Niet stoppen met vlees eten is de oplossing, maar een andere manier van voedselproductie, leidt Tom Saat, biologisch boer in Almere, af uit het IPCC-rapport.
Eerder deze maand klonk bij het VN-klimaatpanel IPCC de alarmbel vanwege de wereldwijde bodemdegradatie. In de media wordt de oproep van het rapport maar beperkt overgenomen. Zo kopte Trouw met grote letters: ‘Hoe komen we van het vlees af?’ (10 augustus). In het NOS Journaal zagen we een ‘deskundige’ van het Voedingscentrum door een supermarkt lopen, waar hij het rundvlees als grote boosdoener aanwees. Alsof stoppen met rundvlees eten de oplossing zou zijn.
Het IPCC roept terecht op tot verandering van het landbouwsysteem. De manier waarop voedsel wordt geproduceerd, bepaalt of het wel of niet verantwoord is om het te eten. Het IPCC-rapport legt dat duidelijk uit.
Een centraal diagram in dat rapport is de ruimtelijke verdeling van het aardoppervlak. Daarvan is slechts 12 procent geschikt voor de teelt van voedselgewassen. Op 37 procent van het aardoppervlak kan alleen gras groeien. Op die 12 procent van het oppervlak moet dus al het voedsel geteeld worden voor de wereldbevolking.
Op die 12 procent moet ook het voer groeien voor de varkens en de kippen, waarvan er wereldwijd steeds meer geconsumeerd worden. Het is niet moeilijk te begrijpen dat dat geen houdbare zaak is voor de groeiende wereldbevolking.
Op die 12 procent zouden vooral gewassen moeten groeien die geschikt zijn voor menselijke consumptie, en niet voor diervoer. Dat voer moet van gronden komen waar geen voedsel voor mensen kan groeien, van die 37 procent gras- en graaslanden dus.
Graslanden
Het unieke van herkauwers is dat zij gras kunnen verteren, wat wij niet kunnen. Dankzij runderen en schapen kan van die 37 procent landoppervlak vlees en zuivel worden geoogst. Om de wereldbevolking te kunnen voeden zullen we die 37 procent dan ook hard nodig hebben. Als we die herkauwers niet hadden, zou op die graslanden de cyclus van het groeien, het grazen en het bemesten door de grazende dieren worden onderbroken en zouden de graslanden degenereren, waarbij veel vastgelegde CO2 uit de bodem zou verdwijnen.
Het verhaal van de geproduceerde CO2 door iedere kilo rundvlees is weliswaar niet onjuist, maar is slechts het halve verhaal. Het houdt geen rekening met de samenhang tussen de rundveehouderij en het beheer van de weidegronden.
Gras(klaver)landen kunnen in de bodem grote hoeveelheden organische stof (en dus CO2) vastleggen, in onze gematigde klimaatzones zelfs meer dan bossen doen. Dat veronderstelt wel een extensieve rundveehouderij, waar vlees en zuivel in feite bijproducten zijn van goed beheerde graslanden.
Het IPCC laat zien dat verschillende landbouwsystemen tot heel verschillende (klimaat)resultaten leiden. Als je runderen mais en krachtvoer geeft in plaats van gras, en daardoor dus ook aanspraak maakt op die 12 procent, slaat de balans door naar de negatieve kant.
In Zuid-Amerika gebeurt dat laatste op grote schaal, waarbij er ook nog ontbossing plaatsvindt om extra graasland te creëren. In combinatie met overbegrazing is dat funest voor de bodem.
Wrang vrijhandelsverdrag
Het is daarom des te wranger dat de Europese Unie onlangs een vrijhandelsverdrag sloot met de Mercosur-landen in Zuid-Amerika, waardoor zij jaarlijks 60.000 ton goedkoop rundvlees de Europese markt op laat stromen. Vlees dat geproduceerd wordt op de manier waarop het juist niet moet.
Het is de verdienste van het IPCC dat zij nu duidelijk laat zien dat de manier waarop wij landbouw bedrijven bepaalt of een product het predicaat goed of slecht krijgt. Laat de media die boodschap snel overnemen.
Lees ook:
Om de aarde leefbaar te houden, moeten we anders gaan eten
We moeten anders eten, anders leven, alles moet anders als we de aarde leefbaar willen houden. Dat staat in het nieuwste klimaatrapport.
VN-klimaatpanel: Stop de uitputting van de bodem
Om de aarde leefbaar te houden, moeten we anders eten en anders met land omgaan, waarschuwen wetenschappers. Want land is de bodem onder ons bestaan.
Nederland zal het water toch als iets kostbaars moeten gaan zien
Zorgen met betrekking tot water gaan in Nederland altijd eerder over een overschot dan over een tekort.