Een persoonlijke ingreep van minister Wopke Hoekstra bij een topbenoeming heeft oude wonden over diversiteit op het departement opengereten. ‘Bij BZ vinden ze zichzelf heel bijzonder.’ Vooral de mannen.
Ze proberen het wel – een hele tijd zelfs al – bij het ministerie van buitenlandse zaken (BZ): meer vrouwen op topposities, meer benoemingen van sollicitanten met een biculturele achtergrond. Maar de mooie streefcijfers en goede bedoelingen stranden steevast op een conservatief ‘old boys network’, helemaal bovenaan de top. Dat netwerk koestert de buitenland-dienst als een familie, al is het er dan een die vooral bestaat uit invloedrijke witte mannen.
De interne ergernissen daarover hebben de afgelopen decennia al een emmer vol met water gevuld, maar vorige week kwam die ene druppel die over de rand ging. Minister Wopke Hoekstra, die (voor zover niet op reis) nog maar net een maand achter zijn nieuwe bureau zat, blokkeerde de benoeming van de eerste vrouw ooit op een van de hoogste ambtelijke functies op het departement: de directeur-generaal politieke zaken. Zij had alle sollicitatieprocedures succesvol doorlopen. Maar bij het allerlaatste, obligate ‘klikgesprek’ met de minister (een formaliteit) ging het mis. Hoekstra koos voor een man.
NRC meldde vorige week dat ongeveer zeshonderd BZ-werknemers hierover hun ongenoegen hebben geuit in een brief aan twee topambtenaren vlak onder Hoekstra (bij BZ in Den Haag werken ruim 2500 mensen, bijna 3500 anderen op de posten in het buitenland).
De ‘mijdende cultuur’ bestaat al jaren
Dat ongenoegen is niet nieuw. In de zomer van 2018 was er een gelijkluidende brief over het gebrek aan diversiteit aan toenmalig minister Stef Blok, toen ondertekend door zo’n tweehonderd werknemers. Nog verder terug, in 1999, concludeerde adviesbureau KPMG al dat de BZ-organisatie wordt gekenmerkt door een ‘zekerheidzoekende, mijdende cultuur, gericht op het behouden van wat er is’.
Dat Hoekstra als nieuwkomer op BZ meteen zo’n omstreden beslissing neemt, toont aan “dat hij niet aanvoelt wat er allemaal binnen zo’n departement speelt”, zegt oud-diplomaat Nori Spauwen. Zij heeft zes jaar voor BZ gewerkt, onder meer in Parijs en als coördinator diversiteit in Den Haag. “Er zijn twee stromingen binnen BZ. Eén stroming, ook aan de top, wil dat het verandert. En dan is er een clubje, overwegend mannen, die dat gewoon niet willen. Die ervaren zo’n verandering als een verlies van de BZ-identiteit. Bij BZ vinden ze zichzelf heel bijzonder vergeleken met andere ministeries. Deels is dat te begrijpen. Diplomatie is echt wel een ander vak dan beleid op nationaal niveau. Maar BZ moet beseffen dat ze niet alleen een vriendenclub zijn, maar ook Nederland vertegenwoordigen in het buitenland. De samenleving heeft daar dus ook iets over te zeggen.”
De ophef van vorige week over Hoekstra’s ingreep rijt diepe wonden open. ‘Als mensen aan de top mensen blijven uitkiezen die op hen lijken, zelfs als een ander meer geschikt is bevonden, komen we nooit vooruit’, tweette Spauwen. ‘Zo lang Hoekstra zijn topambtenaren mag uitzoeken op basis van of “het klikt”, zullen dit allemaal dezelfde types zijn.’
Een inhaalslag: inmiddels is 42 procent van leidinggevenden vrouw
De afgelopen tien jaar is er bij BZ wel een grote inhaalslag ingezet. Het afgelopen jaar was 42 procent van alle leidinggevenden vrouw. Of het streefcijfer voor 2025 (50 procent) wel gehaald wordt, is echter de vraag.
Onder de Nederlandse ambassadeurs in het buitenland is het aandeel vrouwen eveneens fors gestegen. Maar als je kijkt naar de echte toplaag, of naar de meest gewilde posten, zijn de verschillen nog steeds groot. Uit het sociaal jaarverslag van BZ over 2020 blijkt dat in de hoogste twee salarisschalen vijftien mannen en acht vrouwen zaten. “Er is bij BZ een groot glazen plafond”, aldus Spauwen. “Dat wil zeggen dat veel van de invloedrijke functies nog nooit door een vrouw zijn bekleed. Functies als Parijs, de EU, en de directeur-generaal politieke zaken.”
Dat staat ook in de brief van de honderden ontevreden BZ’ers: ‘Tijdens afgelopen plaatsingsrondes werd geen enkele vrouw op één van de grote posten geplaatst, zoals Ankara, Parijs of Madrid.’
Nu valt ook extra op dat er nog nooit een vrouwelijke BZ-minister is geweest, de twee noodgedwongen invalbeurten van Sigrid Kaag in de vorige kabinetsperiode niet meegerekend. Daar staat tegenover dat de afdeling ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel (die valt onder het BZ-departement) juist wel plaats biedt aan vrouwen als minister (sinds 2012 achtereenvolgens Lilianne Ploumen, Sigrid Kaag en Liesje Schreinemacher). Ook bij Defensie geldt een jonge traditie van vrouwelijke ministers (Jeanine Hennis-Plasschaert, Ank Bijleveld en Kajsa Ollongren), maar de echte ‘harde’ internationale diplomatie blijft een zichzelf in stand houdende mannenzaak.
‘Het conservatieve smaldeel is redelijk invloedrijk’
“Talent en expertise zijn niet altijd leidend voor de plek waar je terecht komt”, zegt de ervaren diplomaat Berber van der Woude, die dertien jaar lang tal van BZ-functies heeft vervuld, onder meer bij de Nederlandse vertegenwoordiging in de Palestijnse stad Ramallah en de ambassade in de Colombiaanse hoofdstad Bogotá. “Het conservatieve smaldeel is redelijk invloedrijk.”
Ook Van der Woude noemt de ultieme ingreep van Hoekstra bij de topbenoeming een ‘ongelukkige politieke keuze’. Maar ze werpt ook meteen de vraag op in hoeverre zijn medewerkers hebben geprobeerd hem ervoor te behoeden. “De departementsleiding kan stevige tegendruk geven. De vraag is in hoeverre dat hier is gebeurd. We zijn erg gevoelig voor wat de minister vindt.”
Volgens Van der Woude is de huidige diversiteitskwestie eerder de ‘uitkomst van een bepaalde cultuur’ dan een op zichzelf staand probleem. In die cultuur voert geslotenheid, vaak vermomd als ‘discretie’, de boventoon. Dat heeft ook een weerslag op hoe er intern wordt omgegaan met grensoverschrijdend gedrag.
“Het heeft alles te maken met het overplaatsingensysteem”, zegt Van der Woude. Je komt er jong in bij BZ en uiteindelijk ga je er met pensioen. Je komt elkaar telkens tegen. Het belangrijkste wat je doet in de internationale diplomatie is de harmonie bewaren. Ook als er iets vervelends gebeurt, moet je vooral proberen naast elkaar te blijven werken. Moeilijke gesprekken worden niet aangegaan.”
Zwijg- en angstcultuur
Een incident dat aan die gesloten cultuur wist te ontsnappen, deed zich in 2018 voor op de Nederlandse ambassade in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja. De Brits-Nigeriaanse beleidsadviseur Fidelia Onoghaife trok toen aan de bel over dubieus gedrag van ambassadeur Robert Petri. Die onderhield goede banden met Shell, en waarschuwde het olieconcern onder meer over een aanstaand (als onaangekondigd bedoeld) inspectiebezoek van opsporingsdienst Fiod.
Uitkomst van deze affaire was dat niet Petri werd ontslagen, maar Onoghaife. De ambassadeur werd overgeplaatst met behoud van salaris.
“Er heerst een zwijg- en angstcultuur”, zegt Spauwen. “Zelfs de inspectie die moet achterhalen of er misstanden zijn op ambassades, houdt BZ in eigen hand. Dat zijn dus de vriendjes van de ambassadeur. Je durft je ook niet uit te spreken als BZ’er, want je moet elke drie jaar in de molen voor een nieuwe plaatsing. Wie beslist over je eventuele promotie? Je direct leidinggevende. Dus kijk je wel beter uit om aan de bel te trekken over eventueel grensoverschrijdend gedrag van die leidinggevende. De opvatting binnen BZ is dat melden toch geen zin heeft, want die machtige witte man wint altijd. Het enige dat je bereikt, is dat je je eigen carrière schaadt. ”
Minister Hoekstra: Ik ben een feminist
Ongeveer zeshonderd diplomaten en ambtenaren van het ministerie van buitenlandse zaken (BZ) hebben een brief geschreven aan de ambtelijke top waarin ze hun onvrede uiten over de door minister Hoekstra geblokkeerde benoeming van een vrouw op een topfunctie. Die is meteen beantwoord door secretaris-generaal Paul Huijts, de hoogste ambtenaar van het departement.
‘Wij zijn ons er zeer van bewust dat dit thema erg leeft en dat er momenteel veel onrust is in de organisatie’, schrijft hij. ‘Die onrust is aangejaagd door de algemene maatschappelijke discussie in combinatie met een aantal recente en lopende topbenoemingen. Wij snappen heel goed dat, hoewel iedere benoeming in de ronde individueel wordt gewikt en gewogen, het totaalbeeld niet goed overkomt.’
In 2020 publiceerde de Auditdienst Rijk een rapport over het vervullen van de vacatures binnen BZ. Daarin vroegen werknemers al aandacht voor ‘een informeel circuit met informele afwegingen’ bij benoemingen en promoties. In dat ongrijpbare informele circuit gaat informatie over werknemers rond, ‘bijvoorbeeld over hoe medewerkers liggen bij leidinggevenden’.
Niemand wil iets kwijt
In dit specifieke geval – de benoeming van de opvolger van Thijs van der Plas als directeur-generaal politieke zaken, een belangrijk adviseur van de minister – wil niemand iets kwijt over de kandidaten en over de reden dat minister Hoekstra uiteindelijk voor een man koos in plaats van de zo goed als aangenomen vrouwelijke kandidaat.
Toch onderstreept Huijts in zijn reactie aan het personeel dat het probleem in brede zin serieus wordt genomen. ‘Wij waarderen dat de briefschrijvers naar voren zijn gestapt met deze kritiek. De boodschap komt luid en duidelijk door en we pakken de handschoen op om hier mee aan de slag te gaan en meer resultaten te boeken.’
Ook Hoekstra zelf heeft inmiddels gesproken met een aantal briefschrijvers. ‘Echt stoer’, noemde hij hun initiatief vorige week tegenover de NOS. “Ik heb in het verleden wel eens gezegd: ik ben een feminist.”
Lees ook:
Wat zoekt Wopke Hoekstra op het ministerie van buitenlandse zaken?
Waarom kiest Wopke Hoekstra voor het ministerschap van buitenlandse zaken, terwijl hij ook nog vicepremier in Rutte IV is, en als partijleider het CDA verder op de rails moet krijgen?