ColumnJamal Ouariachi
Soms is een onderbuik helemaal niet zo’n verkeerd ding
Het leek me best een geinig idee om eens op zo’n fris, nieuw partijtje te stemmen. Volt, bijvoorbeeld. Eindelijk wat andere koppen in de Kamer, eindelijk weer eens verrast worden door de politiek. Volt heeft sympathieke plannen, maar waar het om klimaatproblematiek gaat, staat de partij open voor de mogelijkheid van kernenergie. En daar hikte ik tegenaan.
Lag het aan de onderbuik? Ik was een kind in de jaren tachtig, herinner me hoe het nieuws over Tsjernobyl binnenkwam. Dat maakte nogal indruk. Heel veel jaren later was de nucleaire ramp in Fukushima een bevestiging van die sluimerende angst voor kernenergie. Maar waarom vormen de tussenliggende vijfentwintig jaar zónder grote kernrampen niet de bevestiging van het tegendeel? Wereldwijd één kernramp, eens per kwart eeuw, dat is toch een vrij geruststellende frequentie.
Maar de onderbuik laat zich niet zomaar dempen met comfort food. Misschien is het allemaal begonnen met de onsterfelijke marketingfout om de eerste Nederlandse kerncentrale neer te zetten in Dodewaard: welke horrorfanaat heeft dát bedacht?
Fukushima
Dwars tegen de irrationaliteit in begon ik de voordelen van kernenergie te onderzoeken. Frankrijk put bijna driekwart van de energievoorziening uit kerncentrales: kijk, dat schiet op. Daar is die magere 2 procent van de energievraag waar Borssele aan voldoet niks bij, maar Frankrijk staat dan ook al decennia lang vol met reactoren. Duitsland, geschrokken van Fukushima, is juist nogal overhaast kerncentrales gaan sluiten en heeft het gat moeten vullen met gore kolenstroom en gas uit Rusland. Geen fijn idee, dat je bij vrolijke frans Poetin moet aankloppen voor je prik. Kernenergie maakt onafhankelijk.
Maar de voordelen verbleekten bij de welbekende nadelen. Bovenaan de lijst: het afval (Greenpeace spreekt zelfs van een ‘Global Crisis of Nuclear Waste’). Meteen daarna: het is peperduur om een kerncentrale te bouwen, het vereist hoogstwaarschijnlijk stevige subsidies, wat weer ten koste kan gaan van investeringen in andere vormen van duurzame energie. (Bij subsidies denk ik als kunstenaar aan enkele duizenden euro’s, maar het gaat om miljarden.) En de bouw duurt láng, tien tot twintig jaar. De eerstvolgende klimaatdeadline, 2030, haal je er sowieso niet mee.
We zullen het van alternatieven moeten hebben. Je kunt wel, zoals rechts-populistische klimaatontkenners doen, foeteren op landschapverpestende windmolens, maar als je niks doet, is er straks van dat landschap alleen een waterspiegel over. Het enige wat daar bovenuit steekt, behalve een enkele kerktoren, zijn dan de wieken van precies die windmolens, als scheepsschroeven zonder schip.
Lang verhaal kort: voor mij geen kernenergie. De nasmaak: wanneer je als gewone burger van alle verkiezingsprogramma’s de thema’s en deelonderwerpen tot in detail wilt uitpluizen, moet je maanden van tevoren beginnen. Soms is een onderbuik helemaal niet zo’n verkeerd ding. Al weet ik nu dus nog steeds niet wat ik zal gaan stemmen.
Jamal Ouariachi is schrijver. Behalve romans en verhalen schrijft hij onder meer recensies en columns. Lees hier eerdere columns van Ouariachi terug.