Plein 2Voorzittershamer
De strijd om de prestigieuze hamer van de Kamer(voorzitter)
De man of vrouw met de hamer, het is een van de meest prestigieuze functies van het Binnenhof. Deze week barst de strijd om het Kamervoorzitterschap weer los. U weet wel, die vrouw of man die af en toe scheldende Kamerleden tot de orde roept (‘er kijken ook kinderen naar dit debat’). Die afkeurend reageert op het gebruik van Engelse uitdrukkingen of beleidskoeterwaals (‘zo begrijpen we u niet’) en ministers unverfroren tot de orde roept als ze lekken naar de pers in plaats van eerst de Kamer netjes te informeren. Minder bekend is dat een Kamervoorzitter ook allerlei ceremoniële functies uitvoert, zoals de ontvangst van buitenlandse bobo’s uit Frankrijk, Israël of Kazachstan.
Vereiste eigenschappen van de hamerhanteerder zijn uithoudingsvermogen (debatten duren uren), lef, eigengereidheid, humor en een flinke laag teflon. Khadija Arib kan erover meepraten. Zij stelde zich al in 2012 voor het eerst kandidaat, maar moest toen wijken voor de kandidaat van de VVD, Anouchka van Miltenburg. Die zakte vervolgens door het ijs met haar optreden. Een lang en tragisch verhaal, waarin papierversnipperaars plus brieven van klokkenluiders uiteindelijk een fatale combinatie vormden.
Arib kandideerde zich in 2016 tegen de zin van haar partij opnieuw, en kreeg harde aanvallen van de PVV te verduren vanwege haar dubbele nationaliteit. Geert Wilders sprak van een ‘zwarte dag voor de democratie’. Tussen Arib en de PVV kwam het wel weer goed. Arib bleek regelmatig Amsterdamse Kamerleden in haar dienstauto een lift aan te bieden, als het weer eens laat was geworden. Vaste gast in de bijrijdersstoel in pre-coronatijd: Martin Bosma, de huisideoloog van de PVV.
Historische strijd om de hamer
Strijd is er altijd geweest om de hamer. In de tijd van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) verdeelden Noord- en Zuid-Nederland (de huidige Belgen) jaarlijks het voorzitterschap. Daarna rouleerde de hamer tussen de heren baronnen en jonkheren uit de verschillende Nederlandse provincies. In 1849 greep de beroemde Thorbecke, grondlegger van de parlementaire democratie, met twee stemmen verschil naast de functie. Eenmaal moest er bij de verkiezingen zelfs geloot worden na vier vergeefse stemrondes.
Vanaf 1888 koos men de man – nog meer dan een eeuw was het zonder uitzondering een heerschap – uit de fractie van de grootste politieke partij. Minder spannende verkiezingen dus, maar af en toe toch gedoe. In 1912 werd de zittende Kamervoorzitter Graaf van Bylandt (CHU) vervangen door een katholiek lid, jonkheer Octaaf van Nispen tot Sevenaer. Volgens zijn critici was Van Bylandt niet opgewassen tegen de ‘lastige socialisten’ in de oppositie.
Luid rumoer
Vergaderingen ontaardden regelmatig in luid rumoer. “De heer Van Bylandt heeft evenveel verstand van een parlement te presideeren als een kat van de Verelendungs-theorie”, schreef een krant. De roddel ging dat vooral koningin Wilhelmina daar tabak van had. Zo weigerde ze in 1911 de vergadering van de Staten-Generaal te openen. In die tijd benoemde de vorst nog officieel de Kamervoorzitter.
Dat veranderde pas bij de grondwetsherziening in 1983, toen de Tweede Kamer zelf de verkiezing ging organiseren. Voortaan mocht de voorzitter ook vier jaar hameren, in plaats van één. Vanaf 2002 doken er bij de verkiezingen allerlei dark horses op, soms tot verbazing van hun eigen partij. Zoals Frans Weisglas in 2002, die vervolgens wél won van de voorgedragen kandidaat van de VVD, zijn partijgenoot Annemarie Jorritsma. Let u daarom de komende week goed op de paarden.
Zij werden geen Kamervoorzitter:
1. De liberaal Thorbecke in 1849
2. Maria van der Hoeven (CDA) in 2006
3. Ton Elias (VVD) in 2016
De rubriek Plein 2 behandelt de belangrijke en minder belangrijke bijzaken in politiek Den Haag, beschreven door de parlementaire redactie van Trouw.