null Beeld
Beeld

ColumnHans Goslinga

Tijd voor kapitalisme met menselijk gezicht

Hans Goslinga

In de collectieve herinnering was Joop den Uyl de eerste premier die, in 1973 naar aanleiding van de Arabische olieboycot, in speciale tv-zendtijd de natie toesprak. In werkelijkheid ging Piet de Jong hem in 1968 voor vanwege de Sovjet-inval in het toenmalige Tsjechoslowakije.

Dat gebeurde niet direct na de inval, die plaatsvond in de nacht van 20 op 21 augustus, maar twee maanden later. De reden was dan ook niet de inval zelf, maar de onrust in onze samenleving over de reactie van de regering daarop; naast een veroordeling van de Russische actie een verhoging van het defensiebudget met ruim 200 miljoen gulden.

Hoewel nu, na de inval van de Russen in Oekraïne, moeilijk te begrijpen, was dat antwoord in die dagen zeer omstreden. Meer dan 60 procent van de Nederlanders was tegen een versterking van de Navo-defensie. Dat bracht het risico mee van een wapenwedloop, die de politiek van ontspanning tussen het communistische Oostblok en het vrije Westen in gevaar zou brengen. Die politiek was op gang gebracht na de Cuba-crisis, die de wereld in 1962 dichtbij een kernoorlog had gevoerd. De reden voor De Jong om het regeringsbesluit via de televisie toe te lichten was dus van binnenlandse politieke aard. Voor een deel zelfs partijpolitiek gedreven, omdat de weerstand ook sterk was in de rooms-katholieke kerk, waarmee De Jong en zijn partij, de Katholieke Volkspartij, zich sterk verbonden voelden, net zozeer als met de Navo.

De Jong is altijd pal blijven staan voor het Atlantisch bondgenootschap, maar dat was in die dagen niet populair vanwege de oorlog die de Amerikanen in Vietnam voerden en de steun die zij gaven aan de dictatoriale regimes in de Navo-landen Spanje, Portugal en Griekenland. De paradox dat je de democratie moest opofferen om de democratie in ‘het vrije Westen’ te behouden ging er bij velen niet in. Dat maakte het verwarrend positie te kiezen.

De linkse elite liep weg met ‘helden als Che Guevara en Mao’

De sociaal-democratische Duitse schrijver Günter Grass haalde kort na het neerslaan van de Praagse Lente ongenadig hard uit naar de linkse beweging in Europa. Hij wees erop dat de hervormers in Tsjechoslowakije in de barre praktijk probeerden het socialisme een menselijk gezicht te geven. Tegelijkertijd liep de linkse elite in Parijs, Berlijn en Amsterdam weg met ‘helden als Che Guevara en Mao’.

Daar zat zeker wat in, maar de verdeling van loyaliteiten was ingewikkelder. De brede politieke context was toen weliswaar de ideologische strijd tussen communisme en kapitalisme, maar in essentie was het een machtsstrijd om invloedssferen, die van weerskanten uiterst cynische kanten had. De machtsfactor is in de Oekraïense kwestie veel duidelijker herkenbaar en voorkomt de naïviteit die destijds voor een deel van het linkse kamp een scherpe kijk in de weg zat, en in het midden zoveel twijfel schiep dat de KVP De Jong na diens ambtstermijn zonder pardon afdankte.

Voor zover er nu ideologie in het geding is, schuilt die in het obscurantisme van Poetin, dat zichtbaar wordt in zijn pose van de sterke man die met ijzeren vuist regeert. Hoe weerzinwekkend ook, hij oefent daarmee aantrekkingskracht uit op rechts-nationalistische politici in het Westen; in ons land Baudet en Wilders, die aan de democratische rechtsorde net zomin als Poetin een boodschap hebben. Dat maakt een waterscheiding zichtbaar, die verhelderend is en het gemakkelijker maakt dan een halve eeuw terug positie te kiezen.

In 1968 veroordeelden de linkse partijen, waartoe zich destijds ook D66 rekende, weliswaar het Sovjet-ingrijpen in Tsjechoslowakije, maar waren zij tegen de forse verhoging van het defensiebudget. Nu stemden ze daar zonder omhaal voor. Onveranderd is het ongemak en de onmacht in de westerse wereld om de Oekraïners militair tegen de gebiedshonger van Poetin te beschermen.

Dat de populisten de afgelopen decennia zo’n opgang hebben gemaakt, is voor de democratische wereld eens te meer reden tot zelfkritiek. De kernvraag lijkt me of het kapitalisme, dat nauw met de democratie is verbonden, nog wel een menselijk gezicht heeft. De Koude Oorlog schiep de voorwaarden voor een politiek op basis van brede coalities en compromissen (in plaats van klassenstrijd), die welvaart voor allen bracht. Daar zit lelijk de klad in, zoals ook blijkt uit de krimpende basis voor het organiseren van regeerkracht en uit de verslonzing van de staatkundige mores.

Een klein, maar veelzeggend verschil tussen 1968 en nu: een van de eerste daden van De Jong na de Sovjet-inval was het advies aan koningin Juliana direct van haar vakantie in Porto Ercole terug te keren. Bij de oplopende internationale spanning moest het staatshoofd in het land zijn, vond hij. Premier Rutte stond toe dat koning Willem-Alexander een dag na de Russische inval in Oekraïne met vakantie naar Lech ging.

Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees ze hier terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden