ColumnSylvain Ephimenco
Tussen Gül en Grunberg zat een olifant, die Margriet van der Linden niet wilde zien
Wat literatuur interessant maakt is wanneer totaal verschillende visies de confrontatie met elkaar aangaan. Schrijver Michel de Montaigne (1533-1592) noemde dit “onze hersenen tegen die van anderen wrijven en vijlen”. Donderdag zat ik op het puntje van mijn stoel toen ik zag dat Margriet van der Linden twee van de meest gelauwerde schrijvers van het jaar in haar talkshow M had uitgenodigd.
Schrijfster Lale Gül had onlangs met haar debuut Ik ga leven de NS Publieksprijs gewonnen. Ze kreeg een recordaantal van 210.000 stemmen op haar naam voor een bestseller (200.000 exemplaren) die na Billy Summers van Stephen King op de tweede plaats van de beste verkochte boeken 2021 staat. Naast haar zat romancier en essayist Arnon Grunberg die zojuist de prestigieuze P.C. Hooft-prijs 2022 had gewonnen, met lovende woorden van de jury: “Een schrijver die ongeëvenaard is in ambitie, productiviteit en intellectuele kracht.”
Margriet van der Linden legde geen verbinding tussen Gül en Grunberg
Maar bovenal waren die twee wat je kunt noemen elkaars asymmetrische weerspiegeling. Het boek van Gül is een emancipatorische kreet van een jonge moslima die haar hoofddoek wegslingert en probeert zich te ontworstelen aan de verstikkende en conservatieve Turkse cultuur waarin ze opgroeide. Dit heeft geresulteerd in isolement en verstoting die gepaard gingen met talloze (doods)bedreigingen.
Joodse schrijver Arnon Grunberg ontwikkelt daarentegen regelmatig een tegenovergestelde visie waar moslims als slachtoffers worden voorgesteld van wat sommigen ‘institutioneel racisme’ noemen. Denk bijvoorbeeld aan zijn 4-mei lezing van vorig jaar waarin hij stelt dat er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen ‘op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw (…) als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.’
Helaas was Margriet van der Linden niet in staat een verbinding te leggen tussen beide gasten en begon haar interview van Gül met de calamiteuze vraag: “Je manuscript is weggestuurd wat gaat er dan door je heen?” Toen Grunberg eindelijk aan tafel mocht zitten (maar zes minuutjes) leek het alsof de presentatrice gehinderd werd door de olifant in de studio die ze vooral niet wilde zien. Laat vooral die twee hun hersenen niet ‘wrijven en vijlen’. Laat de rebel die literatuur als een vuist gebruikt niet botsen met de gefêteerde schrijver die meer de politiek correcte paden bewandelt. Geen ongemakkelijke wrijving aan mijn ditjes-en-datjes-tafel, aub.
Dit terwijl een formidabele link voor de hand lag. Lale Gül zei met ‘veel ruzie en veel geschreeuw’ een ‘verschoppeling of een paria’ bij haar familie te zijn geworden door haar boek. Daarentegen steunde Arnon Grunberg juist op de herinnering aan zijn ouders. Toen hij hoorde dat hij de P.C. Hooft-prijs had gewonnen dacht hij meteen aan hen en hoe trots ze zouden zijn geweest: “Ik denk dat je ambitie voortkomt uit de behoefte om je ouders trots te maken”. Wat dacht Lale Gül hiervan? We zullen het nooit weten.
Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.