ColumnHans Goslinga
Zwaluw van Yesilgöz maakt misschien lente
Als je haar uitspraken even liet bezinken, was het niet zo gek wat minister van justitie Yesilgöz antwoordde op de vraag of ze de nieuwe coronaregels zou handhaven. De kern daarvan: ‘Het is echt aan de mensen zelf om zich aan die regels te gaan houden’. In Den Haag ontstond meteen ophef en de commentator van Nieuwsuur, Arjan Noorlander, noemde het een beginnersfoutje. Ik zou het liever een klassiek-liberale reflex noemen, die enige hoop biedt voor herstel van de beschadigde verhouding tussen overheid en burgers.
Haar opmerkingen waren geheel in de geest van de legendarische Amerikaanse rechter Louis Brandeis, die vond dat in een democratie burgers het hoogste politieke ambt dragen. Waarom? ‘Omdat bij hen de verantwoordelijkheid begint, die vrijheid meebrengt’. Brandeis verwierf naam als ‘advocaat van het volk’, omdat hij begin vorige eeuw streed tegen het grote geld, monopolies en corruptie. Als lid van het Hooggerechtshof stond hij pal voor burgerlijke rechten en vrijheden.
Het zegt veel over het politieke klimaat dat bij de naleving van veiligheidsregels primair wordt gedacht aan de macht van de sterke arm. Dat is vanwege de ontwrichtende effecten van de pandemie tot op zekere hoogte te begrijpen, maar het blijft van basale betekenis dat de overheid appelleert aan de goede wil van mensen.
Ze zei ook dat er gewoon zal worden gehandhaafd
Yesilgöz (VVD) zette, zoals het in een democratische rechtsstaat hoort, de eigen verantwoordelijkheid van de burgers voorop. Ze zei in het gesprek met een Nieuwsuur-verslaggever trouwens ook dat als mensen zich niet aan de afgesproken regels houden, er gewoon zal worden gehandhaafd. Dat was de juiste volgorde. Maar toen liepen enkele Kamerleden al hyperventilerend rond.
De verbazing dat Yesilgöz als vrouwe Justitia niet direct naar het zwaard greep, komt niet uit de lucht vallen. Haar partij heeft er, sinds zij in 2010 een dominante positie veroverde, hard aan meegewerkt het veiligheidsdenken voorrang te geven op het rechtsstatelijk denken. Dat bracht zij, met steun van CDA en PVV, zelfs tot uiting in de naam van het ministerie. Niet langer justitie, maar veiligheid en justitie. Pas onder Rutte III is dat teruggedraaid. Maar dat veranderde niet meteen het denken.
De minister van justitie neemt vanouds een bijzondere positie in een kabinet in. Hij of zij draagt als politiek verantwoordelijke het zwaard van de overheid, maar is tegelijk het rechtsgeweten. Dat houdt in dat deze minister, met behulp van een hele afdeling, alle wetten toetst aan de Grondwet en internationale verdragen, alsook nagaat hoe de regels uitpakken voor de burgers.
De functie van rechtsgeweten behoort voorop te staan, omdat de staat net zozeer is onderworpen aan het recht als u en ik. Het vertrouwen daarop is de grond onder onze democratische rechtsstaat. In dat licht was het in 2010 een doodzonde de naam van het ministerie te veranderen en daar in 2012 in te persisteren. Het rechtsgeweten bleek bij de PvdA al net zo verzwakt als bij de VVD en het CDA.
De bijna voorspelbare uitkomst van de zondeval
Het toeslagenschandaal kun je zien als de bijna voorspelbare uitkomst van de zondeval. De denker Augustinus wierp eeuwen geleden al de vraag op of er nog verschil is met een roversbende als de staat niet is onderworpen aan het recht. De ouders die de dupe zijn geworden van de fraudejacht van de Belastingdienst hoeven over het antwoord niet lang na te denken, net zomin als de burgers in de bijstand die door een foutje tienduizenden euro’s moeten terugbetalen.
De minister van justitie hoort er in de uitvoerende macht bij uitstek op toe te zien dat sancties in het straf- en bestuursrecht proportioneel, redelijk en effectief zijn. Die eis is in het bestuursrecht zo volledig zoekgeraakt dat je bijna nog liever een roversbende op je dak krijgt dan de overheid. In dat licht liet ik me vorige week wat sceptisch uit over de benoeming van twee niet-juristen op het departement waar het rechtsgeweten zetelt, naast de culturele wetenschapper Yesilgöz de bestuurskundige Weerwind (D66). Scholing in het rechtsdenken biedt evenwel nog geen garanties, zoals de afgelopen jaren is gebleken. Onder het ministerschap van de liberaal Opstelten leek het departement zelfs een bijkantoor van de VVD. Ook de aanstelling van een aparte minister voor rechtsbescherming bleek niet afdoende, al levert het iets meer van de gewenste dualiteit. Die gezonde spanning was beter verzekerd, toen veiligheid nog onder de minister van binnenlandse zaken viel.
Veel van de sociale ellende die zich nu openbaart als gevolg van hardvochtig overheidsoptreden, is toe te schrijven aan het overspannen veiligheidsdenken van, vooral, de VVD en het gebrek aan tegenwicht vanuit het parlement en, helaas ook, de rechterlijke macht. Misschien kondigt het zwaluwtje dat Yesilgöz opliet een nieuwe lente aan.
Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees ze hier terug.