ColumnHans Goslinga
Was Nederland maar een beetje linkser
Premier Den Uyl liet in 1974 minister van defensie Vredeling bij hem op het matje komen, omdat zijn partijgenoot in een interview enkele politici zwaar had beledigd. Voor straf liet Den Uyl hem psalm 141, vers 3 zingen: ‘Zet, Heer, een wacht voor mijne lippen, behoed de deuren van mijn mond’.
Vredeling vertelde me jaren later dat Den Uyl, net als hij opgegroeid in een gereformeerd nest, zelf meezong en voegde eraan toe: ‘Hij kende de tekst van de psalm beter dan de Internationale’. Ik moest eraan denken toen ik in het boek De linkse kerk van journalist Syp Wynia en dominee Henk-Jan Prosman las dat de gereformeerden van Nederland een links land hebben gemaakt. Hier is de auteurs, in de woorden van psalm 141, ‘iets onbedachtzaams’ ontglipt, want objectief is de waarneming onhoudbaar.
Anders dan elders op het continent heeft links hier nooit een meerderheid veroverd. Nederland was en is een overwegend behoudend land. Slechts één keer, bij de Kamerverkiezingen in 1998, hielden links (als je D66 daarbij rekent) en rechts elkaar in evenwicht. VVD-leider Bolkestein schrok daar zo van dat hij voor het paarse kabinet-Kok II een hermetisch dichtgespijkerd regeerakkoord eiste. Maar maakte de behoudende ARP, de partij van de gereformeerden, in de culturele revolutie van de jaren zestig niet een ommezwaai in linkse richting? Dat klopt maar ten dele. De partij was in de progressieve hoogtijdagen verdeeld, zoals heel christelijk Nederland door de jongerenopstand verdeeld en in verwarring was. Dat bleek ook bij de politiek cruciale vraag in 1973: wel of niet steun geven aan het kabinet-Den Uyl?
De ongelijkheid heeft de samenleving uit het lood geslagen
In de beslissende stemming van de AR-fractie stemden acht leden voor gedoogsteun, zes tegen. Een dubbeltje op zijn kant. Zelfs was het zo goed als zeker anders gelopen, als niet het behoudende Kamerlid Walburg was overleden en de progressieve Jan Nico Scholten in zijn plaats was gekomen. Van het linkse programma van het kabinet-Den Uyl, spreiding van macht, kennis, bezit en inkomen, kwam weinig terecht. Hoe links is Nederland nu als je ziet hoe onder liberale impulsen de ongelijkheid de samenleving uit het lood heeft geslagen?
De ARP ging na de val van het ‘meest progressieve kabinet van de eeuw’ met de hervormde CHU en de katholieke KVP op in het CDA, dat vanaf zijn geboorte-uur in 1980 bij voorkeur met de VVD regeerde en alleen ‘in uiterste noodzaak’, en nooit van harte, met de PvdA. De vleugel die het langst weerstand bood tegen de fusie, voornamelijk gereformeerden die vreesden dat het CDA een lauwe middenpartij zou worden, dolf het onderspit.
Op de gangbare links-rechts-schaal heeft het CDA, ook toen de gereformeerden met de opkomst van Balkenende en Donner aan invloed wonnen, altijd meer naar rechts dan naar links gebogen. De politicus die per se niet met PvdA en GroenLinks wilde regeren, was vorig jaar CDA-aanvoerder Hoekstra, in eerste instantie niet de liberaal Rutte.
Voor de voorkeur voor rechts offerde de generatie Balkenende-Donner zelfs het door AR-oprichter Abraham Kuyper ontwikkelde leerstuk van de pluriformiteit op. In 2002 na de Fortuyn-revolte kon de samenwerking met de populistische LPF nog als strategisch vernuftig worden beschouwd, maar in 2010 ging het bij de keuze voor regeren met de PVV, een partij die de verscheidenheid verwerpt, om machtsbehoud en een enigszins bemanteld streven het CDA in conservatieve richting te duwen.
Gereformeerden die voortdurend linksaf sloegen? Apekool
Volgens Wynia sloegen de gereformeerden vanaf 1960 ‘voortdurend linksaf’ en speelden zij een sleutelrol bij ‘de progressieve kanteling van Nederland’. Dat is apekool, tenzij je kijkt vanuit het perspectief van een teleurgesteld uiterst conservatief gemoed. Dan nog is het de vraag of het exclusief aan de gereformeerden is te danken dat Nederland nog altijd een open, cultureel dynamisch en internationaal georiënteerd land is.
Het ressentiment zou de dubbelzinnige titel van het boek verklaren. ‘De linkse kerk’ is immers ook de verzamelnaam voor de hele gevestigde orde, waartegen eng-nationalistische populisten al enkele decennia te hoop lopen. Hun drijfveer is de vrees voor de gevolgen van de dekolonisatie, die de ARP in de Nieuw-Guinea-kwestie (1962) tot het bewustzijn bracht dat de koloniale tijd en de blanke suprematie voorbij was en dat Nederland zich moest verhouden tot een nieuwe, meer gemêleerde, wereld.
In dezelfde periode herontdekte de ARP de motivatie van Abraham Kuyper architectonische kritiek te leveren op wanverhoudingen in de samenleving, ‘de heilige onrust over het bestaande’. Dat bracht de partij in een aantal kwesties dichter bij de PvdA dan bij de VVD. Voor zover deze partijen, en ook het CDA, geneigd zijn de verscheidenheid op te geven, zoals de afgelopen decennia enkele keren dreigde, blijft Kuyperiaans verzet geboden.
Correctie 13-6: In een eerdere versie van deze column stond dat stond dat Tjebbe Walburg verongelukte. Dat klopt niet. Hij werd onwel in de trein en overleed later aan een hartaanval.
Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees ze hier terug.