werk.
Bij de meeste beroepen is het wel mogelijk om ’s avonds, in het weekend en tijdens vakanties ‘uit te staan’. Kathmann: “Dat is goed voor de gezondheid en het geluksgevoel van de werknemer, maar ook voor de werkgever. Want zij zijn jaarlijks zo’n drie miljard euro aan ziekteverzuim kwijt. Het is dus ook in hun belang.”
Boterzacht
De vraag is wel of de wet gaat werken. De Arbeidsinspectie gaat erop toezien dat de gesprekken er komen. Maar over de inhoud en het resultaat van die gesprekken mag deze inspectie geen oordeel vellen. Dat klinkt nogal boterzacht. Zo’n gesprek kan kort duren als de chef niets ziet in de wens onbereikbaar te zijn.
“Dat geloof ik niet”, reageert Kathmann. “Alleen al het feit dat er een gesprek moet komen, zal een cultuurverandering teweegbrengen. Leidinggevenden gaan nadenken over het effect van de werkdruk op hun werknemers, want met een hoog ziekteverzuim zijn zij ook niet geholpen.”
In een enkele cao is dit overigens al geregeld, zoals in de gehandicaptenzorg. Ook ambtenaren hebben het recht op onbereikbaarheid gekregen, maar met uitzonderingsbepalingen. Het PvdA-Kamerlid verwacht niet dat er snel in meer cao’s afspraken gemaakt worden. “Met deze wet zetten we daar wel meer druk op. Het belang ervan sijpelt langzamerhand door bij de bedrijven en instellingen, maar het is nog lang niet genoeg.”
Lees ook:
Mailt je baas in de avond? In België hoef je niet te reageren. Zo’n wet is in Nederland ver weg.
Een leidinggevende die buiten kantooruren nog een mailtje of een berichtje stuurt: dat mag niet meer in België. Ook in andere EU-landen geldt zo’n verbod, maar in Nederland komt dat er niet.