ColumnSylvain Ephimenco
Snel had ik mijn buik en geest vol van al het spetterende bloed in Squid Game
Ik was er net op tijd, dinsdagavond, om onbevangen en als een onbeschreven blad naar de eerste aflevering van de nieuwe succesvolle Netflix-serie Squid Game te kijken. Net op tijd omdat de volgende dag zowel Trouw als NRC veel ruimte maakte om deze Zuid-Koreaanse productie te duiden en te ontleden. Hebben we hier te maken met een fenomenaal verschijnsel dat maatschappelijk relevant is en daarom miljoenen kijkers in spanning houdt?
Hoewel op tal van punten vrij kritisch vond Joris Belgers in Trouw de serie toch ‘verslavend gruwelijk en verfrissend anders’.
NRC liet een mediawetenschapper helemaal losgaan op deze ‘verfrissende gruwelijkheid’ waar arme sloebers met schulden hun leven opofferen in absurde en dodelijke spelletjes om eventueel de jackpot te kunnen winnen. Volgens deze wetenschapper speelt sociale problematiek een eminente rol in de jeugdcultuur die Squid Game min of meer belichaamt. Erger nog, de serie is volgens hem een metafoor voor de grimmige toekomst van een nieuwe generatie: ‘Pubers en jongeren worden geconfronteerd met een toekomst waarin ze misschien geen huis kunnen kopen, geen vast contract kunnen krijgen en keihard moeten concurreren met generatiegenoten. Dat maakt een absurde serie als Squid Game toch herkenbaar.’ Doemdenkerij kun je inderdaad in allerlei verzonnen mallen persen.
Maar wat zag ik dan de dag voorafgaande die publicaties? Vooral cynisme en nihilisme tot grote commerciële hoogtes gestuwd. Geanonimiseerde en gedehumaniseerde slachtoffers met nummers als enige identiteit, die gestoken in dezelfde pakken zich aan het universele sadisme overleveren. Ook aan de lustgevoelens van de kijkers die ‘aan het einde van de rit maar meer bloed willen zien’.
Na één aflevering in het concentratiekamp dat Squid Game in feite is, had ik mijn buik en geest al vol van dat vette bloed dat spetterend en spuitend uit nekken, hoofden, buiken of harten vloeide. En sorry, maar alles wat grotesk en overtrokken is, hoeft nog geen subliminale boodschap te bevatten. Zo vond ik de film Parasite (2019, Gouden Palm en vier Oscars) als exponent van de Zuid-Koreaanse cultuur, toen even kwaadaardig en gratuit nihilistisch als deze serie.
Ach, zie hier geen xenofobische tirade tegen onze Aziatische vrienden. We hebben ook onze brood-en- spelen-amusementen gehad waar in de arena’s van weleer beren en leeuwen in menselijk vlees mochten krassen en bijten. Maar dat was wel wat eeuwen geleden. En de film 13 Tzameti (2005) van de Georgische regisseur Gela Babluani waarin arme stakkers met Russische roulette elkaar uitmoorden, heb ik wel uitgezeten. Alleen was deze meer ingetogen dan Squid Game, zonder effectbejag en gore bloedplassen.
Nu wil ik best geloven dat het aan mij ligt. Dat ik een tere ziel heb en een onvermogen etaleer om de tijdgeest te doorgronden. Maar na mijn eerste en laatste aflevering van het schreeuwerige Squid Game ben ik aan het achtste seizoen van de politieke spionageserie Homeland begonnen. Het voelde als een zuurstofbel na een stikstofkuur.
Drie keer per week werpt columnist Sylvain Ephimenco zijn blik op de actualiteit. Lees zijn columns hier terug.