ColumnStevo Akkerman
Toch een dingetje: de daders bij alle rellen zijn mannen, mannen zijn de daders
Ik zal een jaar of negen geweest zijn toen we oud en nieuw vierden bij mijn grootouders in Hoogkerk, een vredig dorp onder de rook van Groningen. In de loop van de avond moet ons zijn verteld dat het tot de lokale tradities behoorde om de brug over het Hoendiep in brand te steken – ik meen mij in elk geval te herinneren dat ik niet bij het voorraam was weg te slaan, ik móést zien wat er ging gebeuren.
En inderdaad, het schouwspel stelde niet teleur, het was zelfs ronduit angstaanjagend. Niet alleen werd er van alles in de fik gezet, het kwam ook tot harde confrontaties met de politie, sommige dorpelingen vluchtten regelrecht de tuin van mijn grootouders in.
Dus toen mijn dochter mij maandagavond live verslag deed van de rellen en plunderingen in Rotterdam-Zuid (de getroffen Beijerlandselaan is bij haar om de hoek) was mijn eerste gedacht niet: hoe on-Nederlands. Want Hoogkerk was geen uitzondering geweest; rellen horen net zo goed bij Nederland als polderoverleg en kringverjaardagen.
Ik kan de helikopters nog horen die vlak boven ons vlogen tijdens de Amsterdamse kroningsrellen van 1980, en ook de stenen die neerkwamen op politiebusjes; ik gooide ze niet, maar spannend vond ik het wel. On-Nederlands? Kijk naar de Oosterparkrellen, de Feyenoord-veldslag van 1999, het geweld bij Project X in Haren, de jaarlijkse onlusten in Veen, de agressie van Nederlandse jongeren in het buitenland. Nadat ze deze zomer in Knokke op de vuist waren gegaan met de politie sprak de Volkskrant met een van hen: Bart, afkomstig uit het Gooi. Hij bleef verder anoniem, want hij moest later nog ‘bedrijven en aandelen’ van zijn familie overnemen. “Het is gewoon racisme”, zei hij. “De Belgen haten ons, die agenten meppen gewoon met knuppels op ons in.”
Een wonderlijke mix van complotdenkers, extreemrechtse nationalisten en verveelde adolescenten
Nee, on-Nederlands is het allemaal niet. Ook niet on-Europees of on-westers. Dat Wilders en Baudet zich een dag na Urk alweer vrij voelden om ‘allochtoon tuig’ en ‘de gefaalde immigratie’ aan te wijzen als wortel van alle kwaad, had iedereen kunnen voorspellen; we weten al heel lang dat ze alleen zien wat ze willen zien. In werkelijkheid vormen de relschoppers en agressieve demonstranten een wonderlijke mix van complotdenkers, extreemrechtse nationalisten en verveelde adolescenten. Dat die laatste categorie oververtegenwoordigd is in achterstandswijken mag geen verwondering wekken en ja, in die wijken wonen veel allochtonen, hoe zou dat nou komen?
Toch is er wel degelijk een gemene deler aan te wijzen, van Hoogkerk via het Gooi en Urk naar Rotterdam-Zuid: de daders zijn mannen, mannen zijn de daders. Ik weet niet of het zit in hun genen, hun opvoeding of hun sociale milieu, het zal wel van alles wat zijn, maar wegkijken kan niet langer. Op zoek naar enige helderheid op dit punt, trof ik in De Groene Amsterdammer een stuk van oud-hoogleraar Maaike Meijer: ‘Wass will der Mann?’. Grof samengevat komt Meijer tot de conclusie dat mannen lijden aan ‘de illusie dat mannelijkheid hen zou kunnen beschermen tegen verlies’.
Ik weet niet wat ik daarvan moet denken, maar het lijkt me wel, hoe dat tegenwoordig heet, een dingetje.
Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt. Lees ze hier terug. Abonneer je op zijn column in onze mobiele app en lees hem als eerste.