null Beeld

OpinieCommentaar

Waak over de balans in het strafproces

Trouw Hoofdredactie

In het Nederlandse strafproces mocht het slachtoffer lange tijd niet veel meer doen dan toekijken hoe de rechter zich boog over de zaak die voor zoveel ellende had gezorgd. Dat is gelukkig niet meer zo. Het slachtoffer heeft spreekrecht gekregen, mag stukken inbrengen, kan schade eenvoudiger verhalen, en wordt beter begeleid voor en tijdens een rechtszaak.

Maar dat gaat het kabinet nog niet ver genoeg. De Tweede Kamer heeft al ingestemd met een wetsvoorstel dat nog een paar stappen verder gaat. Het spreekrecht voor slachtoffers wordt daarin verder uitgebreid, er komt een verschijningsplicht voor verdachten van ernstige misdrijven, waardoor ze gedwongen zijn in de rechtbank te luisteren naar het slachtoffer, het slachtoffer mag zich uitspreken als de rechter zich buigt over de verlenging van een tbs-maatregel, gegevens van het slachtoffer moeten uit het strafdossier worden gehaald. Volgende week stemt de Eerste Kamer over het voorstel.

Openbaar Ministerie, rechters en advocaten voorzien terecht grote problemen als het voorstel wordt aangenomen: het zorgt voor grote praktische problemen en heel veel meer werk. Hoe verhoudt die onuitvoerbaarheid zich tot de wens om een snellere afhandeling van strafzaken? En wat doet dat met het vertrouwen in de rechtsgang?

Nog belangrijker dan dat is de vraag of de wens om een sterkere positie van het slachtoffer niet begint door te slaan. Het strafproces is bedoeld om vast te stellen of een verdachte schuldig is aan datgene wat hem of haar ten laste is gelegd. Het gaat om waarheidsvinding. Een nog grotere positie van het slachtoffer in het strafproces kan dat in de weg komen te staan.

De voorgestelde verschijningsplicht, bijvoorbeeld, zou aan de onschuldpresumptie afbreuk kunnen doen. Een verdachte is onschuldig totdat de rechter anders oordeelt. Wat betekent het als een slachtoffer een verdachte als dader begint toe te spreken? En wat te denken van de mogelijkheid die slachtoffers krijgen om zich uit te spreken over het al dan niet verlengen van tbs. Tbs is geen straf, maar een behandelmaatregel. Door het slachtoffer daar iets over te laten zeggen, wordt de indruk gewekt dat het wel degelijk om straf gaat. Dat is onwenselijk. Het is bovendien bij uitstek de taak van deskundigen om zich over een verlenging van de tbs-maatregel uit te laten.

De positie van het slachtoffer in het strafproces moet zeer serieus worden genomen. Maar daarbij moet niet uit het oog worden verloren waar het in dat strafproces ten diepste om gaat. Aan de Eerste Kamer de taak om ervoor te zorgen dat de balans niet doorslaat.

Het commentaar is de mening van Trouw, verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden