OpinieHuisvesting
Vastgoedeigenaren moeten niet zo zielig doen
Het kabinet moet geen water bij de wijn doen in de aanpak van de veel te hoge huren. Integendeel, er mag best een schepje bovenop, vindt Woonbond-directeur Zeno Winkels.
Particuliere vastgoedeigenaren doen zich sinds kort voor als de nieuwste slachtoffers van de wooncrisis. Ze klagen volop over potentieel gemiste huurinkomsten, het verdampen van rendement en soms zelfs over het niet meer kunnen betalen van de boodschappen.
Na decennialang in een fiscaal paradijs geleefd te hebben en geprofiteerd te hebben van de gedereguleerde woningmarkt, ervaren ze nu de belastingregels en de aangekondigde uitbreiding van de regulering van de huurmarkt als een groot onrecht. Hun wereldvreemde opstelling is een klap in het gezicht van de daadwerkelijke slachtoffers van de wooncrisis: huurders, woningzoekenden en dak- en thuislozen.
Deze vastgoedeigenaren - naar schatting zo’n 50.000 private beleggers die samen 77 procent van de Nederlandse particuliere huurmarkt in handen hebben - waarschuwen nu dat zij hun te dure huurwoningen in de verkoop moeten doen. Maar dit is voor woningzoekenden helemaal geen dreigement. Voor hetzelfde huis liggen de maandelijkse hypotheeklasten al gauw lager dan de torenhoge huur en de koopprijzen dalen verder doordat het koopaanbod wordt vergroot. Een omgekeerde beweging van de laatste jaren. Particuliere verhuurders kochten vooral woningen op om ze duur te verhuren. De groei van de commerciële huursector zorgde zo voor hogere koopprijzen, zonder dat deze enorme groei leidde tot betaalbare huurprijzen.
Hoge huren verminderen koopkracht
Particuliere verhuurders onttrokken op grote schaal waarde uit de woningmarkt en economie. Hierdoor zijn mensen veel duurder gaan wonen. Jonge huurders in de particuliere huursector zijn gemiddeld maar liefst 45,1 procent van hun inkomen kwijt aan woonlasten. Daarmee verdampt er veel koopkracht die anders naar de reële economie zou vloeien, naar het inrichten van de woning, de lokale middenstand of de horeca. Het reguleringsplan van minister De Jonge voor de huurmarkt is dus juist hard nodig. Er moet zelfs een schep bovenop.
Zijn uitbreiding van het Woningwaarderingsstelsel – het ‘puntenstelsel’ – gaat alleen gelden voor de middenhuur, woningen met een maximale huurprijs tot zo’n 1.100 euro. En alleen voor nieuwe huurovereenkomsten en niet voor zittende huurders. Daarbij is het een zeer gematigde regulering, waarbij alleen uiterst excessieve huren deels aan banden worden gelegd. Uit onderzoek van het ministerie blijkt dat de meeste huurwoningen in dit segment ook na de regulering voldoen aan de maximale huurprijzen. Kortom, de verandering leidt dus niet tot betaalbare huren, slechts de grootste excessen worden aangepakt.
Het uitgangspunt moet zijn: betaalbaar en goed wonen voor iedereen
In plaats van de intrinsieke afweging welke huur we maatschappelijk acceptabel vinden, is in het plan van de minister het rendement van beleggers en particuliere vastgoedeigenaren als vertrekpunt genomen. En dan nog grijpt de vastgoedsector elke gelegenheid aan om dit noodzakelijke plan in diskrediet te brengen.
De Woonbond roept op om het grondrecht op betaalbaar wonen recht te doen. Het uitgangspunt van woonbeleid moet zijn: betaalbaar en goed wonen voor iedereen, in koop- en huursector. Doorgaans is kopen financieel aantrekkelijker dan huren in de vrije markt. Het overheidsbeleid zou er juist op gericht moeten zijn om van de huursector een gelijkwaardig alternatief te maken.
Daarom roept de Woonbond het kabinet op om geen druppel water bij de wijn te doen bij de aanpak van de veel te hoge huurprijzen. Bovendien moet de volkshuisvesting in ere worden hersteld.
Hiervoor is een reeks aan maatregelen nodig: bredere toegang tot de sociale huursector, publieke investeringen in de bouw van betaalbare woningen en afschaffing van tijdelijke huurcontracten. Daar knokken we voor.
Lees ook:
Een paar pandjes, dat levert niet langer goud geld op
De plannen waarmee het kabinet meer grip wil krijgen op de vrijesectorhuurmarkt stuiten op woede bij kleine particuliere verhuurders én grote institutionele beleggers. ‘Maar regulering levert iets belangrijks op: betaalbare huren.’
Peperduur huren in de vrije sector. ‘Word gek als ik bedenk hoeveel ik betaal per nacht’
Schimmel, tocht, een slechte buurt, en dan ook nog 400 euro te veel betalen. De regering wil hoge huren in het middensegment aanpakken.Op bezoek bij twee ‘duurhuurders’.