column
Scheefgroei is een belangrijke verklaring voor de politieke onvrede in Nederland
Ik dacht dat het niet meer bestond, in elk geval niet hier, niet bij ons, maar ik ben aan het twijfelen geslagen. Misschien is het systeem waarin wij leven toch gewoon het kapitalisme.
Ik vond dat altijd een belegen term, gekoppeld aan proletariaat en klassenstrijd, begrippen die achterhaald waren geraakt toen wij de sociale markteconomie uitvonden en de laatste vaderlandse communisten zich teruggetrokken in Finsterwolde.
Maar we hoeven geen CPN’ers te zijn om vast te stellen dat onze economie uit de bocht vliegt. Sterker nog, het is een ooit verdacht instituut als het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat meldt dat de ‘marktmacht’ van grote bedrijven ten koste gaat van welvaart en inkomens. En die internationale trend gaat zeker niet aan Nederland voorbij.
Winst voor werk
De Volkskrant zette afgelopen week op een rijtje wat de jaarverslagen over 2018 vertellen: ‘Winst gaat nu voor werk’. De resultaten van vooral beursgenoteerde bedrijven stijgen sterk, de bedrijfsbelastingen dalen, en het zijn de beleggers die daarvan profiteren, niet de werknemers.
Het gaat hard. In 2013 boekten op de beurs genoteerde bedrijven 33 miljard euro winst, waarvan 19 miljard naar de aandeelhouders ging: 58 procent. In 2018 boekten ze 66 miljard winst en ging 46 miljard naar de aandeelhouders: 70 procent. Dus niet naar investeringen, innovatie, werkgelegenheid of loon. In 1977 ging 92 procent van het nationaal inkomen naar de werknemers, nu staat dat percentage op 73.
Kapitaal creëert kapitaal, wie het moet hebben van zijn loon, blijft achter. Het is één van de verklaringen voor de politieke onvrede in een rijk land: de boel groeit scheef.
Niks aan te doen, zegt het fundamentalisme dat ons wil doen geloven dat wij onderworpen zijn aan eeuwige economische wetten. Alsof het organiseren van de samenleving, wat een democratische bezigheid is, ophoudt zodra het raakt aan het bedrijfsleven: een soort kerkasiel, maar dan voor ondernemingen.
Dienstbaarheid
In het jongste nummer van Idee, het kwartaalblad van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, zegt historicus Thijs Kleinpaste daar rake dingen over. De cruciale misvatting, ook in D66-gelederen, is volgens hem dat het “de enige taak van de politiek zou zijn om de economie niet te veel in de weg te zitten.” Terwijl de economie gezien zou moeten worden “als een instrument voor het wezenlijken van politieke en maatschappelijke ambities.”
Het is wellicht iets te gretig, maar toch trof mij ook het vertrek van Merel van Vroonhoven als bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) als een ‘terugverovering’ van de samenleving op de economie. Van Vroonhoven gaat de pabo doen en wil daarna in het speciaal onderwijs gaan werken, een opzienbarende stap die wordt ingegeven door haar ervaring als moeder van een autistische zoon.
Dat is een particuliere motivatie, maar wat ze er zaterdag in Het Financieele Dagblad over zei, reikt veel verder: “Dienstbaarheid aan de samenleving blijft nog wel een issue, ook voor de financiële sector. Vroeger was die dienstbaarheid vanzelfsprekender”.
Ik zie hier allerlei verbanden.
Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt.