ColumnJamal Ouariachi
Zodra een overheid zich met de taal en moraal van kunstenaars bemoeit, sterft de artistieke vrijheid
‘Dames en heren, geacht publiek, het is belangrijk om niet langer Oost-Indisch doof te zijn voor de ergernissen van een halfbloedje als ik (weliswaar blank, maar met wortels in de Arabische wereld).’
Zo wilde ik deze column beginnen, maar toen las ik de onlangs verschenen handreiking Waarden Voor Een Nieuwe Taal: Een veilige, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen in de kunst- en cultuursector, een uitgave mede mogelijk gemaakt, oftewel gefinancierd, door het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, het VSBfonds en de zes rijkscultuurfondsen.
Waarden Voor Een Nieuwe Taal is een encyclopedie van eventuele gekwetstheden bij zowel publiek (herstel: ‘deelnemers’) als werknemers in de culturele sector. Die sector is namelijk veel te ‘heteronormatief, cisgender, eurocentrisch en geworteld in koloniaal erfgoed’. Kijk aan, met instemming van het ministerie van OC&W wordt hier het postmoderne, intersectionele gedachtegoed geïmplementeerd, inclusief de obsessie met identiteit, taal en ‘machtsstructuren’.
Wie weigert zich te conformeren, kwetst
Ach Jamal, is het nu werkelijk zo erg om in je taalgebruik een beetje rekening te houden met mensen uit ‘gemarginaliseerde’ groepen? Natuurlijk niet. Het is wél erg dat deze taalveranderingsvoorstellen aan een specifieke moraal zijn verbonden. Wie weigert zich te conformeren, kwetst. Wie weigert, ontkent het koloniale verleden. Wie weigert, is homofoob, transfoob, xenofoob, misogyn, gehandicaptenhater bovendien.
Ook erg, is dat deze specifieke moraal dus bepaalt of een kunstenaar in aanmerking komt voor subsidies, opdrachten, prijzen. Dat zie je nu al aan de criteria die cultuurfondsen hanteren bij subsidieaanvragen. Is je beoogde publiek (deelnemers!) wel divers genoeg? Is je team wel inclusief? Is je werk wel zuiver op de graat? Want ja, deze moraal geldt ook voor inhoud en esthetiek. ‘Esthetische vorm zou samen moeten gaan met toegankelijkheid’, lezen we in de handreiking.
Een blinde (sorry, persoon met een visuele beperking)
Maar hoe zit het dan met kunstenaars die er geen extreemlinkse denkbeelden op nahouden? Zegge: de rechts-conservatieve beeldhouwer die zich ‘blank’ wenst te noemen in plaats van ‘wit’? Of de VVD-stemmende regisseur die het onzin vindt dat een blinde (sorry, persoon met een visuele beperking) slechts door een blinde acteur gespeeld mag worden? Of de schrijver die nu juist dit vergiftigende en benepen quasi-inclusieve gedachtegoed wil aanklagen?
Zodra een overheid zich met de taal en moraal van kunstenaars gaat bemoeien, sterft de artistieke vrijheid. Tegen zo’n overheid zou elke kunstenaar die hecht aan zijn autonomie een dikke middelvinger moeten opsteken.
Maar omdat ik in de toekomst ook nog weleens een subsidietje wil ontvangen, heb ik de openingszin van deze column toch maar herschreven. ‘Beste mensen (x/v/m), geachte deelnemers, het is belangrijk om niet langer een auditieve beperking van kleur voor te wenden ten aanzien van de ergernissen van een gemixt persoon als ik (weliswaar wit, maar met wortels in de overwegend Arabischtalige wereld).’
Jamal Ouariachi is schrijver. Behalve romans en verhalen, schrijft hij onder meer recensies en columns. Lees hier zijn eerdere columns terug.