Stikstofcrisis

Kabinet wil stikstofdeadline definitief naar 2030; weerstand bij provincies

Provincies als Friesland en Overijssel willen vasthouden aan 2035 als stikstofdeadline. Beeld Fred Hoogervorst, ANP
Provincies als Friesland en Overijssel willen vasthouden aan 2035 als stikstofdeadline.Beeld Fred Hoogervorst, ANP

De stikstofuitstoot moet in 2030 gehalveerd zijn, staat in het coalitieakkoord. Terwijl LTO en diverse provincies morren, komt het kabinet vrijdag met een wetswijziging om die deadline formeel vast te leggen. Maar komt die nog op tijd?

Lukas van der Storm en Auke van Eijsden

In de beeldvorming is het al een tijdje zonneklaar. Sinds het huidige kabinet begin 2022 aantrad, is 2030 het heilige stikstofjaar. Op dat moment moet de uitstoot gehalveerd zijn, waardoor 74 procent van de natuur geen stikstofoverschot meer kent.

Maar het vorige kabinet had een stuk minder haast. En daarom geldt in de ‘stikstofwet’ die toen werd aangenomen 2035 nog als deadline. Van die discrepantie maken diverse partijen gebruik die vinden dat het kabinet te hard van stapel loopt. Zo houdt LTO als grootste boerenorganisatie stoïcijns vast aan 2035, want dat staat in de wet. Maar ook enkele provincies, zoals Overijssel en Friesland, hebben hun stikstofbeleid afgestemd op die latere datum.

De ministerraad bespreekt vrijdag opnieuw een pakket aan stikstofmaatregelen. Onderdeel daarvan is de definitieve formalisering van 2030 als stikstofdeadline. Daarvoor moet de al bestaande stikstofwet dus worden aangepast. Vervolgens kunnen partijen daarop reageren tijdens een internetconsultatie. Daarna brengt de Raad van State advies uit en moeten de Tweede én Eerste Kamer erover stemmen.

Nieuwe Eerste Kamer

Met name vanwege die laatste stap is haast geboden. Want na de provinciale verkiezingen van 15 maart verandert ook de Eerste Kamer van samenstelling. De nieuwe senaat treedt in juni aan; de vraag is of de op het oog ruime meerderheid voor de wijziging daarna in stand blijft.

Bovendien drijft de formalisering van de datum het sluimerende conflict tussen het Rijk en een aantal provincies op de spits. Zij kunnen zich nu nog verschuilen achter het feit dat de wet 2035 vermeldt. “Op dit moment staat 2035 in de wet, daar hebben we ons op gericht”, laat een woordvoerder van de provincie Friesland weten. “Om van 2035 2030 te maken, is een aanpassing van de wet nodig. Dat zal morgen zeker nog niet rond zijn. Friesland acht de opgave te groot om de opgave al in 2030 gerealiseerd te hebben.”

Overijssel wil niet bij voorbaat reageren op de wetswijziging, maar hield tot nu toe ook welbewust aan 2035 vast. Het verzet tegen vervroeging van de stikstofdeadline leeft - zeker in het noorden en oosten - bovendien breed bij provinciale CDA’ers en VVD’ers. “De VVD ziet meer in maatwerk op basis van haalbaarheid dan het wijzigen van de huidige wet”, vermeldt bijvoorbeeld de Gelderse VVD in haar verkiezingsprogramma.

Niet heilig

Ook in de landelijke politiek ligt ‘2030’ uiterst gevoelig. In de aanloop naar de Statenverkiezingen vergroten partijen onderlinge verschillen maximaal uit – de uitweg uit de stikstofcrisis vormt daarop geen uitzondering. Met name provinciale nieuwkomers als JA21 en de BoerBurgerBeweging maken het verzet tegen de kabinetsplannen inzet van hun campagne, tot frustratie van gevestigde partijen als VVD en CDA. Vooral de christendemocraten vrezen een electorale afstraffing in de provincies, waar de partij van oudsher juist sterk vertegenwoordigd is.

Binnen de coalitie is het afgelopen maanden weliswaar wat rustiger, maar ook daar zorgde de stikstofdeadline eerder voor onderlinge spanning. Een interview van CDA-leider Wopke Hoekstra zette de boel in augustus nog op scherp: de vicepremier noemde de 2030-deadline ‘niet heilig’. Als het soms iets langer duurde, moest dat volgens hem mogelijk zijn.

Ook gespreksleider Johan Remkes pleitte daar in zijn rapport voor. Volgens betrokkenen neemt het kabinet die aanbeveling over door twee ‘ijkmomenten’ in te bouwen – in 2025 en 2028. Als dan in specifieke gevallen blijkt dat de ‘juiste route’ is ingeslagen, maar 2030 toch ‘net niet’ gehaald wordt, mag het iets langer duren.

De stikstofuitstoot moet niet alleen in de landbouw flink naar beneden, ook andere sectoren moeten hun steentje bijdragen. Naar verwachting maakt het kabinet vrijdag bekend dat de industrie in 2030 ongeveer 38 procent minder stikstof mag uitstoten. Voor ‘mobiliteit en verkeer’ zou het gaan om 25 procent. De landbouwsector draagt met 41 procent reductie nog steeds verreweg het meeste bij. Opvallend is dat die percentages niet optellen tot de beoogde 50 procent aan stikstofreductie. Uit de plannen van het kabinet moet blijken hoe die vork precies in de steel zit.

Ook de aanpak van agrarische ‘piekbelasters’ wordt verder door het kabinet uitgewerkt. Hun werd vorig jaar een ‘woest aantrekkelijke regeling’ in het vooruitzicht gesteld als zij vrijwillig zouden stoppen. Maar hoe hoog die vergoeding is, moet nog blijken. En belangrijker: wanneer ben je precies een piekbelaster? Op die vraag krijgen boeren voorlopig nog geen antwoord. Volgens De Telegraaf komt het ministerie van landbouw in april met een ‘digitale tool’ waarmee ondernemers zelf kunnen checken of ze piekbelaster zijn.

Lees ook:

Minister Christianne van der Wal: ‘De balans tussen economie en natuur is verwaarloosd, die moet terug’

De nieuwe stikstofplannen van het kabinet gaan nog verder dan het advies van Johan Remkes, zegt minister Christianne van der Wal. ‘De enige manier om uit de crisis te komen is natuurherstel.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden