OpinieWoningmarkt
Tijdelijk contract levert vooral stress op bij huurders, maar niet meer woningen
VVD en CDA hebben geen oog voor het belang van huurders, nu zij de Wet vaste huurcontracten willen tegenhouden, betogen Henk Nijboer en Pieter Grinwis, indieners van de wet.
Lange tijd gloorde een Kamermeerderheid voor de Wet vaste huurcontracten, ingediend door PvdA en ChristenUnie. Die zou een einde maken aan het tijdelijke huurcontract en de bijkomende stress voor huurders. Maar vlak voor de stemmingen torpedeerden VVD en CDA het wetsvoorstel met twee wijzigingsplannen die de wettelijke huurbescherming afbreken.
Deze vorm van politieke sabotage heeft als enig doel de wet om zeep te helpen. Deze donderdag is het laatste debat in de Tweede Kamer over de wet. De twee destructieve wijzigingsvoorstellen moeten van tafel.
Tijdelijke huurcontracten werden in 2016 mogelijk gemaakt door toenmalig minister Stef Blok, met als doel het aanbod aan huurwoningen te verruimen. Destijds beloofde hij dat vaste huurovereenkomsten de norm zouden blijven. Uit een evaluatie blijkt het tegenovergestelde. Tijdelijke huurcontracten hebben het aanbod niet aantoonbaar verruimd, maar verdringen wel de vaste huurovereenkomst. Tot de helft van de nieuwe verhuringen door particulieren geschiedt inmiddels op basis van een tijdelijk contract.
Enorme verslechtering
De negatieve gevolgen zijn enorm. Ten eerste veroorzaakt deze woononzekerheid veel stress voor huurders, die elke twee jaar moeten verhuizen. Ten tweede kunnen verhuurders de huren makkelijker verhogen, omdat zij bij een bewonerswisseling niet gebonden zijn aan de wettelijke maximale huurverhoging. Ten derde verslechtert de leefbaarheid van buurten door de vele wisselingen van bewoners.
Daarom schaft ons wetsvoorstel deze tijdelijke huurovereenkomsten af. Bestaande uitzonderingen blijven mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan verhuur aan studenten op basis van een campuscontract, of de ‘diplomatenclausule’ waarmee je tijdelijk je eigen woning kunt verhuren als je naar het buitenland gaat.
De wijzigingsvoorstellen van VVD en CDA ondergraven de huurbescherming en het grondrecht op betaalbaar wonen. Het meest verstrekkende voorstel houdt in dat particuliere verhuurders die één woning verhuren, ook vaste huurovereenkomsten kunnen opzeggen als zij de woning willen verkopen. Daarmee ondermijnt dit voorstel het principe “koop breekt geen huur”, dat inhoudt dat de huurovereenkomst bij verkoop van de woning automatisch overgaat op de nieuwe eigenaar, en de huurder de woning onder dezelfde voorwaarden kan blijven huren. Met het voorstel van VVD en CDA kunnen verhuurders die hun woning willen verkopen de huurder op straat zetten.
Sinds de invoering van de tijdelijke huurcontracten in 2016 bleef de leegstand van particuliere huurwoningen vrijwel gelijk. Verhuurders die een woning erven en willen verkopen, kunnen al tijdelijk verhuren op grond van de Leegstandwet. Als je op proef gaat samenwonen, kun je al tijdelijk verhuren op basis van de diplomatenclausule. De stelling dat deze wijzigingsvoorstellen nodig zijn om leegstand tegen te gaan, is dus onwaar.
Een grote groep verhuurders zal gebruikmaken van deze mogelijkheid. Volgens het CBS verhuurden in 2018 ongeveer 220.000 particulieren één woning. Mogelijk honderdduizenden huurders kunnen dan dus elk moment op straat komen te staan. En misbruik ligt op de loer. Een verhuurder hoeft de woning niet daadwerkelijk te verkopen; enkel de wens tot verkoop volstaat om de huurovereenkomst op te zeggen.
Het tweede wijzigingsvoorstel van CDA en VVD geeft verhuurders de mogelijkheid om de huurovereenkomst te beëindigen als zij willen verhuren aan een familielid. De rechter hoeft geen belangenafweging te maken.
Met hun voorstellen doen VVD en CDA afbreuk aan de zekerheid van het vaste huurcontract. Daarmee dienen ze het financiële belang van verhuurders, de onzekerheid voor huurders nemen ze voor lief. Hun argumenten mogen sympathiek klinken, de Kamer doet er goed aan de woonzekerheid van huurders centraal te stellen, niet de portemonnee van verhuurders.
Henk Nijboer (PvdA) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) zijn Tweede Kamerlid
Lees ook:
Kamer debatteert opnieuw over huurwet na ruzie partijen
De Tweede Kamer gaat opnieuw praten over een beoogd verbod op tijdelijke huurcontracten, waar een grote meerderheid voor bestaat. Het was de bedoeling dat een initiatiefwetsvoorstel hiertoe van PvdA en ChristenUnie dinsdag ruim zou worden aangenomen, maar de stemming is uitgesteld.
Commentaar: ‘Maatwerk’ van De Jonge schaadt huurders van woningen
Van de minister van wonen mag verwacht worden dat hij vooral de belangen van de huurders dient in een tijd dat er grote schaarste is aan betaalbare huurwoningen.