AnalysePvdA
Een kwart eeuw op zoek naar de ideologische veren van de PvdA
Exact 25 jaar geleden sprak PvdA-voorman Wim Kok grote woorden: zijn partij bevrijdde zich en schudde haar ideologische veren af. Die uitspraak zou de sociaal-democraten een kwarteeuw nagedragen worden. Lodewijk Asscher geeft er nu een nieuwe wending aan.
Zelden maakte een politieke toespraak in Nederland zoveel los, als die die toenmalig premier Wim Kok vandaag precies vijfentwintig jaar geleden uitsprak. Hoewel, vooral één zin uit de Den Uyllezing van 1995 bleef hangen: “Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten een bevrijdende ervaring”.
De woorden zouden tweeënhalf decennium aan de PvdA blijven kleven, en elke partijleider moest uitleggen hoe hij zich verhield tot het ‘afschudden van de ideologie’. Ook de huidige voorman Lodewijk Asscher haalde de veren afgelopen maandag aan tijdens zíjn Den Uyllezing. Tijdens de kabinetten-Kok “groeide bij veel mensen het gevoel dat de PvdA in ideologische herkenbaarheid tekortschoot”, zei Asscher.
Hoewel Koks lezing volgens vrijwel alle betrokkenen verkeerd begrepen is, zou de PvdA vanaf de jaren negentig deelnemen aan kabinetten die privatiseerden, reorganiseerden en bezuinigden. Het leidde tot een vertrouwenscrisis tussen de sociaaldemocraten en hun kiezers. Het zou uiteindelijk resulteren in de huidige negen Kamerzetels.
Bijna terloops
De veren kwamen bijna terloops in de lezing terecht, zegt de schrijver, toenmalig burgemeester van Rotterdam Bram Peper. De politiek assistent van Kok, Arend Hilhorst, had een eerste versie geschreven. Toen Peper die onder ogen kreeg, schrok hij zich rot. “Ik kreeg dat concept in handen, en wat ik las was absoluut bagger. To put it mildly. Het was ondenkbaar dat je dat iemand zou laten uitspreken.”
Dat was op een vrijdag, op maandag moest het stuk naar de drukker. Peper had dat weekend toevallig vrij, op één formaliteit na. “Ik ben zaterdag om half 5 opgestaan om te tikken en op die ene onderbreking na, ben ik ook de hele zondag doorgegaan. Ik heb, geloof ik, maandagochtend nog het slothoofdstuk geschreven.” Op enkele kleine verbeteringen na nam Kok de gehele lezing over.
Over die beruchte passage had Peper nog getwijfeld. “Eerst stond er ballast, die afgeworpen moest worden.” Peper was destijds getrouwd met VVD-prominent Neelie Kroes. “Neelie had zo’n uitdrukking: je moet je veren afschudden. Een soort tegeltjeswijsheid. Dat is er toen in gekomen.”
Met die woorden bedoelde Peper niet dat de PvdA zich moest ontdoen van haar ideologie. Wél moest het eens voorbij zijn met ideologische scherpslijperij ‘en ingewikkeld doen en dikke boeken’. In het begin van de speech citeert hij oud-premier Joop den Uyl en de toenmalige voorzitter van het wetenschappelijk instituut, Paul Kalma. Peper: “Goede solide sociaal-democraten. Maar zij hadden vaak het gevoel dat zij niet links genoeg waren omdat er altijd een linksere partij was. De CPN en de PSP, noem maar op. Ik had daar een grote hekel aan. Mijn vader werd in de oorlog communist en is daar in 1956 mee gestopt. Hoewel ik nog heel jong was, had ik niets met ideologieën die je hele leven voor je uitschrijven.”
Spijkers met koppen
Met zijn ideologische gedrevenheid had Den Uyl de PvdA bovendien te vaak in de oppositie doen belanden, vond Peper. Daarom moest de partij, nu die de grootste was, spijkers met koppen slaan. In de toespraak profileert Kok de partij nadrukkelijk breder dan de traditionele arbeidersachterban: ‘zonder steun vanuit (...) middengroepen heeft de PvdA als volksbeweging geen toekomst meer’. Peper: “Het was vooral een poging om Kok te positioneren als premier van alle Nederlanders. Hij moest met een programma komen, wat we de komende tien jaar gingen doen.”
De lezing bevatte inderdaad genoeg concrete voornemens. Zo moest het kabinet aan de slag om steden leefbaar te houden en (spoor)wegen en digitale infrastructuur aanleggen. Meer aandacht zou gaan naar de integratie van minderheden. En Kok wilde de blik naar buiten richten: de EU zou dankzij de euro sterker worden. En Europa moest meer bevoegdheden krijgen, bijvoorbeeld op veiligheidsbeleid.
De lezing valt niet los te zien van het tijdsbeeld. De Berlijnse Muur was gevallen, en met de teloorgang van het communisme voorspelde socioloog Francis Fukuyama ‘het einde van de geschiedenis’. Ideologische strijd was verleden tijd; de westerse liberale democratie zou alomtegenwoordig worden. In de jaren tachtig waren in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië met Ronald Reagan en Margaret Thatcher politici aan de macht gekomen die geloofden dat de vrije markt een oplossing kon bieden voor alle kwalen.
Dat neoliberalisme bracht sociaal-democraten wereldwijd in de verdrukking. Maar aan het begin van de jaren negentig vonden zij een, aanvankelijk, gouden formule. Politiek leiders als Tony Blair in Engeland en Bill Clinton in de VS, maar ook partijen op het Europese vasteland begonnen in meer of mindere mate marktdenken toe te laten tot hun programma’s. Sociale zekerheid werd hervormd, overheidstaken geprivatiseerd en internationale concurrentie aangejaagd. Deze ‘Derde Weg’ legde de linkse partijen geen windeieren: op veel plekken kregen ze het weer voor het zeggen.
Paarse kabinetten
Zo ook de PvdA in Nederland. Ondanks zetelverlies werd de partij in 1994 de grootste. Na aanvankelijke aarzeling vormde Kok het eerste Paarse kabinet, met de voormalige liberale aartsvijand VVD en met D66. De partijen roken hun kans om dingen anders te doen, nu het CDA voor het eerst sinds mensenheugenis in de oppositie zat.
Adri Duivesteijn was onder de twee Paarse kabinetten PvdA-Kamerlid. Hij stond al direct kritisch tegenover de liberalere koers. “Op zichzelf is de speech te plaatsen in het tijdsgewricht. Het was een zoektocht naar het midden tussen socialisme en kapitalisme. Wat zich gewroken heeft, is dat een partij zo’n koerswijziging alleen kan maken vanuit een heel stevige ideologische verankering.” Kok vulde de sociaal-democratie heel pragmatisch in, zegt Duivesteijn. “Doelstellingen over mobiliteit of ruimtelijke ordening hadden ook van het CDA of de VVD kunnen komen. Het gaat erom hoe je de samenleving wilt inrichten.” Ook Peper stelt vast dat Kok, die niets moest hebben van lange verhandelingen of vergaderingen, het slechts bij die lezing hield. “Hij is er nooit de boer mee opgegaan, hij vond het al erg genoeg dat hij zo’n rede moest houden.”
In de Den Uyllezing komt het bijna terloops aan de orde: “Vormen van verzelfstandiging en privatisering kunnen dwingen tot een marktconforme en efficiënte bedrijfsvoering, ook waar de overheid bepaalde normen, prestaties en doelstellingen blijft voorschrijven’.
De kabinetten-Lubbers, waarvan het laatste met Koks PvdA, waren al begonnen met privatiseren en het hervormen van de sociale zekerheid om de vastgeroeste economie uit het slop te trekken. De Paarse kabinetten trokken die lijn ferm door. Posterijen, telecom, spoorwegen, woningcorporaties, de energievoorziening: het werd allemaal aan de markt overgelaten, vaak na Europese druk.
Dat marktdenken is te veel doorgeslagen, vindt Peper nu. Zo had hij de speech nooit bedoeld. Privatiseringen waren tot op zekere hoogte nodig en te billijken, vindt hij. “Laat ik Rotterdam als voorbeeld gebruiken. Wij hadden een uitstekende gemeentedrukkerij- en wasserij. Maar je kunt goed beredeneren dat er altijd drukkerijen zullen zijn en dat je niet zo snel afhankelijk zult worden van één drukkerij. Wasserijen idem dito.” De gemeente privatiseerde die instellingen.
Blunders en vertragingen
Voor een marktmeester als gemeentewerken ligt dat anders, vindt Peper. “Die hebben zelf nooit een schep in de grond gezet, maar ze wisten precies wat er gedaan moest worden. Ze maakten de tekeningen van het metronet, bruggen en kademuren. Ze wisten bij wijze van spreken wat elke bout kost. En er werd nooit een cent te veel uitgegeven.” Toen gemeentewerken werd geprivatiseerd, de kennis verdween en de gemeente niet meer de rol van marktmeester kon aannemen, kwamen de kostenoverschrijdingen, de blunders en vertragingen. Dit gebeurde ook landelijk bij Rijkswaterstaat, zegt Peper: “We kunnen niet eens meer de Afsluitdijk renoveren. Dat is jaren vertraagd en honderden miljoenen duurder!”
Duivesteijn wijst op de gevolgen van de privatisering van de volkshuisvesting, tegenwoordig ‘de woningmarkt’. “De huizenprijzen in een stad als Amsterdam zijn krankzinnig. In wat lage inkomenswijken waren, worden woningen van minimale kwaliteit voor zes à zeven ton verkocht.”
Ook oud-minister van binnenlandse zaken Klaas de Vries vindt veel privatiseringen ongelukkig, zoals die van de energievoorziening. Hij zegt dat er onder Paars II al een voorzichtige kentering plaatsvond. “Het afstoten van de watervoorziening werd afgewezen. En nota bene VVD-staatssecretaris Hans Hoogervorst en ik besloten om de uitvoering van de werknemersverzekeringen WW en WAO te nationaliseren.” De Vries had als SER-voorzitter nog vóór verzelfstandiging gepleit.
De Vries nuanceert de rol van de PvdA in deze beweging. “Er zijn mensen die denken dat de PvdA de loop van de geschiedenis had kunnen veranderen. Nederland is geen eiland, het heeft de meest verknoopte economie ter wereld. Groot-Brittannië en de VS liberaliseerden de financiële markten. Dan moet je als Nederland kijken hoe je daarmee omgaat.”
Tegelijkertijd is de overheid gestopt met het ‘bewaken van het algemeen belang’, zegt de oud-minister. “Er is een kwaliteitsverlies opgetreden wat buitengewoon zwaar doordrukt. Zoals het bij de Belastingdienst uit de hand gelopen is, had nooit mogen gebeuren.” Er is te veel bezuinigd op overheidstaken, en juist de PvdA had dat in Rutte II moeten voorkomen, vindt De Vries.
Verkeerde keuzes
Na de Paarse jaren bleef de PvdA verkeerde keuzes maken, zegt Duivesteijn. “De ideologie van het marktdenken werd voortgezet onder Wouter Bos. Voor de groep die dit niet kon bijbenen, kwamen zorg- en huurtoeslag. Zo maak je mensen permanent afhankelijk van de overheid en politiek. Dat is geen sociaal-democratische samenleving, maar een liberale of christendemocratische.”
Meer dan andere partijen werd de PvdA, als partij die van oudsher opkomt voor de ‘arbeidersklasse’, afgerekend op het gevoerde beleid. Met de afstraffing na deelname aan het bezuinigingskabinet Rutte II als voorlopig dieptepunt.
De vorige partijvoorzitter Hans Spekman wil het beeld nuanceren dat de PvdA de afgelopen 25 jaar met alle neoliberale winden meewaaide. “Tijdens Paars kwam er een miljoen banen bij. En er werden afspraken gemaakt op medisch-ethisch gebied. Dat kon onder het CDA niet. We willen af van hoe de woningmarkt nu geregeld is, maar voor de privatisering zat het daar ook niet goed. In veel huizen groeide schimmel en was het een gribusbende.
“Zijn we blind meegegaan met de mode, of hebben we de koers kunnen corrigeren? Ik ben op veel dingen nog steeds trots. Op het homohuwelijk en euthanasie, en dat er überhaupt nog een verzorgingsstaat is. Dat weegt voor mij zwaarder.”
Bij PvdA’ers leeft de hoop dat de partij de komende jaren weer relevanter wordt. Het nieuwe verkiezingsprogramma ademt een klassiek sociaal-democratisch geluid over ‘bestaanszekerheid’. Bovendien verschuift het politieke debat naar links. Zelfs de VVD wil ‘de rafelranden van het kapitalisme bijschaven’.
Duivesteijn is blij met de huidige partijkoers. “Asscher is op zoek naar de roots, al is het nog maar het begin.” Hij zou het goed vinden als leden ideologisch worden bijgeschoold. De Vries: “Het politieke klimaat voor de PvdA is nu gunstiger. Als je meer partijen aan je zijde vindt, ben je niet de hele tijd aan het bijsturen.”
Peper is pessimistischer. “Als ze bij de verkiezingen vijftien zetels halen, dan zal dat als een grote winst gevierd worden. Maar de tijd van een grote relevante volkspartij zie ik zo snel niet terugkeren. Dat geldt ook voor het CDA.”
Asscher zelf klonk ambitieus tijdens zijn Den Uyllezing. “Ik proef dat de tijdgeest onze richting opkomt. De PvdA kan de komende jaren weer richting geven aan de ontwikkeling van ons land.”
Hij ontkwam er niet aan toch nog eens die zin van een kwarteeuw geleden aan te halen: “Een PvdA die met trots haar ideologische veren gebruikt om mensen te laten vliegen”.
Lees ook:
Lodewijk Asscher werkte aan een nieuw verhaal voor zijn partij: ‘Ik heb veel geleerd van hoe het beter kan dan vroeger’
Het afgelopen jaar dacht PvdA-leider Lodewijk Asscher na over de oorzaken van het enorme zetelverlies in 2017. En hij werkte aan een nieuw verhaal voor zijn partij. ‘De tijdgeest is aan het veranderen.’