null

OpinieArbeidsmarkt

Wirwar aan toeslagen maakt werken vaak onaantrekkelijk 

Maak werken weer interessant. Verhoog de lonen en zet het mes in het labyrint aan toeslagen, bepleit Hans Borstlap, voormalig lid van de Raad van State en oud-voorzitter van de Commissie regulering en werk.

Hans Borstlap

Jan de Koning (CDA-minister van sociale zaken en werk­gelegenheid in de jaren tachtig) zou de huidige inkomenstoeslagen vermoedelijk gety­peerd hebben als ‘de vloek van de goede daad’.

De goede daad: mensen met lage inkomens worden financieel ondersteund, zodat zij alsnog kunnen voorzien in elementaire basisvoorzieningen. Maar toeslagen zijn tegelijkertijd ook een vloek: de optelsom van uitkering en toeslagen betekent voor heel veel mensen die nu langs de kant van de arbeidsmarkt staan, dat zij niet meer aan de slag komen. Simpelweg omdat zij door te gaan werken minder aan inkomen overhouden dan hun uitkering plus toeslagen, de zogenaamde ‘armoedeval’.

Toeslagen zijn nodig omdat de ­lonen kennelijk te laag zijn. Sinds november 1982 is er op basis van het Akkoord van Wassenaar een lange periode van loonmatiging geweest, die toen hard nodig was en nadien buitengewoon voorspoedig heeft ­gewerkt.

Maar gaandeweg waren het niet alleen successen die in beeld kwamen. Inmiddels kent ons land veel ‘werkende armen’. Ter compensatie heeft de politiek vervolgens een ­labyrint van toeslagen opgetuigd, waarbij inmiddels bijna 9 miljoen personen zijn betrokken en waarmee ruim 17 miljard euro is gemoeid. Met als gevolg dat meer dan een miljoen mensen langs de kant staan, onder meer door die armoedeval. Terwijl er krapte is op de arbeidsmarkt en veel vacatures openstaan. En we iedereen hard nodig hebben.

Personeel gevraagd bij een nieuwbouwproject in Zaandam. Beeld ANP / Berlinda van Dam
Personeel gevraagd bij een nieuwbouwproject in Zaandam.Beeld ANP / Berlinda van Dam

Die vacatures moeten wel vervuld worden. Dan maar arbeidsmigranten naar ons land halen? Inmiddels zijn dat er meer dan 800.000. Maar je moet niet vragen waar en hoe zij zijn gehuisvest.

Trekken van een lagelonenland

Op macroniveau valt op dat we inmiddels verdacht veel trekken gaan vertonen van een lagelonenland. Met een lage groei van de productiviteit, ook als gevolg van de vele weinig productieve, slecht beschermde en slecht toegeruste flexbaantjes, waarvan we er inmiddels tweemaal zoveel hebben als gemiddeld in Europa.

Kan het ook anders? Natuurlijk. De eerste vraag is: waarom zijn de lonen voor werkenden niet toereikend om daaruit in beginsel alle noodzakelijke basale voorzieningen te kunnen bekostigen? Want dan hebben we toeslagen niet meer nodig. Ik pleit ervoor de nettolonen vooral aan de basis en in het middensegment van de arbeidsmarkt geleidelijk aan substantieel te verhogen en tegelijkertijd de toeslagen af te bouwen en uiteindelijk uitsluitend de bijstand over te houden voor individuele gevallen.

Wanneer de nettolonen stijgen en tegelijkertijd toeslagen worden afgebouwd, gaat arbeid weer (meer) lonen. En gloort er reëel perspectief voor de mensen die langs de kant staan om weer aan de slag te komen. Met grote persoonlijke, financiële, maatschappelijke en economische winst. Werkloosheid heeft grote negatieve effecten op mensen in de zin van een korter (gezond) leven en grotere zorgconsumptie.

Hogere nettolonen kunnen we realiseren door het bruto-nettotraject (belastingen en sociale premies) van vooral de banen aan de basis en in het middensegment substantieel te verkleinen. De bruto arbeidskosten voor werkgevers blijven dan gelijk. Miljarden euro’s niet meer besteden aan toeslagen en uitkeringen, maar voor het weer lonend maken van werk. Banen in plaats van uitkeringen. Laten we stoppen tientallen miljarden euro’s rond te pompen met veel bureaucratie en ontmoediging van arbeidsdeelname tot gevolg. Dan kunnen we ook arbeidsmigratie beperken tot kennismigranten en stoppen arbeidsmigranten naar ons land te halen voor laagproductieve bedrijvigheid.

Inhaalslag brutolonen

Trouwens: ook de brutolonen kunnen een inhaalslag maken, nadat de laatste jaren een steeds kleiner aandeel in ons nationaal inkomen is besteed aan arbeid. Je hoeft geen Thomas Piketty te zijn om te zien dat er in de verhouding tussen arbeid en kapitaal iets is scheefgegroeid. Bovendien: hogere loonkosten voor werkgevers lokken arbeidsbesparende technologieën en innovaties uit. Dat is precies wat we nodig hebben ter verhoging van de jaarlijkse groei van de productiviteit. Het gaat er komende decennia om slimmer en productiever te werken door hetzelfde aantal of door minder werkenden (demografie). De krapte is echt structureel.

Een hogere groei van de productiviteit vraagt ook om modernisering van onze verouderde onderwijswetgeving. In 1901 verplichtte de leerplichtwet van een moedige minister Goeman Borgesius, ouders hun kinderen naar school te sturen tussen hun zesde en twaalfde jaar. Vervolgens werkten ze veertig jaar lang in dezelfde baan. Die banen zijn er nu niet meer; elke baan verandert voortdurend. Maar de leerplicht heeft daarmee geen gelijke tred gehouden, want die is nu, na 120 jaar, met een schamele vier jaar verlengd tot zestien jaar, nog steeds beperkt tot de initiële fase.

Wat zou het mooi zijn wanneer we opnieuw een moedig bewindspersoon op OCW krijgen die, samen optrekkend met zijn collega van SZW, de achterhaalde vormgeving van de leerplicht moderniseert naar een leer- en ontwikkelplicht voor onbepaalde tijd. Ondersteund door een individuele leerrekening voor alle werkenden. Alle onderwijseconomen rekenen ons voor dat elke euro die we investeren in permanente ontwikkeling en (praktijk)scholing, het veelvoudige oplevert in een hogere jaarlijkse groei van de productiviteit. Iets voor de viering, straks in 2026 van het 125-jarig bestaan van de leerplichtwet uit 1901?

Conclusie: we zitten in ons land met een beleidsconcept dat na veertig jaar is uitgewerkt. We hebben een nieuw perspectief nodig. Het regeerakkoord heeft de ambitie inkomenstoeslagen af te schaffen. Waar wachten we nog op?

Lees ook:

Hoe juist werken tot armoede leidt: ‘Het probleem is dat toeslagen, loon en uitkering niet op elkaar zijn afgestemd’

Meer dan de helft van de mensen die naast een uitkering gaan werken, komt in financiële problemen. Nina Bakker uit Leidschendam ondervond zelf hoe slecht loon, toeslagen en uitkeringen op elkaar zijn afgestemd.

Wie met een uitkering weer aan de slag wil, komt vaak in financiële problemen

Zes op de tien uitkeringsgerechtigden komen in de financiële problemen zodra ze gaan werken.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden