De politie moet vertrouwen wekken, daarom willen we geen agenten met hoofddoekjes of keppeltjes. Maar zouden agenten juist niet meer vertrouwen wekken als ze niet pretenderen geheel neutraal te zijn, vraagt socioloog Puck van Tussenbroek.
Een primeur: in Utrecht mogen handhavers en toezichthouders voortaan een hoofddoek of keppeltje op, kopte het AD. Een primeur in Nederland welteverstaan. In Amerika, Canada, Engeland, Australië, Ierland en Singapore was dat al jaren de normaalste zaak van de wereld. Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2017 dat de politie in Nederland een verboden onderscheid maakt op grond van godsdienst. Maar dat oordeel is niet bindend. Lokale organisaties houden zeggenschap over hun kledingvoorschriften.
Pas vier jaar later is er nu dus een gemeente die zich wél aan de Grondwet houdt. Toch beschouwen we Utrecht als een uitzondering op de regel, eentje waar niet iedereen blij mee is.
Als Wilders twittert over ‘jihad in onze straten’, kijken we daar niet meer van op, maar ook de voorzitter van de vakbond BOA ACP is tegen. Mensen in geüniformeerde beroepen moeten neutraliteit uitstralen, zegt hij in een artikel van de NOS.
De pet van de staat
Ook Paul Cliteur schreef vorige maand in Trouw nog dat neutraliteit enkel gewaarborgd kan worden als de persoon verdwijnt achter de wet door middel van diens uniform. De politie zou maar één pet op moeten hebben, die van de staat.
Maar wie is die ‘neutrale’ staat, in de Tweede Kamer hebben we toch ook christelijke partijen die een deel van het volk vertegenwoordigen? En achter welke wet moeten personen verdwijnen? Het lijkt me passender om te zeggen dat Artikel 1 van de Grondwet verdwijnt achter deze uitspraken. Het discours van neutraliteit legitimeert discriminatie en uitsluiting.
Want is die neutraliteit wel zo neutraal? Iedereen kent wel voorbeelden die laten zien dat de politie niet zo neutraal is als men denkt. Sowieso gaat deze zogenaamde neutraliteit ten koste van onder anderen moslimvrouwen die een hoofddoek dragen. Hun overtuigingen veranderen immers niet met het afdoen van hun hoofddoek.
Beeldvorming
Het gaat dus niet om daadwerkelijke overtuigingen, maar om de beeldvorming en het gevoel van veiligheid, vertrouwen, objectiviteit en neutraliteit dat de politie uitstraalt naar de buitenwereld. Gaat dat per definitie niet met een hoofddoek? Zo’n uitspraak gaat uit van een seculiere, witte norm waarin uitingen van religiositeit per definitie ‘afwijken’. Maar er zijn ook Nederlanders die zich juist minder veilig voelen bij de (witte) seculiere, ‘neutrale’ politie(man). En waarom wilden we ook al weer zo graag neutraal zijn? Om mensen juist niet ongelijk te behandelen toch?
De overtuiging dat de politie met ‘één pet’ per definitie objectief en neutraal zou zijn, maakt het ook nóg lastiger om ongelijke behandeling door de politie aan te kaarten. Vandaar het werk van Roze in Blauw, de beweging binnen de politie die zich inzet tegen lgbtqi+ geweld en andere lgbtqi+ politieagenten zich welkom doet voelen bij de politie. Dat is geen ongelijke behandeling, maar juist het bestrijden ervan.
Roze accenten
Zelf zie ik geen problemen in een politiekorps met roze accenten, hoofddoeken of andere symbolen. Ik zie een groter probleem in het pretenderen neutraal te zijn.
Want ook in een uniform ben je en blijf je mens, met eigen perspectieven, vooroordelen, valkuilen en krachten, inlevingsvermogen en empathie. Juist het bewustzijn hiervan kan bijdragen aan gelijkwaardig behandelen van en door de politie.
Dat geldt trouwens niet alleen voor de politie, maar voor vele functies waarvan we verwachten dat ze neutraal zouden moeten zijn. Deze tijd vraagt om een nieuw perspectief op wat neutraliteit betekent. En laten we eerlijk zijn: zonder slecht doordachte neutraliteit voelt het voor mij pas veilig. Dus chapeau Utrecht, nu de rest nog.
Lees ook:
Een agent met hoofddoek tast het vertrouwen van burgers aan
In Engeland mogen agenten wel een hoofddoek of keppel dragen, in Frankrijk niet. Paul Cliteur (Universiteit Leiden) vindt dat één pet genoeg is, de politiepet, om de gewenste neutraliteit uit te stralen.
Eerst wilde politiechef Martin Sitalsing het nooit over huidskleur hebben, nu juist wél
Decennialang hield Martin Sitalsing het thema ‘kleur’ bij zich weg. Hij vond het verwarrend dat hij, als succesvolle Nederlander van Surinaamse afkomst, als een soort rolmodel werd gezien. Irritant ook. Nu is de eenheidschef portefeuillehouder diversiteit binnen de politietop.