Woningbouw
De Jonge wil weer grip op woningbouw, desnoods met dwang
Hoeveel huizen worden er gebouwd, waar, en voor wie? Als het aan woonminister De Jonge ligt, bepaalt de overheid dat voortaan weer. Gaat dat niet goedschiks, dan wil hij kunnen ingrijpen.
De strijd tegen de woningcrisis moet weer vanuit Den Haag worden aangevoerd, vindt minister Hugo de Jonge (volkshuisvesting). Met een nieuwe wet wil hij afdwingen dat komende jaren meer betaalbare huizen worden gebouwd, die bovendien beter over het land worden verspreid. Versnelling is hard nodig: het kabinet streeft naar ruim 900.000 extra woningen in 2030, maar loopt nu al achter op schema.
Daarom trekt de landelijke overheid de teugels flink aan. Provincies en gemeenten moeten voortaan met meerjarenplannen aantonen dat ze voldoen aan de opdrachten uit Den Haag. Wie dwarsligt, kan zijn borst natmaken: als lagere overheden of woningcorporaties zich niet aan de afspraken houden, wil De Jonge sneller kunnen ingrijpen. “Op dit moment is het een beetje ieder voor zich. Daar moeten we van af.”
Voorrang voor stoppende sekswerkers
De wet schrijft gemeenten ook voor welk soort woningen er moeten komen. Zo moet twee derde van de nieuwbouw bestaan uit ‘betaalbare woningen’. Dat zijn huurhuizen tot ongeveer 1100 euro per maand, sociale huurwoningen, en koopwoningen met een prijskaartje van maximaal 355.000 euro. Niet elke gemeente hoeft dezelfde bijdrage te leveren – in sommige steden is al veel sociale huur.
Bepaalde woningzoekenden krijgen voorrang: onder meer ex-gevangenen, sekswerkers die willen stoppen, daklozen en sommige mantelzorgers moeten ‘met urgentie’ worden gehuisvest in sociale huurwoningen. Voor de opvang van erkende vluchtelingen (statushouders) bestaan al langer regels. Die groep keert daarom niet terug in deze wet.
Burger moet inbinden
De meeste plannen uit De Jonges wetsvoorstel waren al eerder aangekondigd. Begin vorig jaar presenteerde de bewindsman een ‘nationale woon- en bouwagenda’, sindsdien volgden nog zes deelprogramma’s. Daarbij keren twee woorden steeds terug: volkshuisvesting en regie.
Volkshuisvesting is volgens De Jonge een kerntaak van de overheid. Nadat jarenlang ‘te veel geloof is gehecht aan de markt’ moet de overheid die opdracht weer serieus nemen, vindt hij. “Wonen is een voorwaarde voor een goed bestaan. Dat grondrecht is onder druk komen te staan.”
Maar zo gemakkelijk is dat niet. Woonbeleid komt vaak tot stand in eindeloze overlegrondes tussen gemeenten, provincies, het Rijk en tientallen belangengroepen. Volgens het ministerie duur het zo’n tien jaar om een huis neer te zetten, waarvan slechts twee jaar opgaat aan het daadwerkelijke bouwen.
Door ‘regie’ te herpakken, wil het kabinet dat proces flink versnellen. Daarbij moet ook de mondige burger inbinden: voortaan kunnen mensen voor bezwaar nog maar één keer naar de rechter stappen, die binnen een halfjaar uitspraak moet doen.
Schaarste houdt aan
De wet is voorlopig nog niet van kracht – De Jonge hoopt op januari 2024, maar dat zou volgens hem ook een jaar later kunnen worden. Eerst moeten de Tweede en Eerste Kamer nog akkoord gaan.
Maar er zijn meer struikelblokken op weg naar 900.000 nieuwe woningen. Onder meer de stijgende rente en hoge materiaalkosten houden de bouw momenteel tegen. Daarbovenop komt een ‘enorme vertraging’ in nieuwbouwprojecten als gevolg van de stikstofcrisis, meldde het Economisch Instituut voor de Bouw vorige week.
Aan die problemen maken deze plannen geen einde, erkent De Jonge. “Er is een geweldige schaarste, die nog wel even zal blijven. Deze wet is er om die schaarste te verdelen tot de woningnood is opgelost.”
Lees ook:
Starter kan slechts 3,4 procent van de woningen kopen
Starters hebben het nog altijd moeilijk op de woningmarkt. Al maakt het uit in welke regio ze op zoek zijn naar huis, concludeert taxatiebedrijf Calcasa.