OpinieBrief van de hoofdredactie
Schrijven over Israël is als het rijden in een botsauto
Zullen we het weer eens over onze verslaggeving over Israël hebben? Na enige twijfel of het zin heeft deze vraag te beantwoorden, toch maar weer in de pen geklommen. Twijfel, omdat er eigenlijk geen perfect antwoord is op deze vraag, omdat Israël altijd emoties oproept bij lezers en betrokkenen. Omdat elk stuk in deze krant over dit land met al zijn problemen en lange geschiedenis met bloedrode wortels in Europa, weer nieuwe reacties oproept.
Ook deze brief zal dit ongetwijfeld oproepen, want voortdurend wil men weten waar de krant staat of meent men te ontwaren waar de krant staat. Dat is dan meestal niet de plek waar de desbetreffende lezer staat die een woedende of teleurgestelde brief naar de hoofdredactie stuurt. Geloof, schuldbesef, solidariteit met Joden dan wel Palestijnen, de terugkeer van de Messias, het Beloofde Land: enkele facetten die diep beleefde opvattingen en het denken over Israël kunnen bepalen. En dus ook het denken over onze verslaggeving.
Directe aanleiding voor mijn vraag was het 75-jarige bestaan van de Joodse staat Israël waar wij net als veel andere media rond 14 mei uitvoerig bij hebben stilgestaan. We publiceerden verhalen en columns. Ook het Theologisch Elftal boog zich erover, dat was al op 15 maart. Dat had te maken met de voorman van de Protestantse Kerk, René de Reuver, die onder vuur lag na een opmerking dat bij een bezoek aan het Holocaust-monument Yad Vashem zijn gedachten ook uitgingen naar hoe Israël tegenwoordig Palestijnen bejegent. De desbetreffende passage uit het verslag van de Raad van Kerken werd geschrapt. Het is een glibberig pad, een uitglijder is snel gemaakt.
Gepeperde brieven van lezers
Inez Polak, Israël-deskundige die lang bij deze krant werkte, beschreef eind april hoe Israël in 75 jaar is veranderd. Een knappe analyse waarin alle tegenstellingen en rafelige kanten van de staat Israël aan bod kwamen.
Ook daar kwam kritiek op, omdat de illustratie erbij van premier Netanyahu deels omhuld door Israëlische vlaggen deed denken aan een oude antisemitische poster uit Nazi-Duitsland. Onterechte kritiek, maar het geeft aan hoe dicht onder de oppervlakte verleden en heden gist en broeit.
Op 15 mei brachten we een verhaal waarin drie generaties Palestijnse vluchtelingen in het Libanese kamp Shatila aan het woord kwamen, oma, moeder en kleinkind. Voor hen was de vorming van de Joodse staat, de periode van de ‘Nabka’, een ramp. Honderdduizenden mensen sloegen op de vlucht of werden door Joodse militairen uit dorpen verdreven. Ook deze zijde van de geschiedenis moet worden beschreven. Toch kreeg ik gepeperde brieven van lezers, want de Palestijnen hadden de ellende over zichzelf afgeroepen door elke regeling met de Joodse staat af te wijzen, zo schreef een van hen. Een ander meende dat Israël het beloofde land van de Joden was en dat er voor Palestijnen eigenlijk geen plaats is.
Een donkere schaduw
Schrijven over Israël is als het rijden in een botsauto, voortdurend knal je volgens getuigen ergens tegenaan, loop je butsen op. Door alle feiten, meningen en vele trauma’s, waarbij één altijd aanwezig heel groot Trauma, probeer je je weg te zoeken.
Ja, waar staat Trouw dan anno 2023? Dit staat in ons commentaar: “Het 75-jarige bestaan van de staat Israël is een felicitatie waard. Maar het is een verjaardag waar een donkere schaduw over hangt, van een Joods land dat in toenemende mate radicaliseert. Waar rechten van minderheden onder druk staan of mensen als tweederangsburgers worden gediscrimineerd, zoals Arabieren in Israël zelf en Palestijnen in de bezette gebieden. Dat stemt tot somberheid over de toekomst.’’
Trouw-hoofdredacteur Cees van der Laan schrijft wekelijks over de discussies op de redactie en de keuzes van de krant.