RecensieBoek
Kok was rationeel en koel, maar nooit rechtlijnig
Marnix Krop schetst scherp beeld van de mens Wim Kok, die altijd op zoek was naar het ideale compromis.
De felle vakbondsleider Wim Kok van de jaren zeventig van de vorige eeuw werd uiteindelijk in de jaren tachtig en negentig de man van de verzoening. Hij maakte een einde aan de polarisatie. Toch draaide de vakbondsman wat overtuigingen betreft als politicus niet om als een blad aan de boom. In feite was hij dezelfde, in de tijd van de polarisatie en in de tijd na de diepste economische crisis die Nederland tot dan toe na de oorlog meemaakte: de man die de partijen bij elkaar bracht. De man met een duidelijk eigen programma, die nuchter en volhardend naar het ideale compromis zocht.
Wim Kok overleed, voor de buitenwacht geheel onverwacht, vorig jaar oktober. Al onmiddellijk na zijn overlijden was duidelijk dat hier iemand was weggevallen die de periode na de wederopbouw tot na de eeuwwisseling mede had vormgegeven. In welke mate, wordt haarfijn ontrafeld in het indrukwekkende eerste deel van de biografie van Wim Kok.
Marnix Krop, voormalig diplomaat en in de jaren tachtig verbonden aan het wetenschappelijke bureau van de PvdA, de Wiardi Beckmanstichting, voerde voor zijn biografie talloze gesprekken met Kok en zijn omgeving. De dood van de derde premier van de PvdA na de oorlog betekende een klap voor het project. Het bracht Krop tot de beslissing de biografie in tweeën te delen. Het eerste deel stopt bij de enorme verkiezingsnederlaag van de PvdA en lijsttrekker Wim Kok in 1994, en de ontsnapping (‘door het oog van de naald’, de woorden zijn van Kok) die hem toch uiteindelijk het premierschap opleverde. Het tweede deel zal gaan over de periode van de twee kabinetten-Kok, de maatschappelijke opstand en opkomst van Fortuyn en de moeilijke jaren daarna. Dat deel verschijnt naar verwachting in 2022.
Timmermanszoon
De vader van Wim Kok kwam op zijn fietstochten rond Uithoorn steevast langs het elektriciteitshuisje waar een cartoon op geschilderd was. Het stelde zijn zoon voor met een strop om zijn nek. De voorman van het Nationaal Vakverbond was in die jaren zeventig ook niet de man met staatsmanachtige allures die hij later worden zou. Hij was geliefd, maar ook gehaat. Hij was echter minder extreem dan hij zich in die tijd soms uitliet. Krop haalt een interview van Kok aan met de vermaarde interviewster Bibeb in Vrij Nederland. Daarin toont Kok zich even radicaal als de beruchte leider uit die tijd van de Industriebond NVV, Arie Groenevelt.
Krop analyseert echter met sterke argumenten dat het een strategische zet was van Kok. Hij moest Groenevelt en zijn bond te vriend houden en tegelijk de deuren openhouden naar anderen in de vakbeweging (vooral in de katholieke en protestantse vakbeweging, waarmee de NVV fusiegesprekken voerde) en de politiek (het met de NVV bevriende kabinet-Den Uyl).
Kok was allesbehalve een radicaal. Hij groeide op in een klassiek sociaal-democratisch nest waarin soberheid en eigen verantwoordelijkheid kernbegrippen waren: hard werken en er iets van maken. Krop wijst op de schaamte die Koks vader voelde toen hij werd afgekeurd na jaren als timmerman ongezonde lucht te hebben ingeademd. Hij wilde niet stofzuigen thuis, want de omgeving zou kunnen denken dat hij onterecht in de WAO zat en ‘profiteerde’.
Wim Kok was gelijk zijn vader. Sterk overtuigd van de sociaal-democratische waarden, maar tegelijk een calvinist. Opgegroeid tussen strenge calvinisten in de Krimpenerwaard. Een basisinkomen, om een voorbeeld te noemen, was een ongehoord en modieus iets. Hoe kon iemand een inkomen hebben zonder daarvoor te werken?
De rechtlijnigheid van een calvinist en (sommige) sociaal-democraten was hem echter vreemd. Kok kon belangrijke, voor Nederland doorslaggevende compromissen sluiten zoals de fusie met de katholieke vakbeweging en het akkoord met werkgeversvoorman Chris van Veen, dat als het Akkoord van Wassenaar de geschiedenisboeken in ging.
Werk, werk, werk
Bij al dat werk stond dat klassieke sociaal-democratische thema voorop: een mens moest een goede boterham kunnen verdienen met eerlijk en gerespecteerd werk. Het thema van zijn eerste kabinet was al decennia lang Koks eigen thema: Werk, werk, werk.
Krop besteedt terecht veel aandacht aan de psyche van Wim Kok. Hij maakt voor de lezer de keuzes die Kok maakt, privé en in zijn openbare leven, navolgbaar en eigenlijk logisch. Een ander sterk punt in de biografie is de rol van Koks vrouw Rita. Haar vader was de man die de ouders van Kok zover kreeg dat zoon Wim de uitzonderlijke stap kon maken naar het elitaire Nyenrode, en die ook aan de basis stond van diens loopbaan bij de bouwbond NVV. Maar dat Rita een gescheiden vrouw was met twee kinderen, daar hadden de ouders van Kok het moeilijk mee.
Kok was een man die bepaald niet met emoties te koop liep. Een man die rationeel en wellicht koel overkwam. Dat kon hij ook bepaald zijn. Vriendschappen in de vakbeweging en later in de politiek waren zeldzaam. Persoonlijke banden waren zakelijk en nuchter. Behalve met de leden van zijn gezin. Krop beschrijft uitgebreid de rustige haven die het gezin in Amsterdam-West voor Kok betekende.
Lubbers
Als voorzitter van de NVV en later FNV, fusieproduct tussen de sociaal-democratische en katholieke vakbeweging, kreeg Kok uiteraard een belangrijke band met de top van politiek Den Haag. Uiteraard was de PvdA zijn partij, maar al in de jaren zeventig ergerde hij zich aan de polarisatiestrategie van zijn partij. Dat paste niet bij zijn karakter, dat altijd en overal uit was op resultaat. Krop zet Kok neer als een politiek behendig mens, die zijn weg in al die kronkels wel kon vinden, maar zich er nooit thuis zou voelen.
In Ruud Lubbers vond hij iemand die net zo resultaatgericht dacht als hij. Lubbers was de polarisatie tussen zijn CDA en de PvdA ook zat en speelde met de gedachte dat zowel Van Agt als Den Uyl, de twee symbolen van die polarisatie, zouden worden ingewisseld voor Kok en hemzelf.
Zover kwam het niet. Kok moest eerst nog maar PvdA-voorman worden (aan het woord leider had hij een hekel, te Duits en uit een verkeerde tijd). Dat kostte een paar jaar. Alle machinaties en de kinnesinne die gepaard gingen met de jaren durende discussie in de partijtop over de opvolging van Den Uyl moeten Kok een doorn in het oog zijn geweest.
Kok bracht de PvdA tot een nieuwe bloeiperiode. De polarisatie werd afgezworen, hij werd, vorige week precies dertig jaar geleden, minister van financiën in het derde kabinet-Lubbers, en overleefde een partijcrisis over de WAO. Om daarna premier te worden van, naar eigen zeggen, twee gewone kabinetten. Maar zo gewoon was die samenwerking tussen liberalen en sociaal-democraten niet. Het werd de bloeiperiode in Nederland van het neo-liberalisme. Onder een van huis uit klassiek sociaal-democratische premier.
De vraag hoe dat nu kon en hoe Kok dat voor zichzelf rechtvaardigde, maakt zeer nieuwsgierig naar het tweede deel van de indrukwekkende biografie van Krop.
Marnix Krop
Wim Kok. Een leven op eigen kracht. Deel 1: Voor zijn mensen, 1938-1994
Prometheus; 528 blz. € 34,99
Lees ook:
Asschers zoektocht naar ideologische veren
Twintig jaar nadat Wim Kok de ideologische veren afschudde, is nog immer niet zichtbaar wat de nieuwe veren van zijn partij zijn, geeft Asscher toe. Lex Oomkes geeft commentaar.
Wim Kok (1938-2018) wilde minister-president zijn van alle Nederlanders
Wim Kok kon partijen die ogenschijnlijk ver van elkaar stonden bij elkaar brengen. Dat deed hij als voorzitter van de FNV, en dat deed hij als premier van twee paarse kabinetten. Zaterdag overleed hij.