Motie
Joël Voordewind maakt nog één keer een statement: erken de Armeense genocide
Met een motie accentueert het ChristenUnie-Kamerlid Voordewind voor het laatst de Armeense genocide.
In zijn laatste week als Kamerlid voor de ChristenUnie wil Joël Voordewind een van zijn belangrijke thema’s nog even een zetje geven. Via een motie hoopt hij te bereiken dat er een einde komt aan de weifelende houding van het kabinet over de Armeense genocide. De Tweede Kamer erkende in februari 2018, in de aanloop naar de jaarlijkse herdenking in de Armeense hoofdstad Jerevan, al de Armeense genocide.
Het kabinet draait nog steeds om de hete brij heen, vindt Voordewind. Die noemt het ‘de kwestie van de Armeense genocide’ vanwege de gevoeligheid die hierover bestaat in de relatie met Turkije. Dat is in zijn laatste dagen als parlementariër een frustratie voor Voordewind. Hij zit vijftien jaar in de Kamer en hij wilde niet nog een keer op de lijst van kandidaten voor zijn partij. Volgende week begint het verkiezingsreces en na 17 maart treden nieuwe Kamerleden aan.
De motie die op tafel ligt en die later deze week volop steun krijgt in de Kamer roept het kabinet op om de erkenning van de Armeense genocide nu eens luid en duidelijk uit te spreken. Achter de motie staan een groot aantal politieke partijen. Ook de VVD, die maandag nog geen steun had uitgesproken, stemt voor de motie.
Fel protest van de Turkse regering
“Als het gaat om de erkenning van de Armeense genocide doet de VVD altijd mee”, zegt het VVD-Kamerlid Sven Koopmans. “Drie jaar geleden is erkenning uitgesproken door de Tweede Kamer en was de VVD een van de ondertekenaars. Het kabinet heeft er ook al heel wat aan gedaan. Er is bijvoorbeeld een ambassade geopend in Armenië.”
Het demissionaire kabinet laat de beslissing over de Armeense genocide waarschijnlijk over aan de nieuwe regeringsploeg. Overigens hoeft het kabinet de motie niet per se uit te voeren, maar moet het wel uitleggen wat er met de oproep van de Kamer gebeurt. Als de motie wordt uitgevoerd, is fel protest te verwachten van de Turkse regering. Het Ottomaanse rijk wordt verantwoordelijk gehouden voor de genocide tussen 1915 en 1917. Toen de Kamer in 2018 de Armeense genocide erkende reageerde Ankara kritisch maar ook gelaten. Er werd op gewezen dat een motie ‘niet bindend’ is en dat de erkenning pas een feit is als een regering daartoe overgaat.
Lees ook:
Kamer roept regering op om Armeense genocide volmondig te erkennen
Een ruime Kamermeerderheid roept het kabinet op de Armeense genocide te erkennen. Dat heeft de Nederlandse regering nog altijd niet gedaan, vanwege de grote gevoeligheid van het onderwerp bij Turkije.