Prinsjesdag
Het kabinet heeft de gunfactor verspeeld
Het kabinet-Rutte IV moet een oplossing zien te vinden voor grote maatschappelijke onrust. Prinsjesdag staat in het teken van verharde politieke verhoudingen en discussies over bestaansonzekerheid.
Minister van armoedebeleid en vicepremier van de ChristenUnie Carola Schouten is doorgaans de opgewektheid zelve. Maar op een doordeweekse dinsdagmiddag staat ze er bijna murw geslagen bij. Haar blik gaat door de Tweede Kamer, waar een lange rij kritische oppositieleden wacht om haar te bevragen. Op een school is een 11-jarig kind van honger flauwgevallen.
“We zijn er echt mee bezig”, begint de minister. Het kabinet zal heus met een passend antwoord komen op de armoede die om zich heen grijpt. “Wij zien echt de pijn die er is en de moeiten die er zijn”.
Maar dan stokt er iets. Bekendmaken wélke plannen het kabinet heeft om dit jaar nog de pijn extra te dempen kan en gaat Schouten niet. Het kabinet komt pas op Prinsjesdag met die plannen, en geen dag eerder. De oppositie zal geduld moeten hebben.
Volg hier ons liveblog over Prinsjesdag.
Hoe meer de minister die verdedigingslinie van het kabinet probeert overeind te houden, hoe korter haar antwoorden klinken. Er staat een minister in het defensief.
Zelfs de doorgaans regeringsgetrouwe SGP-fractie komt met snoeiharde kritiek aan het adres van het kabinet. “Moeten ouders honger lijden en omvallen, zodat ze niet meer voor hun kinderen kunnen zorgen?!”, confronteert Kamerlid Chris Stoffer de bewindsvrouw. GroenLinks-fractievoorzitter Klaver noemt het een ‘beschamende vertoning’ dat de coalitie zo lang wacht met extra steunmaatregelen. De blik van minister Schouten staat dof.
Omzien naar elkaar
En het was nog wel zo’n opvallend initiatief bij de start van dit kabinet: er kwam een minister van armoede. Die benoeming moest ook uitstralen dat de coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie van start ging met de ambitie om urgente sociale kwesties aan te pakken.
‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ werd het officiële motto van het kabinet. Grote vraagstukken zouden een politieke doorbraak krijgen, of het nu ging om stikstof, klimaat, de woningnood, ongelijkheid of de rol van de overheid.
Maar zo wenkend als de voornemens waren waarmee Rutte IV begon, zo moeilijk heeft het kabinet het inmiddels om het land ervan te overtuigen dat grote vraagstukken nog steeds kunnen worden opgelost. Het kabinet is in het defensief beland. Hoe dat eruit ziet, was te zien bij het korte debat van minister Schouten met de Tweede Kamer, en het zal ook weer te zien zijn in deze week van Prinsjesdag.
Waar doorgaans een grote crisis ervoor zorgt dat in de politieke partijen elkaar juist naderen, staan kabinet en de oppositiepartijen in de Tweede Kamer nu vaak lijnrecht tegenover elkaar, ieder aan hun eigen kant van een brede streep.
Crisis is er genoeg, maar toenadering is er nog weinig te zien, van beide kanten. De verhoudingen zijn verhard in politiek Den Haag aan de vooravond van de Algemene Politieke Beschouwingen, de twee dagen met het belangrijkste politieke debat van het jaar.
Met welke boodschap voor het land komt premier Rutte op Prinsjesdag? Hij leidt een kabinet dat inderdaad grote vraagstukken moet gaan oplossen, nog veel grotere dan verwacht.
Wat wordt het overkoepelende verhaal van het kabinet over de energiecrisis, de gierende inflatie en de bestaansonzekerheid? Welke woorden kiest het kabinet om het land ervan te overtuigen dat Nederland in staat is die energiecrisis te doorstaan zonder dat grote groepen door de bodem zakken?
Dingen klein maken
Wat deze zomer opviel, is dat de premier deze crisis anders aanpakt dan bijvoorbeeld de coronacrisis.
Tijdens corona koos Rutte ervoor om zich groot te maken: hij was de crisismanager die een historische televisietoespraak gaf vanuit het Torentje. Er kwamen wekelijkse persconferenties met uitleg voor de burgers in het land. Die rol van de crisismanager omhelsde Rutte ook in de verkiezingscampagne van 2021, waarin hij zich profileerde als de leider die bijna boven de partijen stond.
In de huidige energiecrisis heeft Rutte zulke grote woorden en gebaren juist proberen te vermijden. Hij is weer meer de manager, zoals in zijn eerdere kabinetten. De man die dingen klein maakt om ze politiek op te lossen.
Een oorlog in Oekraïne, sancties tegen Rusland, gasprijzen die alle records breken en ondertussen ook nog een platteland dat vol omgekeerde vlaggen hangt vanwege de stikstofplannen – het kabinet ging stapje voor stapje op zoek naar een uitweg, puzzelend op begrotingen en compromissen, het land bij herhaling vragend om nog iets meer geduld.
Er kwam in het voorjaar wel een eerste – groot – steunpakket van meer dan 6 miljard euro voor energiecompensatie en lagere brandstofprijzen in het lopende begrotingsjaar 2022. Aan het begin van de energiecrisis stond dat pakket nog als een huis. Maar toen de gasprijs bleef stijgen, laste de coalitie een pauze in.
In reactie op de onrust in het land heeft het kabinet gekozen om vooral rust uit te stralen door pas op de plaats te maken en vast te houden aan de gangbare vergader- en begrotingsroutine. Geen onderbreking van het reces. Geen tussentijds openbreken van de begroting. Aanvankelijk ook geen extra compensatie in het najaar voor de laagste inkomens – al volgde die later alsnog. Ook kwamen er geen lang nadreunende politieke uitspraken van de premier of ministers.
In plaats daarvan werd het deksel erop gehouden tot Prinsjesdag, om dan met één allesomvattend verhaal te komen voor 2023 en verder. In buurlanden wordt dat anders gedaan: in Duitsland geeft economieminister Robert Habeck bijna dagelijks tekst en uitleg over wat burgers te wachten staat in de gascrisis.
Steeds hogere verwachtingen
Vanuit de oppositie wordt het kabinet al weken overladen met oproepen om vanwege de unieke situatie af te wijken van wat gebruikelijk is. De plannen voor de koopkracht voor 2023, bijvoorbeeld, zijn sinds eind augustus al in detail bekend bij het kabinet en bij de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie.
Volgend jaar komt er een kolossale ingreep, zoveel is duidelijk uit wat er al van die plannen is uitgelekt. Met een pakket van 17 miljard euro wil het kabinet in 2023 in één keer een stevige steiger neerzetten rond de koopkracht. Volgens Haagse bronnen komt er juist voor minima de meeste hulp: meer dan 3000 euro op jaarbasis.
Waarom weken wachten met dat bekendmaken aan het land als er zoveel mensen in onzekerheid verkeren over hun financiën, vragen de PvdA, GroenLinks en andere oppositiepartijen. “Het kabinet komt van een andere planeet”, vindt PvdA-fractievoorzitter Attje Kuiken.
Door die voorzichtige benadering heeft het kabinet de lat wel hoog gelegd. Wat er in de Miljoenennota staat aan samenhangende plannen over met name inkomens, koopkracht en belastingen moet aan steeds hogere verwachtingen voldoen.
Nederland zal eraan moeten wennen dat we ‘collectief een stukje armer zullen worden’, zei minister Sigrid Kaag van financiën dit voorjaar al. Maar hoe die pijn verdeeld wordt, dat zijn de politieke keuzes die deze herfst gemaakt moeten worden in de Tweede Kamer.
De vertrouwensbasis waarop het kabinet opereert, is daarbij wankel, ook vanwege de erfenissen die Rutte IV meesleept. Normaal gesproken kan een nieuw kabinet bij de eerste Prinsjesdag nog genieten van de relatieve gunfactor, met hoge vertrouwenscijfers. Het Sociaal en Cultureel Planbureau wees er onlangs nog op dat dit kabinet begint op ongebruikelijke achterstand.
Niet meer dan 50 procent van de Nederlanders heeft voldoende vertrouwen in de regering. Ook het bredere politieke vertrouwen is kwetsbaar: net 51 procent heeft vertrouwen in de Tweede Kamer.
Het zijn cijfers die vergelijkbaar zijn met die tijdens de economische crisis van 2013 en de vluchtelingencrisis van 2015. De belangrijkste missie moet volgens het SCP zijn dat het kabinet kritische burgers ‘aangehaakt’ houdt. De overheid moet laten zien dat ze luistert en betrouwbaar is.
Ballast uit het verleden
Vertrouwen heroveren zou het kabinet gaan doen door “het in de praktijk te laten zien”, zei premier Rutte bij de start van het kabinet. De overheid zou weer dienstbaar zijn in plaats van burgers op te jagen, na de vernietigende toeslagenaffaire.
Over stikstof werd een kloek besluit genomen: eindelijk zou na jaren van aanmodderen de balans tussen natuur en landbouw stevig worden hersteld. De verwaarloosde kwesties van eerdere kabinetten-Rutte zouden worden rechtgezet met herstelbeleid. Op de woningmarkt zou een einde komen aan jaren van liberalisering en vrijemarktdenken.
Maar het kabinet sleept nóg een vorm van ballast mee uit het verleden: de moeizame kabinetsformatie, waarvan de restanten nog altijd zichtbaar zijn. Vier partijen zitten min of meer tegen wil en dank in één kabinet. CDA-leider Hoekstra rebelleert al openlijk tegen het regeerakkoord. Zijn zorgen over het voortbestaan van zijn eigen partij zijn voorlopig groter dan zijn zorgen over het voortbestaan van het kabinet.
De ChristenUnie voelde zich het kabinet ingerommeld, kreeg het moeilijke stikstofdossier en raakte vervolgens op pijnlijke wijze al een minister kwijt.
D66 haalde bij de formatie inhoudelijk ongeveer alle wensen binnen, maar partijleider Kaag moet in de ministerraad over haar schouder kijken. Bij de eerste grote clash, over stikstof, waren er meteen collega-bewindslieden die naar de media lekten hoe Kaag had gereageerd op Wopke Hoekstra. Over het asielbeleid moest D66 een veer laten: gezinshereniging voor erkende vluchtelingen wordt moeilijker.
Premier Rutte kampt met een VVD waar de onrust groter is dan in al zijn jaren als partijleider. In de achterban klinkt aanhoudend gemopper dat er te veel is weggegeven aan D66 en dat de partij dat moet zien terug te draaien. Ideologisch denken de vier partijen totaal verschillend over de aanpak van grote problemen als stikstof, asiel of bijvoorbeeld inkomens- en vermogensongelijkheid.
Geen samenwerking met oppositie
De ballast van de formatie werkt ook door in de relatie tussen de coalitie en de oppositie. PvdA en GroenLinks zouden de twee voor de hand liggende partijen kunnen zijn omdat ze het kabinet in crisistijd geregeld steunen, zoals ook gebeurde bij de financiële crisis in 2013. Toen werden er gedoogakkoorden gesloten.
Maar van zulk soort samenwerking is in de verste verte nog niets zichtbaar. De relatie tussen de coalitie en oppositie is problematisch. Links kreeg een jaar geleden hard de deur tegen de neus in de kabinetsformatie. Er is iets beschadigd dat nog niet is hersteld.
PvdA en GroenLinks voelen zich sinds dit voorjaar nauwelijks serieus genomen in eigen tegenvoorstellen over de energiecompensatie en koopkracht. De coalitie wees voorstellen af, een gespreksronde mislukte.
Vanuit de Tweede Kamer roert vooral de rechtse oppositie zich, wat ook bij de Algemene Beschouwingen woensdag en donderdag goed te horen zal zijn. Door de opkomst van BBB in de peilingen is er op de rechterflank een felle onderlinge concurrentie om de aandacht van kiezers en media. Een versterkende factor is hoe hoog BBB in de peilingen staat: even groot als de PVV, mogelijk zelfs groter.
Populistisch-rechts is niet het grootste blok in de Kamer, maar weet plenaire debatten vaak verbaal te domineren. PVV, JA21, Forum, BBB en de eenmansfractie Van Haga overtroeven elkaar aan de interruptiemicrofoon. BBB tekende sinds juni al vier keer een motie van wantrouwen tegen het kabinet.
Forum-Kamerleden roepen op tot het ‘afzetten’ van de regering. Thierry Baudet verspreidt op internet klassieke antisemitische complottheorieën, stelt de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding.
Geen tegenmacht
De Tweede Kamer droomde van ‘tegenmacht’. Maar het kabinet heeft tot nu toe van de Tweede Kamer niet echt veel te duchten gehad. De linkse oppositie bestrijkt in totaal zes partijen en is versplinterd, de prille samenwerking tussen GroenLinks en de PvdA ten spijt. De rechtse oppositie is wel luid, maar dient zelden inhoudelijke voorstellen in.
De coalitiefracties zijn kritischer op de eigen ministers dan onder het vorige kabinet, maar dwingen het kabinet tot nu toe niet vanuit de Kamer om zaken bij te sturen.
De tegenmacht komt dit jaar van buiten, van de omstandigheden waarin kabinet en Tweede Kamer moeten laten zien hoe creatief en doortastend ze zijn. Van de energiecrisis, de inflatie, de beelden van gezinnen die hun meterkast tonen met afgesloten aardgas dat onbetaalbaar is. Druk is er ook vanuit Europa. De Europese Commissie wil ingrijpen bij de energiebedrijven en in de vrije energiemarkt.
Het kabinet ging na veel aarzelen vrijdag alsnog om: er komt mogelijk tóch dit najaar al een prijsplafond voor energie. PvdA en GroenLinks stelden zoiets eerder al voor. Geschatte kosten: nog eens 10 miljard euro.
Het motto van het kabinet was ‘omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’. Hoe gaat het kabinet dat invullen? Rutte gaat het dinsdag zeggen.
Lees ook: Jetten: vaste energiecontracten keren terug, met prijszekerheid