InterviewHerman Wijffels

Herman Wijffels heeft grote moeite met de rechtse koers van het CDA, maar voelt het tij keren

Herman Wijffels: ‘We tasten de aarde als bron van leven steeds verder aan’. Beeld Werry Crone
Herman Wijffels: ‘We tasten de aarde als bron van leven steeds verder aan’.Beeld Werry Crone

In een boek pleit CDA-lid Herman Wijffels voor een ‘economie die werkt voor mens en aarde’.

Jelle Brandsma

In zijn Utrechtse appartement heeft Herman Wijffels voor het interview nog naar het nieuws gekeken. “Daarna kwam ik bij toeval bij een tv-programma terecht waarin een boer, samen met een kok, een graszode omdraait en naar het bodemleven kijkt. Het gesprek tussen die twee gaat over de gezonde bodem, gezonde ingrediënten en gezond eten. Het verandert snel.” De aandacht voor gezond eten neemt toe, stelt hij. Op een gezonde manier voedsel produceren, dat is ook de toekomst voor de boer en de hele voedselketen, meent hij.

Met regelmaat vertelt hij dit verhaal in zalen in het hele land. Dan gaat het over voedsel en boeren, maar ook over de energietransitie en de circulaire economie. Wijffels: “Ik krijg vaak de vraag of mijn verhaal ergens is na te lezen. Het antwoord was tot nu toe nee.”

Nu is er een boek, in de vorm van een vraaggesprek met journaliste Wilma de Rek. “Het is op veler verzoek. Zelf had ik, nu ik 77 jaar ben, ook de behoefte eens breder neer te zetten wat ik vind en hoe ik daartoe ben gekomen. Ik voel mij aangesproken door de filosofe en politiek denker Hannah Arendt, die betoogt dat het de morele plicht is van de burger om positie te kiezen in de publieke ruimte.” Hij lacht. “Bij mij is die behoefte eigenlijk onbedwingbaar.”

Boerenzoon, bestuurder, bankier

Herman Wijffels werd in 1942 geboren in Turkeye, gemeente IJzendijke in Zeeuws-Vlaanderen als zoon van een akkerbouwer. Hij studeerde economie in Tilburg en ging werken bij het ministerie van landbouw. Vervolgens was hij in dienst van het NCW, toen nog een zelfstandige werkgeversorganisatie. In 1981 trad hij toe tot de directie van de Rabobank. Daar werkte hij achttien jaar, het grootste deel als directievoorzitter. Na die periode was hij voorzitter van de Sociaal-Economische Raad en de Nederlandse bewindvoerder bij de Wereldbank. Naast zijn reguliere werk vervulde Wijffels diverse bestuursfuncties, zoals bij Natuurmonumenten en in de raad van commissarissen van DSM. In 2007 was hij informateur van het vierde kabinet-Balkenende met CDA, PvdA en ChristenUnie.

CDA-lid Wijffels heeft vaak te horen gekregen dat hij vanaf de zijlijn commentaar levert. Hij zegt: “Ik heb in dit land wel degelijk mijn verantwoordelijkheid genomen en serieuze posities vervuld. Naast reguliere banen zat ik in tal van besturen, zoals bij Natuurmonumenten en het Rijksmuseum. Maar mensen hebben heel lang gedacht: hij zal wel een keer in de politiek stappen. Ik heb het nooit gedaan omdat ik mij er niet geschikt voor voelde. Dan moet je ook standpunten verdedigen waar je niet achter staat. Daar moet je gerust bij kunnen slapen en dat kan ik niet.”

De belangrijkste baan van Wijffels, boerenzoon uit Zeeuws-Vlaanderen, was directievoorzitter bij de Rabobank van 1986 tot 1999. Hij was vervolgens tot 2006 voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. Hij werd begin jaren tachtig twee keer benaderd om minister te worden. De eerste keer koos het CDA uiteindelijk toch voor iemand anders (Gerrit Braks, op Landbouw), de tweede keer was hij net begonnen bij de Rabobank en wilde daar niet weg.

Vandaag verschijnt het boek ‘De gulden snede, een economie die werkt voor mens en aarde’. De titel verwijst naar de ideale verhoudingen die in architectuur en de kunst worden gebruikt om evenwicht te bereiken. “Het is een associatie op de twee basiskrachten in het universum. We moeten op zoek naar een nieuwe verhouding tussen mens en natuur, want die hangt uit het lood.”

We lopen tegen de grens aan?

“We zijn er al overheen. Ik giet het in monetaire termen. We hebben een paar honderd jaar op grote schaal natuurlijk kapitaal omgezet, geëxploiteerd, in financieel kapitaal. We gebruiken ons gemeenschappelijk bezit om welvaart en geld te creëren. Dat hebben wij zo lang gedaan dat financieel kapitaal niet schaars meer is, maar het natuurlijk kapitaal is dat inmiddels wel. Het kapitalisme was een vrijbrief voor particuliere krachten om zonder tegenprestatie gebruik te maken van gemeenschappelijke natuurlijke hulpbronnen. We kunnen dankbaar zijn, want dat heeft ons welvaart en ook emancipatie gebracht. Maar het is doorgeschoten. Ecologisch en sociaal kunnen we zo niet verder. We tasten de aarde als bron van leven steeds verder aan en de opbrengsten worden te ongelijk verdeeld. We zijn jaren bezig geweest met expansie en veroveren. Het is nu tijd voor conserveren en de boel weer in evenwicht brengen.”

Is dit wat we zien in de stikstofcrisis?

“Dat is een van de vele signalen. Stikstof is het wondermiddel van de hoogproductieve landbouw. De opbrengsten per hectare zijn enorm gestegen door kunstmest, waarin stikstof een belangrijk onderdeel is. Stikstof zit ook in veevoer dat wij op grote schaal importeren. Ook daar wordt namelijk kunstmest gebruikt. De natuurlijke productiviteit van de bodem wordt door stikstof aangetast waardoor je nog meer van dat spul moet toedienen om de opbrengst te behouden of te verhogen. Stikstof heeft ons enorm geholpen, maar nu hebben we er te veel van.”

Wat moet het kabinet doen?

“Dit is geen probleem van de boeren alleen, maar van de hele samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog hebben wij de landbouw enorm gestimuleerd. Eerst was het idee: nooit meer honger. Daarna moest er veel geproduceerd worden om het voedsel goedkoop en de lonen laag te houden. Zo zijn wij in deze situatie terechtgekomen. In dat systeem zitten we nog steeds. Dit is wat jonge boeren te horen krijgen op de landbouwschool en wat supermarkten willen met hun lage prijzen. Dus ik begrijp dat boeren boos zijn. Ze voelen zich in de steek gelaten en zijn in verwarring.

“Wij moeten sturen op reductie van de stikstof. Daar is geen twijfel over mogelijk. Als boeren daardoor in de problemen komen, moet er begeleiding zijn, ook in termen van saneringsregelingen. In de jaren zeventig op het ministerie van landbouw heb ik talloze ­saneringen meegemaakt, bij boeren maar ook bij bakkers. Financiële steun en begeleiding was daarvan onderdeel.”

Betekent dit een gedwongen krimp van de veestapel?

“Het is onverstandig om het zo in te steken. Je moet boeren de gelegenheid bieden om te stoppen als er voor hun bedrijf geen levensvatbare toekomst is. Belangrijk is ook om te zoeken naar alternatieve manieren om bedrijven voort te zetten.

“In het algemeen is krimp van de melkveestapel niet nodig. De omstandigheden voor melkveehouderij zijn hier prima. Maar wij hebben problemen met de intensieve veehouderij. We importeren enorme hoeveelheden veevoer die we terugvinden in te veel mest, meer dan we op een verantwoorde manier kwijt kunnen. Voor de melkveehouderij is deze onevenwichtigheid terug te dringen door grondgebondenheid, al of niet via samenwerking met akkerbouwbedrijven. Een melkveehouder krijgt voer van de akkerbouwer en geeft mest terug. De landbouw moet helemaal gebaseerd zijn op de kringloop. Dat hoeft niet per se per bedrijf, maar kan ook door samenwerking tussen bedrijven. Voor de intensieve veehouderij, met duizenden varkens en kippen per bedrijf, is dit veel moeilijker te organiseren. Bovendien is de vraag wat de toekomst is van vlees. Als we zonder de aarde verder uit te putten tien miljard mensen willen voeden, is een kleiner aandeel voor dierlijk eiwit belangrijk. En dan kom je toch op een krimp van de veestapel, eerder in de intensieve veehouderij dan bij de grondgebonden melkveehouders.”

Op die manier wordt voedsel duurder. Vraagt u weleens aan iemand met een laag inkomen, bijvoorbeeld hier op de markt in Utrecht, wat ze daarvan vinden?

“Als we onze samenleving een slag verder willen brengen, moeten we bereid zijn om ervoor te betalen. Op basaal niveau hoeft eten niet duurder te worden als je een groter beroep doet op plantaardige ingrediënten. Je geeft minder uit aan vlees. Ik kan het weten, want mijn vrouw en ik eten al dertig jaar overwegend vegetarisch. Als wij een gezonde bevolking willen, met bijvoorbeeld minder obesitas, en als we willen besparen op de kosten voor de gezondheidszorg, moeten we inzetten op preventief beleid, op gezonde voeding en eetgewoonten. We moeten af van het dogma dat voedsel vooral goedkoop moet zijn. Goedkoop is niet wat past bij een geavanceerd land als het onze, evenmin als een voedselindustrie die goedkope inferieure producten probeert af te zetten.”

Hoe ziet u de rol van uw partij, het CDA, bij deze verandering?

“Het CDA is geen voorloper als het om veranderingsgezindheid gaat. Van oudsher bemiddelt de partij tussen links en rechts en speelt daarmee een belangrijke rol bij de vormgeving van veranderingen die de toekomst maken. Die rol is heel geschikt voor het CDA, niet alleen sociaal-economisch, maar ook cultureel. De veranderingen die zich nu aandienen kosten decennia en het CDA heeft bestuurlijke traditie en degelijkheid. Het moet niet te haastig en ondoordacht, maar het moet wel duidelijk zijn wat de richting is. Het CDA heeft de pay-off die daarbij hoort al te pakken; voor een land dat we door willen geven. Wat je niet door moet willen geven, is een land dat een woestenij is geworden, waar de natuur is verdwenen en waar we puur economische belangen nastreven.”

U stemde bij de laatste verkiezingen GroenLinks en bij de verkiezingen voor Europa op Frans Timmermans van de PvdA. Hoe is uw verhouding met het CDA?

“Ik heb geen positie in de partij. Ik merk aan contacten een stevig verlangen om met de partij terug te keren naar een centrale positie in de politiek. Ik ben daar vóór en heb een paar gesprekken gehad in dat kader. Onder andere met voorzitter Rutger Ploum. Ik had grote moeite met de koers vanaf het gedoogkabinet met de PVV. Het CDA werd sociaal-economisch rechtser, het werd een politieke verschijningsvorm van de ondernemersorganisatie VNO-NCW. Er werd met cultureel conservatisme aangeschurkt tegen het populistisch discours. Maar ik ben altijd lid gebleven en ik heb de politieke winter overleefd.”

Dus u ziet het wel weer zitten met het CDA?

“Ik ben bij het CDA gebleven mede door gebrek aan beter. Ik heb een politiek huis nodig. En iedere winter gaat voorbij.

“In Nederland is de transcendente dimensie verdwenen. Het is een plat land. Vanuit een bescheiden positie in het geheel van het leven moeten we onszelf zien als voortbouwend op wat voorgaande generaties hebben gedaan. We moeten het leven en de aarde op de best mogelijke manier doorgeven aan de volgende generatie. Die verticale dimensie moet je meenemen in de manier waarop je naar de samenleving kijkt. Ook daarin heeft het CDA een belangrijke rol te spelen. Het is niet noodzakelijkerwijs een religieuze, maar wel spirituele rol. Dat hebben andere partijen niet. VVD en D66 vertegenwoordigen de plat-landcultuur, ChristenUnie en SGP hanteren het klassieke gods­begrip. Ik hoor bij veel mensen een verlangen naar het verticale: we zijn onderdeel van de ontwikkeling van de mensheid: van de big bang, naar het nu en vervolgens naar de toekomst. Het kan niet zo zijn dat we ons hier maar een beetje lopen te redden, zonder oriëntatie.”

In het boek bent u optimistisch over de verandering. Er is een aantal partijen die het totaal niet ziet zitten. U stelt: weerstand is logisch, want het betekent nogal wat. Weerstand betekent tegendruk en die is nuttig, maar uiteindelijk gaat het de goede kant op.

“Ja. Over waar het naar toe gaat, daar gaan de burgers over. De mensen kiezen gaandeweg voor een circulaire economie en de energie- en voedseltransitie. We zijn al heel ver. Zo’n vijftien jaar geleden had ik een interview met Trouw waarin het gaat over het evenwicht tussen mens en natuur. Toen was het nog niet echt een thema, maar nu gaat het heel vaak over het klimaat als je de radio of tv aanzet. Veel mensen letten bewust op welke kleren ze kopen, de gemiddelde Nederlander is flexitariër, het assortiment in de supermarkt verandert. Sterker: we hebben een klimaatakkoord van Parijs. In 2015 kwamen de Verenigde Naties met de Sustainable Development Goals en kwam de paus met de encycliek ‘Laudato Si’, waarin hij zich ontfermt over ons gemeenschappelijke huis, de aarde. Het gebeurt allemaal in één jaar. Dat is geen toeval.”

Lees ook:

De boeren of besturen? Het CDA zit klem door het stikstofprobleem

Het CDA is cruciaal bij het vinden van een oplossing voor de stikstofproblemen. Maar wat wil de partij?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden